Besluit van 27 maart 1997, houdende nieuwe regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van het herstel van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997)

Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis, van 6 november 1996, 96029 811/8030, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gezien de adviezen van de Raad voor cultuur, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Raad voor de gemeentefinanciën, de Stichting Nationaal Contact Monumenten en de Stichting Nationaal Restauratiefonds;
De Raad van State gehoord (advies van 4 maart 1997, nr. W05.96.0530);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis, van 25 maart 1997, 97008693/8030, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begrippen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Algemene subsidievoorwaarden

Artikel

2

Artikel

3

Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt:

  • a.

    voor zover in de subsidiabele restauratiekosten subsidie is verstrekt op grond van een andere rijkssubsidieregeling;

  • b.

    voor zover de subsidiabele restauratiekosten op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht;

  • c.

    indien de vergunning, bedoeld in artikel 11 van de wet, niet is verleend;

  • d.

    indien met de restauratie is begonnen voordat Onze minister de subsidiabele restauratiekosten heeft vastgesteld;

  • e.

    ten behoeve van de restauratie van archeologische monumenten.

Hoofdstuk

3

Restauratie-behoefteraming en budgetvaststelling

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Ten laste van een budget kunnen tot 1 oktober van het jaar waarop het budget betrekking heeft, aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend.

Hoofdstuk

4

Gemeentelijk en provinciaal restauratie-uitvoeringsprogramma

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Hoofdstuk

5

De subsidieaanvraag

Artikel

14

Artikel

15

Hoofdstuk

6

De subsidiabele restauratiekosten en de subsidiepercentages

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

7

De beslissing op de aanvraag

Artikel

18

Onze minister beslist op de aanvraag binnen redelijke termijn na de doorzending van de aanvraag door burgemeester en wethouders of door gedeputeerde staten.

Artikel

19

Artikel

20

De eigenaar aan wie een subsidie is verleend, komt in aanmerking voor een door de Stichting Nationaal Restauratiefonds te verstrekken hypothecaire geldlening ten behoeve van de restauratie onder door die stichting te bepalen voorwaarden, tenzij de subsidie is verleend met toepassing van artikel 17, derde lid.

Artikel

21

Artikel

22

Hoofdstuk

8

Begeleiding van restauraties

Artikel

23

Hoofdstuk

9

De aan subsidieverlening verbonden verplichtingen

Artikel

24

Artikel

25

Onze minister kan de eigenaar verplichten:

  • a.

    mee te werken aan een wetenschappelijk onderzoek naar de bouwgeschiedenis van het beschermd monument;

  • b.

    de aanbesteding en de gunning van de restauratie op een door Onze minister te bepalen wijze te doen plaatsvinden;

  • c.

    tijdens de restauratie aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te zenden:

    • 1°.

      voor de 15e van elke maand een rapport betreffende de in de voorafgaande maand verrichte werkzaamheden;

    • 2°.

      jaarlijks voor 1 april een verslag van de in het voorafgaande kalenderjaar uitgevoerde werkzaamheden, alsmede een financiële verantwoording over het afgelopen kalenderjaar;

  • d.

    binnen drie maanden na afloop van de restauratie een door een architect gewaarmerkt volledig stel revisie-tekeningen aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te zenden.

Artikel

26

De eigenaar doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze minister indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de subsidieverlening onder overlegging van de relevante stukken.

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Hoofdstuk

10

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie en de beslissing daarop

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

De eigenaar stort teveel ontvangen voorschotten onmiddellijk terug, tenzij Onze minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten.

Hoofdstuk

11

Overige bepalingen

Artikel

35

Onze minister kan een formulier vaststellen voor:

Artikel

36

Onze minister kan artikelen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

37

Hoofdstuk

12

Bijzondere subsidieverstrekking 1997

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Hoofdstuk

13

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

41

Artikel

42

In afwijking van artikel 1, tweede lid, wordt het aantal beschermde monumenten dat op 1 januari 2001 in een gemeente gelegen is, eenmalig aangevuld met het aantal monumenten dat voor 1 januari 2001 in het kader van het Monumenten Selectie Project door de gemeente voor aanwijzing als beschermd monument bij Onze minister is voorgedragen.

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 juni 1997.

Artikel

49

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. A. Nuis
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager