Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Scheepvaartreglement territoriale zee

Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Scheepvaartreglement territoriale zee

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Als bevoegde autoriteit bedoeld in het Scheepvaartreglement territoriale zee, wordt aangewezen:

  • 1.

    Met betrekking tot de artikelen 6, 7, eerste en derde lid, 12, eerste, tweede en vierde lid, en 13, voor wat de in de Nederlandse territoriale zee gelegen ankerplaatsen, of laad- of losinrichtingen betreft, en met betrekking tot artikel 5, eerste lid:

    • a.

      voor het aanloopgebied Scheldemonden:

      de Rijkshavenmeester Westerschelde, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990;

    • b.

      voor het aanloopgebied Rotterdam:

      de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

    • c.

      voor het aanloopgebied Scheveningen:

      het Hoofd Verkeerscentrale en Haven van de gemeente Den Haag;

    • d.

      voor het aanloopgebied IJmuiden:

      de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;

    • e.

      voor het aanloopgebied Den Helder:

      de Commandant der maritieme middelen van de Koninklijke marine te Den Helder;

    • f.

      voor het aanloopgebied Brandaris en het aanloopgebied Eemsmonding:

      de directeur van het havenschap Groningen Seaports;

    • g.

      voor de territoriale zee, behoudens de aanloopgebieden:

      de directeur Kustwacht.

  • 2.

    Met betrekking tot de artikelen 7, tweede lid en 12, derde lid:

    • de directeur Kustwacht.

Artikel

2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 25 april 1997.

Artikel

3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Scheepvaartreglement territoriale zee.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A.Jorritsma-Lebbink