Wet van 14 november, houdende vaststelling van bepalingen betreffende waterstaatswerken in beheer bij het Rijk (Wet beheer rijkswaterstaatswerken)
Wet beheer rijkswaterstaatswerken
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1a
In deze wet worden de rivieren, behorende tot de wateren in beheer bij het Rijk, begrensd door de buitenkruinlijn van de primaire waterkering in de zin van de Wet op de waterkering, dan wel, waar zodanige waterkering ontbreekt, door de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen lijn van de hoogwaterkerende gronden.
Artikel
1b
Deze wet is niet van toepassing met betrekking tot mijnbouwactiviteiten binnen de exclusieve economische zone.
Artikel
2
1
Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat gebruik te maken van een waterstaatswerk door anders dan waartoe het is bestemd:
-
a.
daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden;
-
b.
daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.
Artikel
2a
Bij algemene maatregel van bestuur worden binnen de ingevolge artikel 1a geldende begrenzing de gedeelten van het rivierbed aangewezen waar artikel 2, eerste lid, vanwege de ruimte aldaar van het rivierbed of de ligging aldaar van bebouwd gebied, niet van toepassing is dan wel op bepaalde gedragingen niet van toepassing is dan wel slechts op bepaalde gedragingen van toepassing is. Tevens worden bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gedragingen aangewezen waarop artikel 2, eerste lid, in het rivierbed binnen de ingevolge artikel 1a geldende begrenzing niet van toepassing is.
Artikel
3
1
Weigering, wijziging of intrekking van een vergunning, alsmede toepassing van de artikelen 2, tweede lid, en 6 kan slechts geschieden ter bescherming van waterstaatswerken en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die werken, met inbegrip van het belang van verruiming of wijziging anderszins van die werken.
Artikel
4
Van de aanvrager kunnen, volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels, rechten worden geheven voor het in behandeling nemen van aanvragen tot verlening of wijziging van een vergunning.
Artikel
5
1
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
2
Met de opsporing van de bij artikel 11 strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
Artikel
6
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan de toegang tot een waterstaatswerk geheel of gedeeltelijk verbieden of beperken door een daartoe strekkende bekendmaking, geplaatst bij het betrokken waterstaatswerk, dan wel gedaan op een andere geschikte wijze. De voorgaande volzin is niet van toepassing op het gebruik door het openbaar verkeer.
Artikel
7
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.
Artikel
8
Vervallen
Artikel
9
1
De kosten wegens schade, toegebracht aan waterstaatswerken, waarvoor eigenaren of gebruikers van vaartuigen wettelijk aansprakelijk zijn, worden door de op grond van artikel 5, eerste lid aangewezen ambtenaar geraamd en vermeld in een proces-verbaal dat, zo mogelijk, aan de schipper in afschrift wordt meegedeeld.
2
Indien het geraamde bedrag aan de betrokken ambtenaar niet tot zekerheid wordt betaald of niet tot diens genoegen zekerheid wordt gesteld voor betaling daarvan binnen redelijke termijn, is deze ambtenaar bevoegd, desnoods met behulp van de sterke arm, het voortzetten van de reis, het ondernemen van de terugtocht of het aanvangen van een nieuwe reis te beletten.
3
Onverminderd het recht op volledige vergoeding van de schade, is het Rijk bevoegd het betaalde bedrag aan te wenden tot herstel van de schade. Indien blijkt dat de werkelijke kosten wegens schade minder bedragen dan het betaalde bedrag, wordt het overschot, met de wettelijke rente daarvan vanaf de dag der betaling, uitgekeerd aan degene die heeft betaald.
Artikel
10
Een vergunning op grond van een of meer reglementen die zijn vastgesteld krachtens de Wet van 28 februari 1891, tot vaststelling van bepalingen betreffende 's Rijks waterstaatswerken (Stb. 69), alsmede een vergunning op grond van de Rivierenwet wordt gelijkgesteld met een vergunning op grond van deze Wet. Hetzelfde geldt ten aanzien van een ontheffing die is verleend op grond van de Verkeerswet tegen lichtbebouwing.
Artikel
11
1
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 en 6 van deze wet wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
Artikel
12
Wijzigt de Waterstaatswet 1900.
Artikel
13
Wijzigt de Rivierenwet.
Artikel
14
De Wet van 28 februari 1891, tot vaststelling van bepalingen betreffende 's Rijks Waterstaatswerken (Stb. 69), wordt ingetrokken.
Artikel
15
De Verkeerswet tegen lintbebouwing wordt ingetrokken.
Artikel
16
Wijzigt deze wet.
Artikel
17
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel
18
Deze wet wordt aangehaald als: Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.