Het aspect diagnostiek en behandeling is zodanig ingericht dat betrokkene in staat is om in het kader van diagnostiek en behandeling, volgens de vigerende beroeps- en gezondheidszorgstandaarden, op methodische wijze de volgende interventies voor te bereiden, uit te voeren, te evalueren, bij te stellen en af te ronden:
-
a.
het in het kader van het orthoptische onderzoek, dat verricht wordt met behulp van daartoe geëigende apparatuur of door het toedienen van diagnostische oogdruppels, bij de patiënt afnemen van een amnese;
-
b.
het controleren van de brilsterkte;
-
c.
het onderzoeken van oogstand en oogmotoriek;
-
d.
het met behulp van objectieve en subjectieve onderzoeksmethoden onderzoeken van het motorisch en sensorisch functioneren van beide ogen;
-
e.
het vaststellen van de monoculaire en binoculaire gezichtsscherpte;
-
f.
het met behulp van objectieve en subjectieve onderzoeksmethoden vaststellen van de brekingsafwijking en het fixatiepatroon van de ogen;
-
g.
het inspecteren van de fundus op afwijkingen;
-
h.
het stellen van de diagnose ten aanzien van het monoculaire en binoculaire functioneren van de ogen;
-
i.
het opstellen van een orthoptisch behandelplan dan wel behandeladvies en van een prognose ter zake van het optimaliseren van de monoculaire en binoculaire functies van de ogen;
-
j.
het uitvoeren van een orthoptische behandeling bij patiënten met amblyopie met behulp van occlusiemateriaal, brillenglazen, accomodatieverlammende oogdruppels of een combinatie hiervan;
-
k.
het uitvoeren van een orthoptische behandeling bij patiënten met oogstandafwijkingen dan wel met stoornissen in het binoculaire zien of in de oogbewegingen met behulp van oefeningen, brillenglazen, prismata, occlusiemateriaal of een combinatie hiervan;
-
l.
het bespreken van de diagnose, het behandelplan en de prognose met de patiënt dan wel diens naaste betrekkingen;
-
m.
het waar nodig overleg plegen met andere disciplines in de zorg bij het bepalen of veranderen van het behandelplan;
-
n.
het motiveren van de patiënt dan wel diens naaste betrekkingen ter zake van de behandeling;
-
o.
het volgens de geldende paramedische standaarden begeleiden van de patiënt dan wel diens naaste betrekkingen voor, tijdens en na de behandeling;
-
p.
een professionele samenwerkingsrelatie met de patiënt dan wel diens naaste betrekkingen aan te gaan, te onderhouden en af te ronden;
-
q.
het evalueren van de doelmatigheid van de behandeling en het zo nodig bijstellen dan wel afsluiten van de behandeling;
-
r.
het bespreken van het behandelresultaat met de patiënt dan wel diens naaste betrekkingen;
-
s.
het uitbrengen van een verslag inzake de behandeling en de resultaten ervan aan de verwijzer;
-
t.
het verwijzen naar de oogarts van de patiënt bij vermoeden van oogheelkundige pathologie;
-
u.
het adviseren van de oogarts over tijdstip, maat en soort van oogspierchirurgie;
-
v.
het vastleggen van de zorg met behulp van ICT en beeldopslag;
-
w.
het met andere zorgverleners waarborgen van effectieve en efficiënte zorg.