Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
gebouw: een bouwwerk in de zin van artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet, waaronder begrepen een woonschip als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit van artikel 1, derde lid, van de wet;
-
b.
afvalwater: water dat afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen bevat;
-
c.
huishoudelijk afvalwater: afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens en ander afvalwater dat naar zijn aard en samenstelling overeenkomt met afvalwater afkomstig van een particulier huishouden;
-
d.
lozen: in oppervlaktewater brengen van huishoudelijk afvalwater met behulp van een werk met uitzondering van een werk dat op een ander werk is aangesloten of op een andere wijze dan met behulp van een werk;
-
e.
bestaand lozen: lozen dat al vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit plaatsvond;
-
f.
nieuw lozen: lozen dat geen bestaand lozen is;
-
g.
beperkt lozen: lozen van 10 inwonerequivalenten of minder;
-
h.
omvangrijk lozen: lozen van meer dan 10 doch niet meer dan 200 inwonerequivalenten;
-
i.
waterkwaliteitsbeheerder: bestuursorgaan dat overeenkomstig artikel 3 onderscheidenlijk artikel 6, eerste lid, van de wet bevoegd is of zou zijn een vergunning te verlenen;
-
j.
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
- k.
-
l.
riolering: voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater als bedoeld in artikel 10.15 van de Wet milieubeheer.
2
In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt het aantal inwonerequivalenten als volgt bepaald:
-
a.
Voor lozen van huishoudelijk afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens, of afkomstig van een voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimte is het bepaalde in artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet van toepassing met dien verstande dat voor «vervuilingseenheden» en vervuilingseenheid» wordt gelezen: inwonerequivalenten onderscheidenlijk inwonerequivalent;
-
b.
Voor lozen van huishoudelijk afvalwater anders dan bedoeld onder a, wordt het aantal inwoner-equivalenten bepaald op 0,023 inwonerequivalent per m3 gebruikt water.
3
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen, wordt de afstand tot de dichtstbijzijnde riolering berekend langs de kortste lijn waarlangs de afvoerleidingen zonder overwegende bezwaren kunnen worden aangelegd. Bij bestaand lozen wordt de afstand berekend vanaf het gedeelte van het gebouw dat zich het dichtst bij een riolering bevindt. Indien bij bestaand lozen vanuit meerdere gebouwen gelegen op één perceel wordt geloosd, wordt de afstand berekend vanaf het gebouw dat het dichtst bij de riolering is gelegen. Bij nieuw lozen wordt de afstand berekend vanaf de kadastrale grens van het perceel waar het huishoudelijk afvalwater vrijkomt.