Artikel
1
1
-
1.
Schepen geen olietankschepen zijnde, met een tonnage van minder dan 400:
-
a.
waarvan de kiel is gelegd op of na 1 januari 1979, zijn uitgerust:
-
1º.
met apparatuur voor het filtreren van oliehoudende mengsels die voldoet aan artikel 16, vierde lid, van het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen en de ter uitvoering daarvan op grond van artikel 16, zevende lid, van dat besluit vastgestelde nadere regels, en
-
2º.
met voorzieningen voor het aan boord opslaan van olierestanten of oliehoudende mengsels en afgifte daarvan aan havenontvangst-voorzieningen;
-
1º.
-
b.
waarvan de kiel is gelegd voor 1 januari 1979, zijn uitgerust met de voorzieningen, genoemd in in onderdeel a, onder 2o.
-
a.
-
2.
Schepen als bedoeld in het eerste lid, met een lengte als bedoeld in artikel 2 van bijlage I van het Schepenbesluit 1965 van minder dan 24 meter, zijn uitgerust met de voorzieningen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, onder 2o.