Artikel
1
1
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Justitie;
een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;
een vreemdeling aan wie de toegang tot Nederland niet is geweigerd, door wie of ten behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend, die ten bewijze daarvan door de minister in het bezit is gesteld van een W-Document en wiens aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 niet binnen 48 proces-uren is afgewezen;
een asielzoeker die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en die zonder begeleiding of verzorging van een ouder, voogd of andere meerderjarige naaste betrekking in Nederland verblijft;
een accommodatie waarin door of onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers opvang wordt geboden aan asielzoekers.
2
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ‘rechtmatig verwijderbare vreemdeling’ een vreemdeling op wiens asielaanvraag in eerste aanleg in negatieve zin is beslist, tenzij:
-
a.
de uitzetting van betrokkene ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 of een rechterlijke uitspraak achterwege dient te blijven, of
-
b.
de betrokkene in afwachting is van een rechterlijke uitspraak op een binnen de vertrektermijn ingediend verzoek om voorlopige voorziening tegen de beslissing dat de behandeling van het beroepschrift niet in Nederland mag worden afgewacht, tenzij dit verzoek op grond van de Vreemdelingencirculaire 2000 niet hier te lande mag worden afgewacht.
In het geval, bedoeld onder b, is een vreemdeling rechtmatig verwijderbaar vier weken na de dag waarop op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist.
3
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder `gezinslid':
-
a.
de partner of huwelijkspartner van de asielzoeker;
-
b.
de ouders of stiefouders van de asielzoeker, indien deze jonger is dan 18 jaar en niet samenwoont met een partner of huwelijkspartner;
-
c.
een stiefkind van de asielzoeker die jonger is dan 18 jaar en niet samenwoont met een partner of huwelijkspartner en die met de asielzoeker in gezinsverband leeft.
4
Voor de toepassing van deze regeling wordt onder ‘asielzoeker’ tevens verstaan een vreemdeling aan wie de toegang tot Nederland niet is geweigerd en die een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 14 van de Vreemdelingenwet 2000 heeft ingediend onder een beperking verband houdend met gezinshereniging met een asielzoeker aan wie met toepassing van deze regeling verstrekkingen wordt geboden.
5
Voor de toepassing van deze regeling wordt onder ‘asielzoeker’ tevens verstaan de vreemdeling aan wie de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend en die, met inachtneming van artikel 9 van deze regeling, in de centrale opvang verblijft in afwachting van het betrekken van woonruimte in een gemeente.