Besluit van 18 december 1996, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies voor technologische projecten in het belang van economische ontwikkeling en ecologische duurzaamheid (Besluit subsidies economie, ecologie en technologie)

Besluit subsidies economie, ecologie en technologie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 28 augustus 1996, nr.WJA/JZ 96054042, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
Gelet op artikel 2 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;
De Raad van State gehoord (advies van 9 oktober 1996, nr. W10.96.0412);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 16 december 1996, nr. WJA/JZ9607502, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    een E.E.T.-project: een samenhangend geheel van voor Nederland nieuwe activiteiten, bestaande uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, pre-concurrentiële ontwikkeling of een combinatie van deze activiteiten, dat op middellange termijn een aanmerkelijke bijdrage kan leveren aan het bereiken van bij regeling van Onze Minister, handelend in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, vastgestelde doelstellingen in het kader van het streven naar ecologische duurzaamheid;

  • b.

    fundamenteel onderzoek: het uitbreiden van de algemene wetenschappelijke en technische kennis, zonder industriële of commerciële doelstellingen;

  • c.

    industrieel onderzoek: het opdoen van nieuwe kennis met het doel deze te gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

  • d.

    pre-concurrentiële ontwikkeling: het omzetten van de resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten;

  • e.

    een ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een onderneming die bij regeling van Onze Minister is uitgesloten;

  • f.

    een samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, onder wie ten minste één ondernemer;

  • g.

    een groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direkt of indirekt:

      • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • volledig aansprakelijk vennoot is van of

      • overwegende zeggenschap heeft over

      een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2°.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

§

2

Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen vier maanden na afloop van de in artikel 6 bedoelde periode.

Artikel

10

Artikel

11

§

3

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Onze Minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het geven van bekendheid aan het E.E.T.-project en de resultaten ervan;

  • b.

    de samenwerking met derden bij of in verband met de uitvoering van het project.

§

4

Voorschotten

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Onze Minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel

21

Onze Minister kan in ieder geval afwijzend beschikken op een aanvraag, indien een subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.

§

5

Subsidievaststelling

Artikel

22

Onze Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Tot het tijdstip waarop de Kaderwet EZ-subsidies in werking treedt gelden de volgende bepalingen:

Artikel

24

Artikel

25

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

26

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit subsidies economie, ecologie en technologie.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager