Artikel
I
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs
Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.
Wijzigt de Wet op de expertisecentra.
In afwijking van de artikelen 110i van de Wet op het basisonderwijs en 106h van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ontvangt iedere gemeente, voor zover die daarvoor in aanmerking komt op grond van dit artikel, met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, voor een periode van zes jaar een specifieke uitkering ten behoeve van onderwijs in allochtone levende talen. De uitkering wordt per jaar verstrekt.
De specifieke uitkering is opgebouwd uit:
een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde personele lasten van de formatieplaatsen die ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur in het daaraan voorafgaande schooljaar aan de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs beschikbaar zijn gesteld,
het bedrag van de vergoeding van de kosten voor de materiële instandhouding waarop de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur voor het jaar, waarin voor de eerste maal sprake zal kunnen zijn van onderwijs in allochtone levende talen, aanspraak zouden hebben kunnen maken, en
een bedrag waarvoor bij algemene maatregel van bestuur de criteria worden vastgesteld op grond waarvan een gemeente er voor in aanmerking komt, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.
Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.
Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.
Vervallen
Op bezwaar en beroep met betrekking tot de toepassing van de artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, ingesteld voor 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, of ingesteld na die datum 1 augustus doch binnen de bezwaartermijn onderscheidenlijk de beroepstermijn, dan wel ingesteld na die datum en na afloop van de termijn voor zover daarbij artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard, blijven de op de dag vóór de in deze volzin bedoelde datum 1 augustus geldende voorschriften van toepassing.
De artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs blijven van toepassing op de tijdvakken waarvoor zij gelding hadden.
Indien in het schooljaar, voorafgaande aan de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel C, en II, onderdeel C, van deze wet, op een school onderwijs in eigen taal en cultuur als bedoeld in artikel 10 van de Wet op het basisonderwijs en artikel 18 van Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt gegeven, worden in het daarop volgende schooljaar, in afwijking van artikel 110h, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs, onderscheidenlijk artikel 106g van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, van de tijd die wordt besteed aan het onderwijs in allochtone levende talen, ten hoogste 50 uren meegeteld voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 11, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs, onderscheidenlijk artikel 19, zevende lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, ten minste moeten ontvangen.
Het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, bedoeld in de artikelen 110g van de Wet op het basisonderwijs en 106f van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, wordt voor de eerste maal vastgesteld vóór 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Voor zover deze wet daarin niet voorziet, alsmede indien nodig in afwijking van het bij en krachtens deze wet bepaalde, kunnen tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet bij ministeriële regeling regels worden gesteld ten behoeve van een goede invoering van de door deze wet gewijzigde of toegevoegde bepalingen van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Ten behoeve van de goede invoering van de in de eerste volzin bedoelde gewijzigde of toegevoegde bepalingen kan bij ministeriële regeling tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet eveneens worden afgeweken van het overigens bepaalde bij en krachtens de in die volzin genoemde wetten.
Wijzigt de wet van 15 mei 1997, Stb. 237, tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.
Wijzigt de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draagt zorg voor de monitoring van de in deze wet opgenomen wetgeving voor het onderwijs in allochtone levende talen.
Deze wet treedt met uitzondering van de artikelen I, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, en II, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat
besluiten over het onderwijs in allochtone levende talen voor het eerst betrekking hebben op de periode vanaf 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en
artikel X vervalt indien deze wet op of na 1 augustus 1998 in het Staatsblad wordt geplaatst.
De artikelen I, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, en II, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, treden in werking op 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.