Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
De commissie heeft tot taak het horen van belanghebbenden en het adviseren van de minister over de te nemen beslissingen op bezwaarschriften op het terrein van het ministerie, met uitzondering van bezwaren tegen besluiten met rechtspositionele gevolgen voor ambtenaren werkzaam binnen het gezagsbereik van de minister.
De commissie bestaat uit:
een voorzitter en een of meer plaatsvervangend voorzitters;
een of meer leden van wie uit hoofde van hun kennis van het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschappen of anderszins een bijdrage aan de werkzaamheden van de commissie kan worden verwacht;
een of meer ambtelijke leden.
De minister benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s) en de leden bedoeld in het eerste lid onder b.
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s) en de leden, bedoeld in het eerste lid onder b, maken geen deel uit van het ministerie en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister.
De commissie behandelt een bezwaar in de volgende samenstelling: de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter, een lid als bedoeld in het eerste lid onder b van artikel 3, en een lid als bedoeld in het eerste lid onder c van artikel 3.
Voor de behandeling van een bezwaar kan niet als lid bedoeld in het eerste lid onder c van artikel 3 worden aangewezen een ambtenaar die bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.
In een zaak die daarvoor naar het oordeel van de voorzitter geschikt is, kan het horen ingevolge artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht en het uitbrengen van advies geschieden door de voorzitter.
Het horen geschiedt in het openbaar, tenzij de commissie op verzoek van een belanghebbende of om gewichtige redenen ambtshalve anders beslist.
Over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:4, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de voorzitter van de commissie.
De commissie stelt een reglement omtrent haar werkwijze vast en brengt dit ter kennis van de minister.
De op de datum van inwerkingtreding bij het ministerie in behandeling zijnde bezwaarschriften, ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht, worden door de minister overgedragen aan de commissie ter verdere behandeling op de voet van deze regeling, zulks met uitzondering van de bezwaarschriften waarover op de datum van inwerkingtreding een hoorzitting en beraadslaging heeft plaatsgevonden. Van deze laatste bezwaarschriften geschiedt de afhandeling door de commissie die de hoorzitting en beraadslaging heeft gehouden.
Op de datum van inwerkingtreding vervallen alle eerder voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vastgestelde regelingen inzake de behandeling van bezwaarschriften, met uitzondering van de Interne Bezwaarschriftprocedure Personeel OCenW 1995.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1996.
Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling adviescommissie OCenW bezwaarschriften Awb.
Deze regeling zal in het officiële publicatieblad van het ministerie en in de Staatscourant worden geplaatst.