Wet van 6 juni 1996 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (invoering partnerpensioen)

Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (invoering partnerpensioen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers van het nabestaandenpensioen zich mede te doen uitstrekken tot anderen dan weduwen en weduwnaars;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL

I

Wijzigt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

ARTIKEL

II

ARTIKEL

III

Ten aanzien van een aanmelding als bedoeld in het bij deze wet in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ingevoegde artikel 2a, die wordt gedaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, wordt de man of vrouw met wie degene die de aanmelding deed op hetzelfde woonadres in het persoonsregister is opgenomen, gelijk gesteld met de man of vrouw die als ingezetene met hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven als bedoeld in het evengenoemde artikel 2a.

ARTIKEL

IV

ARTIKEL

V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt met uitzondering van artikel I, onderdelen H, T en EE, terug tot en met 1 juli 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager