Wet van 10 april 1997, houdende wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder meer in verband met correctie op de berekening van de aanvullende beurs, alsmede van onder meer de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met enkele technische wijzigingen

Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering enz. (correctie berekening aanvullende beurs)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Wet op de studiefinanciering de vrije voet voor bepaalde groepen van belastingplichtigen te verhogen en de aftrek van f 800,- op het kortingsbedrag wegens inkomen van een ouder toe te kennen voor elk kind dat onder de werking van hoofdstuk II dan wel hoofdstuk III van de Wet tegemoetkoming studiekosten valt;
dat het tevens wenselijk is om enkele technische wijzigingen in die wet en in de Wet tegemoetkoming studiekosten aan te brengen;
dat in verband daarmee genoemde wetten moeten worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL

I

Wijzigt de Wet op de studiefinanciering.

ARTIKEL

II

Wijzigt de Wet tegemoetkoming studiekosten.

ARTIKEL

III

Wijzigt de Wet tegemoetkoming studiekosten.

ARTIKEL

IV

Wijzigt de wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van de prestatiebeurs, de vorm van de toelage en de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering in het hoger onderwijs ontstaat (Stb. 227).

ARTIKEL

V

ARTIKEL

VI

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager