vistuig dat bestaat uit één net dat bij het vissen wordt opengehouden door twee aan het net verbonden visborden;
c.
handzeef:
zeef met een lengte en breedte van tenminste 80 cm respectievelijk 60 cm, in de lengterichting voorzien van gladde draadvormige spijlen, die op gelijke hoogte en met een onderlinge afstand van tenminste 7 mm zijn aangebracht.
Artikel
2
1
Van het bepaalde in artikel 6c, eerste lid, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 wordt vrijstelling verleend voor het uitoefenen van de visserij met de boomkor met vaartuigen, andere dan vissersvaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde, alsmede voor het in deze wateren aan boord van zodanige vaartuigen aanwezig hebben van een boomkor.
met vaartuigen met een lengte kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft de visserij met de boomkor of een bordennet;
met vaartuigen met een lengte over alles tussen de 8 en 10 meter, voor zover het betreft de visserij met een bordennet.
3
Van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Regeling vangstbeperking wordt vrijstelling verleend in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde, voor vaartuigen, andere dan vissersvaartuigen:
met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft het verbod om een boomkor aan boord te hebben,
met een lengte over alles kleiner dan 10 meter, voor zover het betreft het verbod om een bordennet aan boord te hebben.
4
De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt slechts verleend voor vaartuigen met één boomkor met een maximale breedte van 150 cm, gemeten tussen de uiteinden van de constructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven of verlengd.
5
De in het tweede en derde lid bedoelde vrijstellingen worden slechts verleend voor vaartuigen met één boomkor als bedoeld in het vierde lid, of met één bordennet waarvan de hoogte van de visborden niet meer bedraagt dan 70 cm en waarvan de lengte van de bovenpees, inclusief stroppen en kabels, niet meer bedraagt dan 225 cm, gemeten vanaf de achterzijde van het ene tot de achterzijde van het andere bord.
Artikel
3
Aan de in artikel 2 bedoelde vrijstellingen worden de volgende voorschriften verbonden:
a.
vissoorten als genoemd in de bijlagen 2, 3 en 4 bij de Regeling vangstbeperking met uitzondering van schar en bot, gevangen in de bij die vissoorten genoemde wateren, dienen onmiddellijk na het ophalen ervan in hetzelfde water te worden teruggezet;
b.
indien de visserij op garnalen wordt uitgeoefend, dient de vangst direct na aan boord te zijn gehaald, te worden gesorteerd met behulp van een handzeef;
c.
het is verplicht een handzeef aan boord te hebben van het vaartuig waarmee de garnalenvisserij wordt uitgeoefend.
Artikel
4
De Regeling vrijstelling sleepnetvisserij wordt ingetrokken.
Artikel
5
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Artikel
6
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijstelling sleepnetvisserij.
’s-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,