Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Hoofdproductschap Akkerbouw.
verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (PbEG L 160)
verordening (EEG) nr.3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 355);
verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 327)
verordening (EG) nr. 2461/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het gebruik betreft van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of vervoedering bestemde producten (PbEG L 299);.
verordening (EG) nr. 2316/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (PbEG L 280);.
verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEG L 270);
verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij Titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEG L 339);
individuele landbouwondernemer die op zijn bedrijf voor eigen rekening en risico akkerland inzaait met akkerbouwgewassen dan wel ander bouwland beteelt met energiegewassen, eiwithoudende gewassen of zetmeelaardappelen of beplant heeft met notenbomen, met de bedoeling deze gewassen te oogsten;
geheel van productie-eenheden dat door de producent wordt beheerd en dat zich bevindt op het Nederlandse grondgebied;
-
a.
geheel van tot het bedrijf behorende grond met uitzondering van grond die op 31 december 1991 als blijvend grasland, voor meerjarige teelten, als bosgrond of voor niet-agrarische doeleinden in gebruik was, en
-
b.
grond die uiterlijk op 31 december 1991 overeenkomstig de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland uit productie is geweest met uitzondering van grond die overeenkomstig artikel 4 is vervangen door andere gronden;.
aaneengesloten oppervlakte die daadwerkelijk wordt benut voor de teelt van een akkerbouwgewas dan wel voor het uit productie nemen als bedoeld in de onderhavige regeling, welke is gelegen in één productieregio;
gewassen die worden genoemd in bijlage I van de raadsverordening;
tijdvak dat begint op 1 juli van een kalenderjaar en eindigt op 30 juni van het daarop volgende kalenderjaar;
gebied dat is gelegen binnen de gemeentegrenzen welke op 1 mei 1991 golden voor de in bijlage 1 bij deze regeling genoemde gemeenten of gedeelten van gemeenten en de gebieden welke met een groene arcering zijn aangegeven op de kaarten in bijlage 4;
gebied in Nederland dat niet behoort tot productieregio I;
regionale basisareaal als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de raadsverordening;
eerste verwerker als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van verordening 2461/1999;
aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening 3508/92.