Artikel
1
1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:
a. |
Productschap |
: |
Produktschap Vee en Vlees; |
b. |
: |
verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L 224); |
|
c. |
: |
richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede ß-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/229/EEG (PbEG L 125) |
|
d. |
dieren |
: |
runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevigen, zulks ongeacht hun leeftijd of gewicht; |
e. |
regeling |
: |
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten; |
f. |
therapeutische behandeling |
: |
hetgeen hieronder wordt verstaan bij of krachtens het bepaalde in de Diergeneesmiddelenwet (Stb. 410). |
g. |
zoötechnische behandeling |
: |
hetgeen hieronder wordt verstaan bij of krachtens het bepaalde in de Diergeneesmiddelenwet (Stb. 410). |
h. |
in de handel brengen |
: |
voorhanden of in voorraad hebben, slachten, be- of verwerken, ge- en verbruiken, vervoeren, aanvoeren, ontvangen, afleveren, te koop aanbieden, kopen of vervreemden; |
i. |
een goed voorhanden hebben |
: |
hij, die de beschikking heeft over het gebouw, terrein of andere plaats, waar dit goed zich bevindt, dan wel het goed op enigerlei wijze, hetzij direct, hetzij indirect, onder zich heeft, ongeacht of het hem al dan niet toebehoort; |
j. |
een goed in voorraad hebben |
: |
hij, aan wie het goed toebehoort, ongeacht waar het zich bevindt. |