Regeling onderwijsbevoegdheid Lid-Staten

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Handelende in overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;
Gelet op artikel 11 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's en op de Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werkenden binnen de Gemeenschap, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2434/92 van 27 juli 1992;

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de bevoegde autoriteit: de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 6 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's;

  • b.

    de richtlijn: richtlijn nr. 89/48/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (PbEG 1989, L19);

  • c.

    EG-verklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's;

  • d.

    diploma: een diploma als bedoeld in artikel 2 dan wel artikel 3 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's;

  • e.

    Lid-Staat: een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • f.

    Lid-Staat van herkomst: de Lid-Staat waar het diploma is behaald dan wel is erkend;

  • g.

    aanpassingsstage: de uitoefening van een of meer van de in artikel 4, eerste lid, genoemde beroepen onder de in artikel 9 genoemde voorwaarden, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's;

  • h.

    proeve van bekwaamheid: een controle betreffende onderdelen van de beroepskennis als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's onder de in artikel 8 genoemde voorwaarden;

  • i.

    beroepservaring: de daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een Lid-Staat.

Artikel

2

Reikwijdte van de regeling

Deze regeling is van toepassing op onderdanen van Lid-Staten, die in het bezit zijn van een diploma waaraan in de Lid-Staat van herkomst een onderwijsbevoegdheid is verbonden.

Paragraaf

2

Voorwaarden bij toelating

Artikel

3

De aanvraag voor een EG-verklaring

Artikel

4

Correctie aanvraag

Artikel

5

Toekenning

Artikel

6

Nadere voorwaarden

Artikel

7

Proeve van bekwaamheid

Bij een proeve van bekwaamheid wordt de volgende procedure gevolgd:

  • a.

    de bevoegde autoriteit stelt een lijst op van de vakgebieden die, in vergelijking met de vereiste Nederlandse opleiding, meer dan in geringe mate verschillen van de opleiding die de aanvrager heeft gevolgd, en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om in Nederland de gewenste onderwijsbevoegdheid te verkrijgen;

  • b.

    de proeve van bekwaamheid heeft betrekking op de onder a bedoelde vakgebieden en wordt afgenomen door een door de bevoegde autoriteit aan te wijzen Nederlandse instelling die een relevante lerarenopleiding verzorgt;

  • c.

    de bevoegde autoriteit bepaalt op basis van de omvang van de proeve de hoogte van het door de aanvrager aan de desbetreffende instelling te betalen examengeld;

  • d.

    de bevoegde autoriteit deelt de aanvrager schriftelijk mee op welke vakgebieden de proeve betrekking zal hebben, welke instelling de proeve af zal nemen en wat de hoogte van het examengeld is;

  • e.

    de desbetreffende instelling doet de aanvrager schriftelijk opgave van de te bestuderen literatuur;

  • f.

    de desbetreffende instelling stelt de criteria vast voor de beoordeling van de proeve;

  • g.

    de desbetreffende instelling biedt binnen vier maanden nadat de aanvrager te kennen heeft gegeven de proeve van bekwaamheid te willen afleggen en hij tevens het examengeld heeft betaald, de gelegenheid tot het afleggen van de proeve;

  • h.

    de desbetreffende instelling deelt het resultaat van de proeve zo spoedig mogelijk mee aan de aanvrager en aan de bevoegde autoriteit.

Artikel

8

Aanpassingsstage

Een aanpassingsstage wordt als volgt vormgegeven:

  • a.

    De aanvrager verzorgt gedurende ten hoogste een schooljaar onderwijs als bedoeld in de aanvraag. Hiertoe wendt hij zich tot het bevoegd gezag van een relevante onderwijsinstelling met het verzoek hem te benoemen tot onbevoegd leraar of docent. In afwijking van de tweede volzin betreft het in het basisonderwijs een benoeming op grond van een bevoegdheid voor bepaalde tijd.

  • b.

    De aanvrager wordt in geval van benoeming begeleid door een bevoegd beoefenaar van het betrokken beroep, aangewezen door de onderwijsinstelling waarbinnen hij werkzaam is.

  • c.

    Een stage kan ook opleidingselementen bevatten.

  • d.

    De stage wordt beoordeeld op de vraag of de aanvrager de vakgebieden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, in voldoende mate beheerst.

  • e.

    De bevoegde autoriteit deelt het resultaat van de beoordeling zo spoedig mogelijk mee aan de aanvrager.

Artikel

9

Herkansing

Indien de proeve van bekwaamheid niet met positief resultaat is afgelegd of de aanpassingsstage negatief is beoordeeld, heeft de aanvrager het recht -naar eigen keuze- nogmaals een proeve van bekwaamheid af te leggen of een aanpassingsstage te volbrengen.

Artikel

10

Beslistermijn

De bevoegde autoriteit neemt binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag een beslissing.

Paragraaf

3

Overgangsregeling

Artikel

11

Overgangsregeling vakonderwijs

Voor personen die voor 1 januari 1997 het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal op het middenniveau (basiskennis) hebben behaald, dan wel de opleiding ter voorbereiding op het examen voor dit certificaat volgen en dit examen voor 1 augustus 1997 met goed gevolg afleggen, blijft, in afwijking van artikel 6 , het artikel 5,tweede lid, onder b en c van de 'Regeling onderwijsbevoegdheid lid-staten' van 17 mei 1994, kenmerk AB/IE - 9400326 van kracht.

Paragraaf

4

Relatie met andere regelingen

Artikel

12

Intrekking regeling

De Regeling onderwijsbevoegheid lid-staten, kenmerk AB/IE - 94003260, van 17 mei 1994, gepubliceerd in Uitleg OenW-Regelingen 1994, nummer 14, wordt ingetrokken.

Paragraaf

5

Slotbepalingen

Artikel

13

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

14

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen, waarin deze regeling is bekendgemaakt.

Artikel

15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling onderwijsbevoegdheid Lid-Staten.

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen dr. ir. J.M.M.Ritzen