Subsidieregeling stiller, schoner en zuiniger verkeer en vervoer in het stedelijk gebied

Subsidieregeling stiller, schoner en zuiniger

De Minister van Verkeer en Water-staat,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b.
verkeer- en vervoertechnieken:

vervoersystemen, vervoermiddelen, aandrijf- en onderhoudsystemen voor vervoermiddelen en energiedragers voor vervoermiddelen;

c.
aanvrager:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die een subsidie op grond van deze regeling aanvraagt of heeft aangevraagd;

d.
programmabeheerder:

de minister, of voorzover een orgaan of rechtspersoon met de uitvoering van deze regeling is belast, dat orgaan of die rechtspersoon.

e.
project:

een haalbaarheidsproject, onderzoeks- of ontwikkelingsproject, praktijkexperiment, demonstratieproject of kennisoverdrachtproject;

f.
haalbaarheidsproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit een analyse en een beoordeling van de mogelijkheden om een product, apparaat, systeem of techniek te ontwikkelen of in de praktijk toe te passen;

g.
onderzoeks- of ontwikkelingsproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op:

  • het vermeerderen van technisch of wetenschappelijk inzicht ten aanzien van een product, apparaat, systeem of techniek,

  • het geschikt maken of ontwikkelen van een product, apparaat, systeem of techniek voor toepassing in de praktijk, niet zijnde een praktijkexperiment, of

  • het verbeteren van het ontwerp van een product, apparaat, systeem of techniek;

h.
praktijkexperiment:

een samenhangend geheel van activiteiten bestaande uit het treffen van technische of beheersmatige voorzieningen, voor zover geheel of nagenoeg geheel bestemd voor het vergroten van inzicht in de geschiktheid voor toepassing in de praktijk van een product, apparaat, systeem of techniek, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten, geheel of nagenoeg geheel gericht op het verbeteren van die geschiktheid;

i.
demonstratieproject:

een samenhangend geheel van activiteiten die een technisch en economisch risico inhouden, bestaande uit het door de aanvrager toepassen van verkeer- en vervoertechnieken die voor Nederland nieuw zijn dan wel een nieuwe toepassing betekenen van deze systemen of technieken, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten bestemd voor het demonstreren van voorzieningen en de daarmee behaalde resultaten, met inbegrip van het verstrekken van gegevens aan de programmabeheer-der ten behoeve van de verspreiding van kennis omtrent de aard en resultaten van de voorzieningen;

j.
kennisoverdrachtproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het overdragen van kennis en informatie over de toepassing van verkeer- of vervoertechnieken die bijdragen aan schoner, stiller en zuiniger verkeer en vervoer in het stedelijk gebied;

k.
groep:

een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

  • een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

    • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

    • volledig aansprakelijk vennoot is van, of

    • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

  • laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

l.
subsidieplafond:

het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van deze regeling.

Artikel

2

Artikel

3

Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag wordt slechts subsidie verstrekt indien het project:

  • a.

    betrekking heeft op verkeer- of vervoertechnieken, die geheel of op enig wezenlijk onderdeel nieuw zijn voor Nederland en waarvan de toepassing tot een vermindering van de belasting van het milieu in het stedelijk gebied leidt;

  • b.

    past binnen het actieplan, dan wel in voldoende mate bijdraagt aan de doelstellingen daarvan;

  • c.

    binnen vier jaar, te rekenen vanaf het moment van verlening van de subsidie, in Nederland wordt uitgevoerd en afgerond.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

§

2

Aanvraag en subsidieverlening

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De programmabeheerder beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

  • a.

    indien uitvoering van het project zich niet verdraagt met andere doelstellingen van overheidsbeleid, het veiligheidsbeleid daaronder begrepen;

  • b.

    voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond, bedoeld in artikel 2 wordt overschreden;

  • c.

    indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • d.

    indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat activiteiten niet of niet geheel zullen plaats vinden.

  • e.

    indien de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

  • f.

    indien de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegeven heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste

    beslissing op de aanvraag zou hebben geleid;

  • g.

    indien de aanvrager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem met inbegrip van de subsidie voldoende financiële middelen ter beschikking staan om het project uit te voeren.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de minister of de programmabeheerder van:

  • a.

    de indiening van een verzoek tot surséance van betaling of faillissement;

  • b.

    alle overige omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de subsidie en een doelmatige aanwending daarvan.

Artikel

14

De subsidie-ontvanger is verplicht:

  • a.

    alle gevraagde medewerking te verlenen aan een door of vanwege de minister ter zake van de toepassing en de effecten van deze regeling ingesteld evaluatie-onderzoek;

  • b.

    medewerking te verlenen aan openbaarmaking van de gegevens en de resultaten van het project indien daartoe door of vanwege de minister wordt verzocht.

Artikel

15

Rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de subsidieverlening kunnen door de aanvrager uitsluitend na toestemming van de minister worden overgedragen.

Artikel

16

§

3

Voorschotten

Artikel

17

Artikel

18

De programmabeheerder weigert een voorschot indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel

19

§

4

Subsidievaststelling

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

§

5

Betaling

Artikel

23

Artikel

24

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen binnen vier weken na de subsidievaststelling, of de wijziging of intrekking daarvan worden teruggevorderd.

§

6

Uitvoeringsbepaling

Artikel

25

Voor het kalenderjaar 1997 treedt de Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu B.V. op als programmabeheerder.

§

7

Slotbepalingen

Artikel

26

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

27

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stiller, schoner en zuiniger.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A.Jorritsma-Lebbink