Besluit van 28 januari 1997, houdende voorschriften voor de bekostiging van agrarische innovatie- en praktijkcentra (Besluit bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra 1997)
Besluit bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra 1997
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 20 november 1996, nr. J. 9611314, Directie Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1996, No. W11.96.0552);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 16 januari 1997, nr. J.97180, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet
Wet educatie en beroepsonderwijs;
leerlingcursistweek
periode van een week gedurende welke een ingeschreven cursist instructie volgt;
logeergebouw:
logeeraccommodatie voor de cursisten behorende bij een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum;
agrarisch innovatie- en praktijkcentrum:
een uit de openbare kas bekostigd centrum, dat werkzaam is ten behoeve van het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving.
Artikel
2
1
De rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.2.12 van de wet, bestaat uit een bijdrage voor het personeel en een bijdrage voor de overige kosten.
2
De bijdrage voor het personeel, bestaande uit de categorieën docent en ondersteunend en beheerspersoneel, wordt berekend door voor beide categorieën de ratio's te vermenigvuldigen met de in het voorgaande cursusjaar gerealiseerde leerlingcursistweken, voor het ondersteunend personeel met de door Onze Minister vastgestelde formatie, en daarna te vermenigvuldigen met de betrokken gemiddelde personeelslast. Op de uitkomst van deze berekening kan een budgetfactor worden toegepast.
3
De bijdrage voor de overige kosten bestaat uit:
a.
een bijdrage voor het schoolgebouw per vierkante meter, zijnde de eigenaarsvergoeding;
b.
een vergoeding per leerlingcursistweek, zijnde de gebruikersvergoeding;
c.
een vergoeding voor het logeergebouw, en
d.
een vergoeding voor de tussen Onze Minister en een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum overeengekomen activiteiten.
Artikel
3
Een ratio als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is een breuk die de verhouding weergeeft tussen een volledige formatieplaats en een door Onze Minister vastgesteld aantal leerlingcursistweken.
Artikel
4
De gemiddelde personeelslast, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is het bedrag aan personele middelen per formatieplaats binnen de betrokken personeelscategorie, gerekend over alle agrarische innovatie- en praktijkcentra.
Artikel
5
De in het voorgaande cursusjaar gerealiseerde leerlingcursistweken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, komen ten hoogste voor een door Onze Minister voor datzelfde cursusjaar toegewezen aantal voor een bijdrage in aanmerking.
Artikel
6
De budgetfactor, bedoeld in artikel 2, tweede lid, geeft de verhouding weer tussen het aantal door Onze Minister voor het jaar waarvoor de vergoeding wordt betaald toegewezen leerlingcursistweken, en het voor een bijdrage in aanmerking komende aantal leerlingcursistweken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b.
Artikel
7
De personele middelen, bedoeld in artikel 4, zijn de middelen ten behoeve van salarissen, overhevelingstoeslagen, toelagen, uitkeringen en vergoedingen, alsmede de bijdragen tot het pensioen van het personeel en van hun nagelaten betrekkingen.
Artikel
8
Onze Minister kan vooruitlopend op de betaling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bijdrage, een voorschot verstrekken.
Artikel
9
Met het oog op de vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dient het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum bij Onze Minister elk jaar voor 1 september ten behoeve van het eerstkomende kalenderjaar een aanvraag in vergezeld van een activiteitenplan.
Artikel
10
De jaarrekening gaat vergezeld van een opgave van de leerlingenbezetting van het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en van het logeergebouw per week van het afgelopen cursusjaar, op een formulier waarvan het model door Onze Minister wordt vastgesteld.
Artikel
11
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
Artikel
12
Dit besluit wordt aangehaald als Besluit bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra 1997.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,J. J. van Aartsen