Besluit van 14 juni 1996, houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden ten aanzien van het participatiefonds voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en de onderwijsverzorging (Besluit participatiefonds)

Besluit participatiefonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 3 november 1995, nr. 95024410/3683, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 15 september 1995, nr. OR 95000147/Alg.);
De Raad van State gehoord (advies van 26 februari 1996, nr. W05.95.0608);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 12 juni 1996, nr. 96009288/3683, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK

I

ALGEMEEN

Artikel

1

Begripsbepalingen

Dit besluit verstaat onder:

WPO: Wet op het primair onderwijs;

WEC: Wet op de expertisecentra;

WVO: Wet op het voortgezet onderwijs;

WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs;

WOV: Wet op de onderwijsverzorging;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

het participatiefonds: de rechtspersoon, bedoeld in de artikel 184, eerste lid, van de WPO, 170, eerste lid, van de WEC, 98b, eerste lid, en 285, eerste lid van de WVO, 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV;

het bevoegd gezag:

  • a.

    het bevoegd gezag dat is aangesloten bij het participatiefonds op grond van artikel 184, eerste lid, van de WPO, 170, eerste lid, van de WEC, 98b, eerste lid, en 285, eerste lid van de WVO, of 4.4.2, eerste lid, van de WEB,

  • b.

    het bestuur van een landelijk orgaan, dat is aangesloten bij het participatiefonds op grond van artikel 4.4.1 juncto 4.4.2, eerste lid, van de WEB, of

  • c.

    het bestuur van een instelling als bedoeld in artikel 8 van de WOV, dat is aangesloten bij het participatiefonds op grond van artikel 64a, eerste lid, van de WOV;

bijdrage: door het bevoegd gezag op grond van artikel 184, tweede lid, van de WPO, 170, tweede lid, van de WEC, 98b, tweede lid en 285, tweede lid, van de WVO, 4.4.2, tweede lid, van de WEB of 64a, tweede lid, van de WOV aan het participatiefonds verschuldigde bijdrage.

Artikel

2

Taak participatiefonds

Het participatiefonds heeft tot taak het bevoegd gezag de waarborgen te bieden, bedoeld in de artikelen 184, eerste lid, van de WPO,170, eerste lid, van de WEC, 98b, eerste lid, en 285, eerste lid,van de WVO, 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV.

Artikel

3

Algemeen; financiële waarborgen participatiefonds bij uitoefening bevoegdheden door de minister

HOOFDSTUK

II

GOEDKEURINGSBEVOEGDHEDEN

Artikel

4

Goedkeuring statuten

Artikel

5

Goedkeuring bijdrage

HOOFDSTUK

III

AANWIJZINGSBEVOEGDHEDEN; INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel

6

Minimumniveau waarborgen

Artikel

7

Informatieverstrekking aan participatiefonds

Onze Minister verstrekt aan het participatiefonds alle inlichtingen die het in verband met zijn taakuitoefening behoeft, tenzij Onze Minister niet over de desbetreffende gegevens beschikt of de wet zich tegen het verstrekken van die gegevens verzet.

Artikel

8

Informatieverplichtingen participatiefonds

HOOFDSTUK

IV

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel

9

Gevolgen intrekking van de aanwijzing van het participatiefonds

Onze Minister draagt er zorg voor dat bij de intrekking van de aanwijzing van het participatiefonds als de rechtspersoon, bedoeld in de artikelen 184, eerste lid, van de WPO, 170, eerste lid, van de WEC, 98b, eerste lid, en 285, eerste lid, van de WVO, 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV, het participatiefonds de onder zijn beheer staande middelen, bestemd voor het verschaffen van de waarborgen, bedoeld in artikel 2, aanwendt voor het doel waartoe die middelen aan het participatiefonds ter beschikking zijn gesteld, dan wel overdraagt aan de rechtspersoon die door Onze Minister als participatiefonds wordt aangewezen.

Artikel

10

Wijziging Aanwijzingsbesluit bestuursorganen Wob en WNo

Wijzigt het Aanwijzingsbesluit bestuursorganen Wob en WNo.

Artikel

11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

Artikel

12

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit participatiefonds.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager