Aanwijzingsregeling regelingen ex artikel 7 en 7a WAO

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

d.
ZW:
e.
wachtgeld:

wachtgeld op grond van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering op grond van de Algemene militaire pensioenwet, of een met die wachtgelden of die uitkeringen vergelijkbare uitkering op grond van ontslag of werkloosheid, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Als werkgever van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde werknemer wordt beschouwd de instantie die de daar bedoelde bezoldiging of uitkering betaalt of zou betalen.

Artikel

5

Wijzigt deze regeling.

Artikel

6

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip van aanvang van fase 1 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 50 van die wet. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na vorenbedoeld tijdstip, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met vorenbedoeld tijdstip. Deze regeling vervalt op het tijdstip van aanvang van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 54 van die wet.

Artikel

7

Artikel 2, tweede lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel IX onderdeel A, van de regeling van 4 september tot wijziging van enige ministeriële regelingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet wijziging WW-stelsel (Stcrt. 182) blijft van toepassing met betrekking tot een recht op uitkering waarvan de eerste werkloosheidsdag is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van dat onderdeel.

Artikel

8

Vervallen

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris voornoemd, F.H.G. de Grave