ARTIKEL
I
WIJZIGING WBO
Wijzigt de Wet op het basisonderwijs.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet op het basisonderwijs.
Wijzigt de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.
Wijzigt de Overgangswet WBO.
Wijzigt de Overgangswet ISOVSO.
Wijzigt de Overgangswet WVO.
Wijzigt de Wet van 27 februari 1992 (Stb. 112).
Wijzigt de Wet van 15 december 1993 (Stb. 716).
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt het Investeringsschema als bedoeld in artikel 5 van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO dat betrekking heeft op het jaar 1997 niet vast.
Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die zijn ingediend bij Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor 1 februari 1996 en betrekking hebben op het jaar 1998 dan wel niet voor 1 februari 1996 zijn ingediend en betrekking hebben op de jaren 1999 en 2000, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zendt de aanvragen, bedoeld in de vorige volzin, aan de desbetreffende gemeenten ten behoeve van de toepassing van artikel 76e van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals dit artikel luidt na de inwerkingtreding van deze wet.
De uitvoering van de beslissingen op een aanvraag als bedoeld in artikel 6 van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO die betrekking hebben op het jaar 1997 vindt plaats door de desbetreffende gemeente aan de hand van de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.
Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die niet voor 1 februari 1996 zijn ingediend bij Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en betrekking hebben op het jaar 1998, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. De tweede volzin van het tweede lid is van toepassing.
Aanvragen voor voorzieningen in de inventaris als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van het Huisvestingsbesluit WVO/WCBO ten behoeve van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die zijn ingediend voor 15 december 1996 en betrekking hebben op het jaar 1997, worden beschouwd als aanvragen waarop de bepalingen bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing zijn, zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze wet. De tweede volzin van het tweede lid is van toepassing.
Indien artikel 76u van de Wet op het voortgezet onderwijs toepassing vindt, vergoedt de gemeente, indien gedeelten van de gebouwen uit eigen middelen zijn bekostigd en hiervoor geen vergoeding is genoten, aan het bevoegd gezag van de desbetreffende school de restantboekwaarde van die gedeelten, voor zover het gaat om investeringen die hebben plaatsgevonden voor 1 januari 1997.
De restantboekwaarde wordt vastgesteld op basis van de afschrijvingstermijn van een dertigjarige annuïtaire lening. Het bevoegd gezag dient de bekostiging uit eigen middelen aan te tonen door middel van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
De gemeentelijke regeling, bedoeld in artikel 76, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals deze bepalingen luiden na de inwerkingtreding van deze wet, wordt vastgesteld ten minste acht weken voor het tijdstip waarop de aanvraag, bedoeld in artikel 68 van de Wet op het basisonderwijs, artikel 76 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76e van de Wet op het voortgezet onderwijs moet worden ingediend.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Deze wet treedt met uitzondering van de artikelen VII en IX tot en met XIX, alsmede XXII in werking met ingang van 1 januari 1997.
De artikelen IX tot en met XIX en XXII treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.