De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Gelet op artikel 15 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;
Besluit:
Artikel
1
Begripsbepalingen
de minister:
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;
de wet:
de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;
de fiscale faciliteit wetenschappelijk onderzoek:
de vermindering onderwijs, bedoeld in artikel 14,eerste lid onderdelen b en c, van de wet;
monitoring:
het verschaffen van inlichtingen aan de minister ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in de werking van de fiscale faciliteit wetenschappelijk onderzoek;
universiteit:
een ingevolge de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde universiteit;
NWO:
de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek te Den Haag;
KNAW:
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam;
Artikel
2
Doel van de regeling
Deze regeling heeft tot doel het stellen van regels omtrent monitoring ten behoeve van de uitvoering van artikel 14, eerste lid onder b en c, van de wet.
Artikel
3
Het verschaffen van inlichtingen
1
De colleges van bestuur van de universiteiten, het algemeen bestuur van NWO en het algemeen bestuur van de KNAW zijn belast met de monitoring.
2
Zij verschaffen schriftelijk aan de minister de inlichtingen zoals omschreven in artikel 4.
Artikel
4
Soort inlichtingen
1
Het college van bestuur van een universiteit verstrekt voor 1 juli van elk kalenderjaar met betrekking tot de werknemer die op 31 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar als assistent in opleiding in dienst is bij een universiteit als bedoeld in artikel 14, eerste lid onder b, van de wet, aan de minister de navolgende inlichtingen:
a.
de naam van de universiteit;
b.
binnen welke van de HOOP-gebieden betrokkene onderzoek verricht;
c.
het geslacht van betrokkene;
d.
het soort bedrijf ten behoeve waarvan betrokkene onderzoek verricht.
2
Het college van bestuur van een universiteit verstrekt voor 1 juli van elk kalenderjaar met betrekking tot de werknemer die op 31 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar in dienst is bij een privaatrechtelijke rechtspersoon of de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, als bedoeld in artikel 14 eerste lid onder c, van de wet, aan de minister de navolgende inlichtingen:
a.
de naam van de universiteit;
b.
binnen welke van de HOOP-gebieden betrokkene onderzoek verricht;
c.
het geslacht van betrokkene;
d.
het soort bedrijf bij welke betrokkene in dienst is
3
Het algemeen bestuur van NWO en het algemeen bestuur van de KNAW verstrekken elk voor 1 juli van elk kalenderjaar met betrekking tot de werknemer die op 31 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar als onderzoeker in opleiding in dienst is bij NWO onderscheidenlijk bij de KNAW: of als onderzoeker in opleiding in dienst is van een onder deze organisaties ressorterende onderzoekinstelling, als bedoeld in artikel 14 eerste lid onder b, van de wet, aan de minister de navolgende inlichtingen:
a.
de naam van de universiteit bij welke betrokkene voornemens is te promoveren;
b.
binnen welke van de HOOP-gebieden betrokkene onderzoek verricht;
c.
het geslacht van betrokkene;
d.
het soort bedrijf ten behoeve waarvan betrokkene onderzoek verricht.
Artikel
5
Bekendmaking
Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Artikel
6
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen, waarin deze regeling is bekendgemaakt en werkt terug tot 1 januari 1996.
Het verschaffen van inlichtingen vindt voor de eerste maal plaats over het kalenderjaar 1996 en wel voor 1 juli 1997
Artikel
7
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling monitoring fiscale faciliteit wetenschappelijk onderzoek.
De ministervan onderwijs en wetenschappen,dr. ir. J.M.M. Ritzen