Wet van 14 februari 1998, houdende Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland

Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de bevordering van de samenhang en verbetering van de prioriteitenstelling met betrekking tot projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg wenselijk is een organisatie op te richten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Begripsbepaling

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b.

    programma: een samenhangend geheel van projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg, gericht op praktijkvraagstukken;

  • c.

    organisatie: de organisatie genoemd in artikel 2.

§

2

Instelling en taken van de organisatie

Artikel

2

Artikel

3

§

3

Samenstelling, bevoegdheden en werkwijze bestuur

Artikel

4

Artikel

5

De voorzitter en de overige leden van het bestuur van de organisatie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding volgens een door Onze Minister vast te stellen regeling.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

§

4

De programma's, de jaarplannen en de bekostiging

Artikel

9

Artikel

10

Vóór 1 november van elk boekjaar stelt het bestuur van de organisatie, met inachtneming van het in artikel 12, tweede lid, bedoelde maximale budget, in een jaarplan vast welke activiteiten in het daaropvolgende boekjaar ter verwezenlijking van de programma’s zullen worden uitgevoerd. Het jaarplan wordt tegelijk met de begroting, bedoeld in artikel 12, aan Onze Minister toegezonden.

Artikel

11

§

5

Financiële bepalingen

Artikel

12

Artikel

13

Het bedrag van de goedgekeurde begroting van de organisatie komt ten laste van:

  • a.

    ’s Rijks kas,

  • b.

    derden, voor zover het betreft werkzaamheden die op verzoek van deze derden worden uitgevoerd.

Artikel

14

Artikel

15

Overschotten over enig boekjaar van de organisatie worden opgenomen in een algemene reserve.

Artikel

16

Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot het financieel beheer, de inrichting van de begroting en het financieel verslag, de omvang en aanwending van de algemene reserve, en de accountantscontrole.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

§

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20

In afwijking van artikel 4, vijfde lid, worden voor de eerste maal de helft van het aantal leden van het bestuur benoemd voor twee jaar en de overige leden, waaronder de voorzitter, voor vier jaar.

Artikel

21

Artikel

22

Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen.

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

In wettelijke procedures en rechtsgedingen met betrekking tot activiteiten die als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet overgaan op de organisatie waarbij het Praeventiefonds of het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de organisatie in plaats van het Praeventiefonds onderscheidenlijk Onze Minister.

Artikel

27

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

28

Deze wet kan worden aangehaald als: de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager