Verordening op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de NOvAA
Verordening op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de NOvAA
Stelt de volgende verordening vast:
Artikel
2
1
Indien de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een ander bestuurslid van de NOvAA naar het oordeel van het bestuur bij herhaling in strijd handelt met hetgeen redelijkerwijs van hem mag worden verwacht gezien de taak. als bedoeld in artikel 2 lid 3 Wet AA, en/of de belangen van de NOVAA of als gevolg van een ernstige (langdurige) ziekte of wegens andere zwaarwegende redenen niet meer in staat kan worden geacht zijn functie naar behoren te vervullen, kan het bestuur met een tweederde meerderheid besluiten tot, naar keuze van de NOvAA zonodig onmiddellijke, schorsing van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of het bestuurslid.
Artikel
3
1
Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van een bijzondere volmacht aan één of meer bestuursleden, de directeur, alsook aan derden om de NOvAA binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel
4
Standpunten van de NOvAA met betrekking tot belangrijke zaken die de beroepsuitoefening van de leden betreffen, worden door de ledenvergadering bepaald. Het bestuur dient hiertoe al dan niet op verzoek van de ledenvergadering een voorstel in bij de ledenvergadering.