Regeling van 4 april 1996, houdende lastenverevening onderlinge waarborgmaatschappij ’MAAV’ U.A.

Vereveningsregeling 1995

Gehoord het Verbond van Verzekeraars, de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en het Overleg van Overheidspensioenlichamen;
Overwegende:
dat de door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen representatieve organisaties van verzekeraars en pensioenfondsen niet binnen acht weken na de inwerkingtreding van de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in gezamenlijke overeenstemming een vereveningsregeling hebben vastgesteld als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die wet;
dat de OWM ingevolge artikel 2, eerste lid, van de wet alleen verzekerden accepteert die behoren toe een categorie van personen voor wie geen overeenkomst van aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is aangeboden of gesloten;
dat niet kan worden vastgesteld dat verzekeraars en pensioenfondsen een verschillende positie hebben ten aanzien van de door de OWM in dekking genomen gevallen;
dat verevening op basis van aantallen door verzekeringsinstellingen in dekking genomen gevallen met een positief WAO-hiaat een hanteerbare maatstaf is, welke bovendien leidt tot een redelijke taxatie van de verplichtingen;
dat de Vereveningsinstantie een praktische oplossing nastreeft, waarbij zo mogelijk een éénmalige aanslag aan de verzekeringsinstellingen wordt opgelegd;
dat zij het voorts redelijk acht te veronderstellen dat, bij een éénmalige aanslag, de OWM-portefeuille zonder aanvullende betalingen zal kunnen uitlopen wanneer de vordering op de verzekeringsinstellingen wordt verhoogd met een veiligheidsmarge van 10%, met dien verstande dat zij de mogelijkheid wil behouden dat extreem ongunstig of gunstig schadeverloop alsnog tot nabetaling of restitutie leidt;
dat zij voorts de mogelijkheid voorstaat dat de OWM haar verzekeringsportefeuille op enig tijdstip verkoopt, hetgeen eveneens een naheffing of restitutie tot gevolg kan hebben;

Stelt de navolgende vereveningsregeling vast:

Artikel

1

In deze regeling en haar considerans wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen;

  • b.

    WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • c.

    verzekeringsinstelling: de verzekeraar onderscheidenlijk het pensioenfonds als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onderscheidenlijk onderdeel d, van de wet, die onderscheidenlijk dat risico’s dekt als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de wet, alsmede de Minister van Defensie namens het Rijk;

  • d.

    OWM: Onderlinge Waarborgmaatschappij ’MAAV’ U.A., gevestigd te

    ’s-Gravenhage;

  • e.

    verzekerde: de natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de wet, ten behoeve van wie op individuele basis een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is gesloten of die deel uitmaakt van een collectieve overeenkomst van aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bij een verzekeringsinstelling;

  • f.

    positief WAO-hiaat: het verschil tussen 70% van het laatst verdiende inkomen op basis van de WAO en de uitkering ingevolge de WAO, voor zover dit verschil groter is dan nul;

  • g.

    OWM-tekort: de vordering van de OWM op de verzekeringsinstellingen volgens de laatste op basis van prudente actuariële grondslagen vastgestelde jaarrekening;

  • h.

    OWM-marge: de veiligheidsopslag ter grootte van 10% van het OWM-tekort, op basis waarvan de portefeuille naar verwachting zonder aanvullende betalingen zal kunnen uitlopen.

Artikel

2

Artikel

3

De OWM legt vóór 1 oktober 1996 aan de verzekeringsinstellingen een op grond van artikel 2 verschuldigde aanslag op, welke door de OWM dient te zijn ontvangen uiterlijk op 31 december 1996, danwel geheel of gedeeltelijk op een door haar te bepalen eerdere datum.

Artikel

4

Artikel

5

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vereveningsregeling 1995.

Artikel

6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Vereveningsinstantie voornoemd,
Prof. G.W. de Wit voorzitter
Dr. J.H.W. Goslings lid
P. van Yperen AAG lid