Wet van 20 juni 1996, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Justitie alsmede wijziging van enige wetten in verband met de subsidietitel in de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht

Wet Justitie-subsidies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verstrekking van subsidies door Onze Minister van Justitie wettelijk te regelen alsook enkele wetten aan te passen in verband met de bepalingen over subsidies in de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK

1

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Justitie.

Artikel

2

Dit hoofdstuk is slechts van toepassing op subsidies die door Onze Minister worden verstrekt en die:

  • a.

    op deze wet berusten, of

  • b.

    niet op een wettelijk voorschrift berusten.

Artikel

3

Artikel

4

Indien Onze Minister subsidie verstrekt voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan Onze Minister afwijken van de bij of krachtens deze wet aan de subsidie verbonden verplichtingen, voor zover

  • a.

    dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde verplichtingen, en

  • b.

    daardoor het belang met het oog waarop die verplichtingen zijn opgelegd, niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel

5

HOOFDSTUK

2

SLACHTOFFERHULP

Afdeling

1

Begripsomschrijving

Artikel

6

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder slachtofferhulp:

  • a.

    de opvang van slachtoffers van vermoedelijke strafbare feiten, voor zover bestaande uit:

    • 1°.

      laagdrempelige psychische ondersteuning van slachtoffers;

    • 2°.

      praktische begeleiding en ondersteuning van slachtoffers;

    • 3°.

      doorverwijzing van slachtoffers naar niet in het bijzonder voor slachtoffers bedoelde hulpverleningsinstellingen;

    • 4°.

      begeleiding van slachtoffers tijdens het strafproces;

    • 5°.

      informatieverlening aan slachtoffers over in ieder geval de opsporing, de vervolging en berechting van de vermoedelijke dader onderscheidenlijk daders;

  • b.

    verbetering van de kwaliteit en organisatie van bestaande activiteiten ten behoeve van slachtoffers;

  • c.

    verbetering van de positie van het slachtoffer.

Afdeling

2

De coördinerende rechtspersoon

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Het activiteitenplan beschrijft de verhouding tot het beleidsplan.

Artikel

11

Onze Minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot verlening van de subsidie.

Artikel

12

Artikel

14

Onze Minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel

15

Afdeling

3

De regionale en lokale instellingen voor slachtofferhulp

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Afdeling

4

Overige per boekjaar verstrekte subsidies

Afdeling

5

Projectsubsidies

§

1

Algemeen

Artikel

21

Onze Minister kan projectsubsidies verstrekken voor:

  • a.

    de bevordering van de toepassing van effectief gebleken maatregelen van slachtofferhulp;

  • b.

    de ontwikkeling van en het experimenteren met maatregelen van slachtofferhulp, of

  • c.

    de deskundigheidsbevordering en voorlichting ten behoeve van slachtofferhulp.

Artikel

22

Artikel

23

Onze Minister kan een subsidieplafond vaststellen voor activiteiten op het gebied van slachtofferhulp, waarvoor projectsubsidies kunnen worden verstrekt.

Artikel

24

§

2

De subsidieverlening

Artikel

25

De aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk acht weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, ingediend.

Artikel

26

Artikel

27

Onze Minister beslist binnen zes weken op de aanvraag tot verlening van de projectsubsidie.

§

3

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

28

§

4

De subsidievaststelling

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Onze Minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie.

HOOFDSTUK

3

CRIMINALITEITSPREVENTIE

Artikel

32

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder criminaliteitspreventie: activiteiten gericht op:

  • a.

    het weerhouden van potentiële plegers van strafbare feiten van het plegen daarvan;

  • b.

    het verminderen van de gelegenheid tot het plegen van strafbare feiten, of

  • c.

    het voorkomen van slachtofferschap.

Artikel

34

Onze Minister kan projectsubsidies verstrekken voor:

  • a.

    de bevordering van de toepassing van effectief gebleken preventieve maatregelen;

  • b.

    de ontwikkeling van en het experimenteren met preventieve maatregelen, of

  • c.

    de deskundigheidsbevordering en voorlichting op het gebied van criminaliteitspreventie.

Artikel

35

Artikel

36

Onze Minister kan een subsidieplafond vaststellen voor activiteiten op het gebied van criminaliteitspreventie, waarvoor projectsubsidies kunnen worden verstrekt.

HOOFDSTUK

4

ONDERZOEK

§

1

Algemeen

Artikel

38

Onze Minister kan subsidie verstrekken voor onderzoek dat naar verwachting van belang is voor de vorming, toetsing of uitvoering van het beleid waarvoor hij verantwoordelijkheid draagt.

Artikel

39

Onze Minister stelt binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens om de twee jaren, beleidsregels vast met betrekking tot het onderzoek waarvoor in die periode subsidie kan worden verstrekt.

Artikel

40

Artikel

41

De subsidie wordt slechts verstrekt indien het onderzoeksvoorstel:

  • a.

    past binnen de beleidsregels;

  • b.

    van voldoende wetenschappelijke kwaliteit is, en

  • c.

    mede gelet op de beschikbare financiële middelen, voldoende relevant is voor het beleid van Onze Minister.

§

2

De subsidieverlening

Artikel

42

De aanvraag tot verlening van de subsidie wordt uiterlijk acht weken voor de aanvang van het onderzoek ingediend.

Artikel

43

Artikel

44

Onze Minister beslist binnen zes weken op de aanvraag tot verlening van de subsidie.

§

3

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

§

4

De subsidievaststelling

Artikel

48

HOOFDSTUK

4A

TOLKENCENTRA

Artikel

48b

HOOFDSTUK

4B

SCHULDHULPVERLENING

Artikel

48c

Artikel

48d

Hoofdstuk

4C

Reclassering

Artikel

48e

HOOFDSTUK

5

OVERIGE SUBSIDIES

Artikel

50

Op de anders dan per boekjaar door Onze Minister verstrekte subsidies die niet op een wettelijk voorschrift berusten zijn de artikelen 25 tot en met 31 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK

6

WIJZIGINGEN IN ANDERE WETTEN

Artikel

51

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

52

Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel

53

Wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

54

Wijzigt de Wet Centraal opvang asielzoekers.

Artikel

54a

Wijzigt de Wet landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

Artikel

54b

Wijzigt de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.

HOOFDSTUK

7

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel

55

Het beleidsplan, bedoeld in artikel 9, wordt voor de eerste maal ingediend bij de aanvraag voor het tweede subsidiejaar na inwerkingtreding van deze wet.

Artikel

56

Deze wet is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verleend of vastgesteld.

Artikel

57

Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad brengt Onze Minister van Justitie de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen en afdelingen van de Algemene wet bestuursrecht met de nieuwe nummering van de Algemene wet bestuursrecht in overeenstemming.

Artikel

58

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

59

Deze wet wordt aangehaald als: Wet Justitie-subsidies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager