Instelling Commissie openstelling burgerlijk huwelijk

Instelling Commissie openstelling burgerlijk huwelijk

De Staatssecretaris van Justitie,
Gelet op de (gewijzigde) moties inzake leefvormen (Kamerstukken II 1995/96, 22 700, nrs. 14 en 18) die op 16 april 1996 door de Tweede Kamer zijn aanvaard;
Overwegende dat het wenselijk is de verschillende aspecten verband houdende met een openstelling van het huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht, te inventariseren;

Besluit:

Artikel

1

Een commissie in te stellen die tot taak heeft:

  • a.

    de voor- en nadelen te inventariseren, zowel nationaal als internationaal, van een openstelling van het huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht en bij die inventarisatie in het bijzonder aandacht te besteden aan de consequenties in verband met afstamming en adoptie; de inventarisatie heeft betrekking op de voor- en nadelen in juridisch opzicht alsmede op effecten van maatschappelijke aard;

  • b.

    advies uit te brengen over de inhoud van een mogelijk wetsvoorstel tot openstelling van het huwelijk voor twee personen van hetzelfde geslacht.

Artikel

2

Artikel

3

De commissie is bevoegd deskundigen uit te nodigen om aan de beraadslagingen in de commissie deel te nemen.

Artikel

4

De commissie wordt gevraagd voor 1 augustus 1997 rapport uit te brengen.

Artikel

5

Op de commissie is het vacatiebesluit 1988 (Stb. 205) van toepassing.

Artikel

6

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepaling van het Besluit Algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Justitie. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dit ministerie.

Dit besluit zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant.

’s-Gravenhage
De Staatssecretaris voornoemd, E. M. A. Schmitz