Subsidieregeling fokverbod varkens 1997

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 413/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in Nederland (PbEG L 62)

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

de minister:

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

fokverbod:

verbod om zeugen te insemineren of te laten bevruchten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling fokverbod varkens I 1997 en artikel 1, eerste lid, van de Regeling fokverbod varkens II 1997;

varkenshouder:

hij die bedrijfsmatig varkens houdt en voor wie een fokverbod van kracht is of is geweest;

aanvrager:

varkenshouder die de in deze regeling bedoelde subsidie heeft aangevraagd;

LASER:

Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

AID:

Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 391);

Verordening (EG) nr. 413/97 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 maart 1997 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in Nederland (PbEG L 62).

Artikel

2

LASER is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel

3

Aan aanvragers wordt door de minister, onder voorbehoud van goedkeuring van deze regeling door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, de subsidie, bedoeld in artikel 4 bis van verordening 413/97, verstrekt, mits aan de verplichtingen van het tweede lid van voornoemd artikel en van deze regeling is voldaan.

Artikel

4

De subsidie kan slechts worden verstrekt voor zeugen:

  • a.

    die bij de inwerkingtreding van het op hen betrekking hebbende fokverbod ten minste 8 maanden oud zijn;

  • b.

    die bestemd zijn voor de voortbrenging van varkens;

  • c.

    waarvoor over de periode waarvoor ingevolge artikel 4 bis van verordening 413/97 subsidie kan worden verstrekt of een plicht geldt om zeugen op het bedrijf van de aanvrager aan te houden, geen aanspraak is of wordt gemaakt op subsidie in verband met de overname van varkens in het kader van artikel 1 van verordening 413/97, dan wel in verband met enige andere voorziening waarbij van overheidswege zeugen om welzijnsredenen worden overgenomen, tenzij de overname van de betrokken varkens het gevolg is van omstandigheden die de aanvrager niet heeft kunnen voorkomen;

  • d.

    die sedert de in onderdeel a bedoelde datum overeenkomstig de Vero-rdening identificatie en registratie varkens 1995 (Landbouwschap) zijn voorzien van een oormerk of een tatouagenummer, en

  • e.

    die voorzien zijn van een door LASER verstrekt oormerk waarop een individueel registratienummer is vermeld en dat uiterlijk de derde werkdag na verstrekking van het oormerk is aangebracht.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De minister geeft een beschikking tot subsidieverstrekking.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De uitbetaling van de subsidie geschiedt maandelijks, te beginnen op zijn vroegst zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het fokverbod.

Artikel

14

De subsidie-ontvanger betaalt over de onverschuldigd verstrekte subsidie de wettelijke rente, tenzij de onverschuldigde verstrekking van de subsidie te wijten is aan de minister.

Artikel

15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 22 september 1997.

Artikel

16

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling fokverbod varkens 1997.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,J.J. vanAartsen