Besluit van 17 december 1996, houdende vaststelling van grenswaarden voor de geluidsbelasting binnen en buiten de geluidszones rond grote-luchtvaartterreinen (Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart)

Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 juli 1996, nr. MJZ9604008, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan na overleg met Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Defensie;
Gelet op artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a, derde en vierde lid, van de Luchtvaartwet;
De Raad van State gehoord (advies van 18 september 1996, nr. W08.96.0301);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 december 1996, nr. MJZ 96072712, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht na overleg met Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK

1

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel

1

HOOFDSTUK

2

DE MAXIMAAL TOELAATBARE GELUIDSBELASTING BUITEN DE GELUIDSZONE

Artikel

2

HOOFDSTUK

3

DE MAXIMAAL TOELAATBARE GELUIDSBELASTING BINNEN DE GELUIDSZONE

TITEL

1

NIEUWE SITUATIES

Artikel

4

Artikel

5

In afwijking van artikel 4, eerste lid is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in dat artikel:

  • a.

    40 Kosteneenheden:

    • 1°.

      voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing opvullen;

    • 2°.

      voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen, of

    • 3°.

      voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, indien uit het plan, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder d, van de Luchtvaartwet of uit de kaart, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, blijkt dat de geluidsbelasting ter plaatse binnen redelijke termijn zal afnemen tot 35 Kosteneenheden of minder;

  • b.

    45 Kosteneenheden:

    • 1°.

      voor woningen die ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    • 2°.

      in een geval als bedoeld onder a:

      • 1.

        voor geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen, of

      • 2.

        indien het voorziene aantal geluidgehinderden en de aan de uitwendige scheidingsconstructie optredende geluidsbelasting niet wezenlijk toenemen: voor woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die – omdat het bestemmingsplan dat geldt op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone, om financieel-economische redenen moet worden herzien – gebouwd zullen worden in plaats van geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen.

TITEL

2

NIEUWBOUW TER VERVANGING VAN BESTAANDE GELUIDSGEVOELIGE BEBOUWING

Artikel

6

TITEL

3

BESTAANDE SITUATIES

AFDELING

1

BESTAANDE WONINGEN

§

1

Geluidsbelasting op tijdstip vaststelling geluidszone is 40 Kosteneenheden of minder

Artikel

7

40 Kosteneenheden is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woning die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone:

  • a.

    daarbinnen reeds aanwezig is of nog niet aanwezig is maar waarvoor de bouwvergunning is verleend, en

  • b.

    een geluidsbelasting ondervindt van 40 Kosteneenheden of minder.

Artikel

8

In afwijking van artikel 7 is 55 Kosteneenheden de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woning als bedoeld in dat artikel, gelegen binnen de in artikel 25d van de Luchtvaartwet bedoelde geluidscontour die behoort bij de waarde van 40 Kosteneenheden, indien:

  • a.

    de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in artikel 1 van de regeling, bedoeld in artikel 26b van de Luchtvaartwet, ten minste gelijk is aan de waarden, aangegeven in die regeling;

  • b.

    door Onze Minister een aanbod wordt gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder a bedoelde waarden, of

  • c.

    door de eigenaar of bewoner geen toestemming wordt gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder a bedoelde regeling.

Artikel

9

In afwijking van de artikelen 7 en 8 is 65 Kosteneenheden de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woning als bedoeld in die artikelen, gelegen binnen de in artikel 25d van de Luchtvaartwet bedoelde geluidscontour die behoort bij de waarde van 55 Kosteneenheden, indien door Onze Minister, op een door de eigenaar binnen zes maanden na vaststelling van de geluidszone ingediend schriftelijk verzoek:

  • a.

    is vastgesteld dat de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in artikel 1 van de regeling, bedoeld in artikel 26b van de Luchtvaartwet, ten minste gelijk is aan de waarden, aangegeven in die regeling, of

  • b.

    zodanige geluidwerende voorzieningen zijn getroffen dat voldaan wordt aan de onder a bedoelde waarden.

§

2

Geluidsbelasting op tijdstip vaststelling geluidszone is hoger dan 40 Kosteneenheden

Artikel

10

55 Kosteneenheden is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woning die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone:

  • a.

    daarbinnen reeds aanwezig is of nog niet aanwezig is maar waarvoor de bouwvergunning is verleend, en

  • b.

    een geluidsbelasting ondervindt van meer dan 40 Kosteneenheden.

Artikel

11

In afwijking van artikel 10 is 65 Kosteneenheden de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woning als bedoeld in dat artikel, gelegen binnen de in artikel 25d van de Luchtvaartwet bedoelde geluidscontour die behoort bij de waarde van 55 Kosteneenheden, indien:

  • a.

    de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van de geluidsgevoelige ruimten, bedoeld in artikel 1 van de regeling, bedoeld in artikel 26b van de Luchtvaartwet, ten minste gelijk is aan de waarden, aangegeven in die regeling;

  • b.

    de woning gebouwd is krachtens een bouwvergunning waarvoor de aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingediend na 14 februari 1983, en de geluidsbelasting in Kosteneenheden volgens de in artikel 25d van de Luchtvaartwet bedoelde geluidscontouren niet zodanig hoger is dan de geluidsbelasting in Kosteneenheden op de datum waarop de bouwvergunning is verleend, dat krachtens de onder a bedoelde regeling een zwaardere eis aan de onder a bedoelde geluidwering zou gelden dan de eis die op de laatstbedoelde datum gold bij toepassing van artikel 8 van het Besluit geluidwering gebouwen, dan wel van afdeling 3.1 van het Bouwbesluit 2003;

  • c.

    door Onze Minister een aanbod wordt gedaan voor het treffen van zodanige geluidwerende voorzieningen dat voldaan wordt aan de onder a bedoelde waarden, of

  • d.

    door de eigenaar of bewoner geen toestemming wordt gegeven voor het uitvoeren van een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek als bedoeld in de onder a bedoelde regeling.

AFDELING

2

BESTAANDE ANDERE GELUIDSGEVOELIGE GEBOUWEN

Artikel

12

AFDELING

3

BESTAANDE WOONWAGENSTANDPLAATSEN EN LIGPLAATSEN

Artikel

13

De maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een woonwagenstandplaats die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig is of nog niet aanwezig is maar waarvoor de bouwvergunning is verleend, is 40 Kosteneenheden.

Artikel

13a

De maximaal toelaatbare geluidsbelasting van een ligplaats die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig is, is 40 Kosteneenheden.

HOOFDSTUK

4

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel

14

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt, in overeenstemming met Onze Minister, binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel

15

Wijzigt het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart.

Artikel

16

Het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaartterreinen wordt ingetrokken.

Artikel

17

Artikel

18

Dit besluit treedt in werking met ingang van de veertiende dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

19

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Margaretha de Boer
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager