Besluit van 30 januari 1998, houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen (Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen)

Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 oktober 1997, Directie Juridische Zaken, nr. J.977882;
Overwegende, dat het noodzakelijk is om zowel in het belang van de bevordering van de deugdelijkheid voor het doel waarvoor meststoffen zijn bestemd als in het belang van de bescherming van de bodem, alsmede ter uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 juni 1986, nr. 86/278/EEG, betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PbEG L 181/6), regels te stellen betreffende de kwaliteit en het gebruik van zuiveringsslib, compost en zwarte grond;
Gelet op de artikelen 1, 3, eerste lid, 7, 61, eerste lid, en 64 van de Meststoffenwet voor zover het betreft de artikelen 1, eerste lid, 2 tot en met 11 en 38 van dit besluit, alsmede gelet op de artikelen 6, 7, 15, 65, 91 en 92 van de Wet bodembescherming voor zover het betreft de artikelen 1 en 12 tot en met 38 van dit besluit;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, nr. W11.97.0704);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 januari 1998, Directie Juridische Zaken, nr. J.9714329;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Regelen aangaande de kwaliteit

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

2

Het is verboden zuiveringsslib, compost of zwarte grond als zodanig te verhandelen indien niet is voldaan aan de voor het desbetreffende product bij of krachtens dit besluit gestelde samenstellingseisen en hetgeen overigens bij of krachtens de artikelen 3 tot en met 10 is bepaald.

Paragraaf

2

Zuiveringsslib

Artikel

3

Zuiveringsslib dient te zijn behandeld langs biologische, chemische of thermische weg, door langdurige opslag of volgens enig ander geschikt procédé, dat tot gevolg heeft dat het grootste deel van de in het zuiveringsslib aanwezige pathogene organismen afsterft.

Artikel

4

Artikel

5

Paragraaf

3

Compost

Artikel

6

Paragraaf

4

Zwarte grond

Artikel

7

Paragraaf

5

Bemonstering, analyse en certificering

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel 8 is niet van toepassing op zuiveringsslib, compost en zwarte grond die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie danwel rechtmatig zijn geproduceerd in een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en die aan ten minste even strenge eisen voldoen en vergezeld gaan van een analyserapport dat voldoende informatie verschaft over de samenstelling van het product en is afgegeven door een in die lidstaat of staat erkend laboratorium dat gelijkwaardig is aan een in Nederland voor dit doel erkend laboratorium.

Paragraaf

6

Registers

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Hoofdstuk

3

Regelen aangaande het gebruik

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

12

Artikel

13

Paragraaf

2

Landbouwgrond

Artikel

14

Onverminderd de overige bepalingen opgenomen in dit hoofdstuk, is het verboden op landbouwgrond zuiveringsslib te gebruiken, tenzij voorafgaand aan het gebruik en overeenkomstig het bepaalde krachtens dit besluit een bemonstering en analyse van de bodem waarop het zuiveringsslib zal worden gebruikt, hebben plaatsgevonden.

Artikel 15

Vervallen

Artikel

16

Artikel

17

Het is verboden zuiveringsslib of compost te gebruiken indien uit de in de artikelen 14 en 15 bedoelde bemonstering en analyse blijkt dat een of meer van de in de bodem aanwezige stoffen de krachtens de bij dit besluit behorende bijlage IV geldende toetsingswaarden overschrijden.

Artikel

18

Het is verboden vloeibaar zuiveringsslib te gebruiken in een grotere hoeveelheid dan:

  • a.

    2 ton droge stof per hectare per jaar op bouwland;

  • b.

    1 ton droge stof per hectare per jaar op grasland.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Het in artikel 20 gestelde verbod is niet van toepassing op het gebruik van compost die door de gebruiker zelf is vervaardigd uit op zijn landbouwbedrijf of uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen.

Paragraaf

3

Overige grond

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

De in de artikelen 23 en 25 gestelde verboden zijn niet van toepassing op het gebruik van compost die door de gebruiker zelf is vervaardigd uit op zijn landbouwbedrijf of uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen.

Artikel

26a

Het is verboden op overige grond in de periode van 1 september tot en met 31 januari een mengsel van dierlijke meststoffen met compost of zwarte grond te gebruiken.

Paragraaf

4

Natuurterrein

Artikel

27

Het is verboden op natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken.

Paragraaf

5

Gebruik van overige organische meststoffen

Artikel

28

Het is verboden zuiveringsslib, een mengsel van zuiveringsslib met compost of met zwarte grond of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw.

Artikel

28a

Het is verboden zuiveringsslib te gebruiken of een mengsel van zuiveringsslib met compost, met zwarte grond of met dierlijke meststoffen:

  • a.

    op weideland: gedurende de periode van beweiding;

  • b.

    op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen: minder dan drie weken voor de oogst;

  • c.

    op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen: gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit;

  • d.

    op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd: minder dan 10 maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst.

Artikel

28b

Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken indien de bovenste bodemlaag met water verzadigd is.

Artikel

28c

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Het is verboden zuiveringsslib, compost, een mengsel van zuiveringsslib, compost of zwarte grond of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken, anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop deze stoffen of mengsels van deze stoffen worden gebruikt.

§

6

Gebruik van overige organische meststoffen op steile hellingen

Artikel

34a

Artikel

34b

Artikel

34c

Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer.

Artikel

35

Vervallen

§

7

Ontheffingen

Artikel

36

Artikel

37

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

38

Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de krachtens het Besluit van 20 november 1991 (Stb. 613), houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen, vastgestelde regels op dit besluit.

Artikel

39

Het Besluit van 20 november 1991 (Stb. 613), houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen, wordt ingetrokken.

Artikel

40

Artikel

41

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Margaretha de Boer
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

I

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Samenstellingseisen zuiveringsslib

Cd (Cadmium)

ten hoogste 1,25 mg/kg ds

Cr (Chroom)

ten hoogste 75 mg/kg ds

Cu (Koper)

ten hoogste 75 mg/kg ds

Hg (Kwik)

ten hoogste 0,75 mg/kg ds

Ni (Nikkel)

ten hoogste 30 mg/kg ds

Pb (Lood)

ten hoogste 100 mg/kg ds

Zn (Zink)

ten hoogste 300 mg/kg ds

As (Arseen)

ten hoogste 15 mg/kg ds

Bijlage

II

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Samenstellingseisen compost

Cd (Cadmium)

ten hoogste 1 mg/kg ds

Cr (Chroom)

ten hoogste 50 mg/kg ds

Cu (Koper)

ten hoogste 60 mg/kg ds

Hg (Kwik)

ten hoogste 0,3 mg/kg ds

Ni (Nikkel)

ten hoogste 20 mg/kg ds

Pb (Lood)

ten hoogste 100 mg/kg ds

Zn (Zink)

ten hoogste 200 mg/kg ds

As (Arseen)

ten hoogste 15 mg/kg ds

Bijlage

III

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Samenstellingseisen zeer schone compost

Cd (Cadmium)

ten hoogste 0,7 mg/kg ds

Cr (Chroom)

ten hoogste 50 mg/kg ds

Cu (Koper)

ten hoogste 25 mg/kg ds

Hg (Kwik)

ten hoogste 0,2 mg/kg ds

Ni (Nikkel)

ten hoogste 10 mg/kg ds

Pb (Lood)

ten hoogste 65 mg/kg ds

Zn (Zink)

ten hoogste 75 mg/kg ds

As (Arseen)

ten hoogste 5 mg/kg ds

Bijlage

IV

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Samenstellingseisen zwarte grond, alsmede toetsingswaarden voor de bodem bij het gebruik van zuiveringsslib of compost

Cd (Cadmium)

ten hoogste 0,4 + 0,007 (L + 3H) mg/kg ds

Cr (Chroom)

ten hoogste 50 + 2 L mg/kg ds

Cu (Koper)

ten hoogste 15 + 0,6 (L + H) mg/kg ds

Hg (Kwik)

ten hoogste 0,2 + 0,0017 (2 L + H) mg/kg ds

Ni (Nikkel)

ten hoogste 10 + L mg/kg ds

Pb (Lood)

ten hoogste 50 + L + H mg/kg ds

Zn (Zink)

ten hoogste 50 + 1,5 (2 L + H) mg/kg ds

As (Arseen)

ten hoogste 15 + 0,4 (L + H) mg/kg ds

L = % Lutum

H = % organische stof, met dien verstande dat in de berekening dit percentage nimmer hoger is dan 15.

Bijlage

V

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

Beschrijving van emissiearm aanwenden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

1

Algemeen

Het emissiearm aanwenden van zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond – verder aangeduid als zuiveringsslib – vindt uitsluitend plaats door toepassing van de in de punten 2 en 3 beschreven methoden.

2

Emissie-arm aanwenden van zuiveringsslib op grasland

Bij het emissiearm aanwenden van zuiveringsslib op grasland wordt het zuiveringsslib onmiddellijk op of in de grond gebracht.

Indien het zuiveringsslib op de grond wordt gebracht, geschiedt dit door middel van apparatuur waarmee het zuiveringsslib uitsluitend tussen het gras wordt gebracht, waarbij het gras tevoren wordt opgelicht of zijdelings wordt weggedrukt. De strookjes hebben geen grotere breedte dan 5 centimeter en de afstand van het midden van een strookje tot het midden van een naastliggend strookje is minimaal 15 centimeter.

Indien het zuiveringsslib in de grond wordt gebracht, geschiedt dit door middel van apparatuur waarmee het zuiveringsslib uitsluitend in de grond wordt gebracht in sleufjes. De sleufjes hebben geen grotere breedte dan 5 centimeter.

3

Emissie-arm aanwenden van zuiveringsslib op bouwland, braakland of niet-beteelde grond

  • a.

    Bij het emissiearm aanwenden van zuiveringsslib op bouwland wordt het zuiveringsslib:

    • 1

      eonmiddellijk in de grond gebracht, waarbij punt 2 van overeenkomstige toepassing is, of

    • 2

      e in maximaal twee direct opeenvolgende werkgangen op het grondoppervlak gebracht en ondergewerkt en wel zodanig dat op de desbetreffende percelen het zuiveringsslib altijd ofwel zichtbaar op het grondoppervlak wordt gebracht, ofwel zichtbaar wordt ondergewerkt.

  • b.

    Bij toepassing van de in onderdeel a, onder 2e, bedoelde onderwerkactiviteit is het zuiveringsslib na het op het grondoppervlak brengen ofwel in de grond gebracht, ofwel intensief met de grond vermengd, zodat het zuiveringsslib als zodanig niet meer zichtbaar op het grondoppervlak ligt.

Bijlage

VI

behorende bij het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

I Bepaling hellingspercentage van gewaspercelen met één hoogste en één laagste punt

1. Bepaling van de richting van de steilste helling in het gewasperceel (L = lengte van het gewasperceel).

De steilste helling in het gewasperceel is maatgevend voor L.

Figuur A

L van gewasperceel a = 400 meter

L van gewasperceel b = 200 meter

2. Bepaling van het gemiddelde hellingspercentage over de in 1 vermelde L (lengte gewasperceel).

Figuur B

Gemiddeld hellingspercentage = 1.

Figuur C

Gemiddeld hellingspercentage: 300/500 x 6 + 200/500 x 1 = 4

Figuur D

Gemiddeld hellingspercentage: 150/500 x 2 + 200/500 x 12/500 + 150/500 x 2 = 6

II Bepaling hellingspercentage van gewaspercelen met meer dan één hoogste punt of laagste punt (holle en bolle percelen)

1. Holle percelen: vanuit het laagste punt het gemiddelde van twee hellingen bepalen.

Figuur E

Gemiddeld hellingspercentage van helling 1: 200/300 x 6 + 100/300 x 9 = 7

helling 2: idem

Gemiddeld hellingspercentage gewasperceel:

300/600 x 7 + 300/600 x 7 = 7

2. Bolle percelen: vanuit het hoogste punt het gemiddelde van twee hellingen bepalen.