Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
Dit hoofdstuk is van toepassing op subsidies die door Onze Minister worden verstrekt en die:
op artikel 7 van deze wet berusten, of
niet op een wettelijk voorschrift berusten.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Indien Onze Minister subsidie verstrekt voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan Onze Minister afwijken van de bij of krachtens deze wet aan de subsidie verbonden verplichtingen, voor zover
dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde verplichtingen, en
daardoor het belang met het oog waarop die verplichtingen zijn opgelegd, niet onevenredig wordt geschaad.
Onze Minister kan voor door hem verstrekte subsidies een of meer toezichthouders aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.
De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
Aan subsidies als bedoeld in artikel 2 is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, overeenkomstig een door Onze Minister vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.
Onze Minister kan subsidies verstrekken ten behoeve van activiteiten gericht op:
het verminderen van de gelegenheid tot het plegen van strafbare feiten;
het vergroten van de kennis en het inzicht in veiligheidsvraagstukken, alsmede het verder ontwikkelen van integraal veiligheidsbeleid;
het vergroten van de veiligheid in de samenleving in het algemeen, waaronder de handhaving van de openbare orde;
het ondersteunen van bijzondere activiteiten ten behoeve van de politie, de brandweer of de rampenbestrijdingsorganisaties.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald, alsmede de criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld met betrekking tot:
de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;
het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;
de verplichtingen van de subsidieontvanger;
de vaststelling van de subsidie;
intrekking en wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;
de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;
het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht.
Onze Minister maakt, onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, de resultaten van onderzoek waarvoor subsidie is verstrekt, zo spoedig mogelijk openbaar, maar in ieder geval binnen zes maanden na de aanbieding ervan aan Onze Minister.
Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op door Onze Minister per boekjaar verstrekte subsidies die niet op een wettelijk voorschrift berusten.
Wijzigt de Wet overleg minderhedenbeleid.
Deze wet is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verleend of vastgesteld.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 9 in werking treedt.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet overige BiZa-subsidies.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.