Wet van 29 november 1996 tot invoering van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 (Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996)

Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, alsmede om verder uitvoering te geven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1991 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendbetrekkingen (91/383/EEG; Pb EG nr. L 206);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK

1

DEFINITIES

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Arbeidsvoorzieningsorganisatie, Centraal Bestuur, Regionaal Bestuur, Algemene Directie en Regionale Directie: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Arbeidsvoorzieningswet 1996;

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Hoofdstuk

2

Overgangsrecht Arbeidsvoorzieningswet

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Aan de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en van de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functies bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.

Artikel

5

Aan de leden van de raad, bedoeld in artikel 74 van de Arbeidsvoorzieningswet, die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functie bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.

Artikel

6

De ontslagcommissie, bedoeld in artikel 37 van de Arbeidsvoorzieningswet, de benoemingen van leden en plaatsvervangende leden van die commissie, voor de daarbij vastgestelde tijd, en de regels die zijn gesteld op grond van het zevende en het achtste lid van genoemd artikel, berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op artikel 43 van die wet.

Artikel

7

De algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 61, eerste lid, onderdeel d, van de Arbeidsvoorzieningswet berust met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op artikel 69, eerste lid, onderdeel d, van die wet.

Artikel

8

De door het Centraal Bestuur op grond van de artikelen 18 en 21, derde lid, onderscheidenlijk 66, eerste lid, 67 en 69 van de Arbeidsvoorzieningswet gestelde regels berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op artikel 23, onderscheidenlijk de artikelen 74, eerste lid, 75 en 77 van die wet.

Artikel

9

De door de Regionale Besturen op grond van de artikelen 30 en 33, derde lid, van de Arbeidsvoorzieningswet gestelde regels berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, doch uiterlijk tot het tijdstip met ingang waarvan het Centraal Bestuur toepassing geeft aan artikel 23, onderdeel b, van die wet, op artikel 35 van laatstbedoelde wet.

Artikel

10

Het reglement, bedoeld in artikel 19 van de Wet persoonsregistraties en vastgesteld door het Centraal Bestuur op grond van artikel 66, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet berust met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, doch uiterlijk tot en met de laatste dag van de vijfde kalendermaand na die datum, op artikel 74, tweede lid, van die wet.

Artikel

11

De door het Centraal Bestuur op grond van artikel 14, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet gestelde en door Onze Minister op grond van artikel 109 van die wet goedgekeurde regels berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, doch uiterlijk tot en met de laatste dag van de vijfde kalendermaand na die datum, op artikel 19, onderdeel b, van die wet en gelden voor hetzelfde tijdvak als goedgekeurd door Onze Minister op grond van artikel 87 van laatstbedoelde wet.

Artikel

12

De door het Centraal Bestuur op grond van artikel 27 van de Arbeidsvoorzieningswet gestelde regels berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, doch uiterlijk tot en met de laatste dag van de vijfde kalendermaand na die datum, op artikel 32 van die wet en gelden voor hetzelfde tijdvak als goedgekeurd door Onze Minister op grond van artikel 87 van laatstbedoelde wet.

Artikel

13

De door het Centraal Bestuur op grond van artikel 99 van de Arbeidsvoorzieningswet gestelde regels en de daarop steunende besluiten berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op artikel 81, eerste en tweede lid, van die wet.

Artikel

15

De vaststelling van het aantal en de werkgebieden van de Regionale Besturen, zoals deze ingevolge besluit van het Centraal Bestuur op grond van artikel 9 van de Arbeidsvoorzieningswet geldt, berust met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op artikel 13 van die wet.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Afdeling

2

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen.

Hoofdstuk

3

Wijziging van andere wetten

Artikel

22

Wijzigt de Werkloosheidswet.

Artikel

23

Wijzigt de Organisatiewet sociale verzekeringen.

Artikel

24

Wijzigt de Algemene bijstandswet.

Artikel

25

Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

Artikel

26

Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel

27

Wijzigt de Wet arbeid gehandicapte werknemers.

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Wijzigt de Noodwet Arbeidsvoorziening.

Artikel

30

Wijzigt de Ambtenarenwet.

Artikel

31

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

32

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk

4

Overige en slotbepalingen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Het Centraal Bestuur geeft in elk geval met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en vervolgens gedurende het tijdvak van de eerste vier kalenderjaren na die datum in elk geval telkens met ingang van ieder kalenderjaar toepassing aan artikel 68, onderdelen ae, van die wet.

Artikel

36

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel

37

Deze wet wordt aangehaald als: Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager