Besluit van 12 juni 1996, houdende tijdelijke aanwijzing van de bestuursorganen van de provincies en van enkele gemeenten op grond van de Wet Nationale ombudsman in het kader van een proefproject

Besluit tijdelijke aanwijzing bestuursorganen provincies en enkele gemeenten op grond Wet Nationale ombudsman in kader proefproject

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr J. Kohnstamm van 23 februari 1996, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW96/59;
De Raad van State gehoord (advies van 6 mei 1996, no. W04.96.0087);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr J. Kohnstamm, van 5 juni 1996, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW96/599,;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager