minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b.
landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur met uitzondering van bosbouw;
c.
landbouwbedrijf: geheel of gedeelte van productie-eenheden in Nederland bestaande uit grond en een of meer bedrijfsgebouwen of gedeelten daarvan, uitsluitend of in hoofdzaak dienende ter uitoefening van de landbouw;
d.
Groene Hart: Groene Hart zoals aangegeven op PKB-kaart 9 Randstad op pagina 152 van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2003/04, 29 435, nr. 2);
e.
bezoekerscentrum: voor het publiek vrij toegankelijke accommodatie, waar voorlichting of onderricht wordt gegeven over natuur, milieu, recreatie en landschap;
f.
verordening (EG) nr. 1257/1999: verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (Pb EG L 160/80);
g.
Dienst Landelijk Gebied: Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
h.
Stuurgroep: Stuurgroep Groene Hart.
Paragraaf
2
Algemeen
Artikel
2
De minister kan ter verhoging van de kwaliteit van de natuur, de recreatie, het milieu en het landschap alsmede ter versterking van de duurzame landbouw en ter verbreding van de inkomensvorming op landbouwbedrijven in het Groene Hart op aanvraag subsidie verstrekken voor de uitvoering van projecten in de volgende categorieën:
a.
bruggen en tunnels;
b.
recreatieve verbindingen en voorzieningen;
c.
recreatief te gebruiken groen-, natuur- of landschapselementen;
d.
hydrologische systemen;
e.
lozingen;
f.
visievorming;
g.
agrarische structuurversterking;
h.
bezoekerscentra, of
i.
marketing en promotie.
Artikel
3
Subsidieverlening op grond van deze regeling geschiedt uitsluitend aan natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het project ten behoeve waarvan uit hoofde van deze regeling subsidie wordt verstrekt.
Artikel
4
1
De minister stelt voor ieder jaar of iedere aanvraagperiode als bedoeld in artikel 16, een subsidieplafond vast voor op grond van deze regeling te verstrekken subsidies.
2
Onverminderd het eerste lid, kan de minister afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen voor de in artikel 2 onderscheiden categorieën.
3
Besluiten tot vaststelling als bedoeld in het eerste of tweede lid, worden in de Staatscourant bekendgemaakt.
4
De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen tot subsidieverlening ingediend in een aanvraagperiode als bedoeld in artikel 16 op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.
Artikel
5
Geen subsidie wordt verstrekt indien met de uitvoering van het project een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk is bevestigd. Onder het maken van een aanvang wordt in ieder geval verstaan het aangaan van verplichtingen.
Artikel
6
1
Geen subsidie wordt verstrekt voorzover daardoor uit ’s-rijks kas wordt bijgedragen in de kosten van het project:
via de begroting van de minister voor een hoger percentage of bedrag dan genoemd in artikel 15.
2
In afwijking van het eerste lid wordt voor de projecten als bedoeld in artikel 2, onderdelen e en g, geen subsidie verstrekt voor meer dan 40% van de subsidiabele kosten indien de subsidiabele kosten investeringen in landbouwbedrijven betreffen als bedoeld in artikel 7 van de verordening (EG) nr. 1257/1999.
Artikel
7
1
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor projecten:
a.
die binnen drie jaar na de subsidieverlening en uiterlijk op 31 december 2010 zijn uitgevoerd;
b.
waarvan binnen een jaar na de subsidieverlening een aanvang is gemaakt met de uitvoering van het project;
c.
waarvan de duurzame instandhouding van de werken die worden gerealiseerd is geregeld;
d.
indien het betreft een project in een categorie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, b, c, d, of f, waarvan de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 45.378,02 indien de subsidie-aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is, of hoger zijn dan € 4.537,80 voor overige subsidie-aanvragers;
e.
indien het betreft een project in de categorie, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, waarvan de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 2.268,90;.
f.
die niet in strijd zijn met het rijksbeleid voor het Groene Hart;
g.
waarvan de financiering gedekt is, en
h.
die, indien het betreft een project in een categorie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, b, c, d of f, niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten goede komen aan individuele bedrijven.
2
De minister kan op aanvraag van de subsidieontvanger de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, met twee jaar verlengen voor projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a of onderdeel b, met dien verstande dat het project uiterlijk op 31 december 2012 zal zijn uitgevoerd.
Artikel
8
Subsidie voor een project in de categorie bruggen en tunnels, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt voorzover het betreft de aanleg van een brug of tunnel die:
a.
een ten tijde van de inwerkingtreding van deze regeling bestaande barrière, veroorzaakt door een spoorweg, waterweg of weg, opheft;
b.
voor recreatieve gebruikers de bereikbaarheid van het Groene Hart vanuit omliggende gebieden of de toegankelijkheid binnen het Groene Hart vergroot;
c.
ten behoeve van langzaam verkeer is, en
d.
openbaar toegankelijk is.
Artikel
9
Subsidie voor een project in de categorie recreatieve verbindingen en voorzieningen, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft de aanleg:
a.
of verbetering van een fiets-, wandel-, ruiter- of waterverbinding die de bereikbaarheid van het Groene Hart vanuit omliggende gebieden of de toegankelijkheid binnen het Groene Hart vergroot en openbaar toegankelijk is, of
b.
van een recreatieve voorziening in het Groene Hart die het gebruik van een bestaande of nog aan te leggen recreatieve verbinding wezenlijk verbetert en die openbaar toegankelijk is.
Artikel
10
Subsidie voor een project in de categorie recreatief te gebruiken groen-, natuur- of landschapselementen, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft de aanleg van een recreatief te gebruiken groen-, natuur- of landschapselement in het Groene Hart en:
a.
gericht is op het behoud en de versterking van de karakteristieke landschapsvormen;
b.
gericht is op het herstel van cultuurhistorische waarden; of
c.
bijdraagt aan een goed bereikbaar recreatief aanbod vanuit de om en in het Groene Hart gelegen stedelijke gebieden.
Artikel
11
Subsidie voor een project in de categorie hydrologische systemen, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, wordt uitsluitend verstrekt indien het uitgevoerd wordt in het Groene Hart en het betreft:
a.
het herstel van een hydrologisch systeem op gebiedsniveau in het Groene Hart voorzover het de kwaliteit of kwantiteit van water waarvan de recreatie- of natuurfunctie kwetsbaar is, verhoogt, of
b.
het vasthouden van gebiedseigen water.
Artikel
12
1
Subsidie voor een project in de categorie lozingen, bedoeld in artikel 2, onderdeel e, wordt uitsluitend verstrekt indien het uitgevoerd wordt in het Groene Hart en het betreft:
a.
het voorkomen van ongezuiverde lozingen veroorzaakt door overstroming van een riolering;
b.
het opheffen van ongezuiverde lozingen van een woning of recreatie- of agrarisch bedrijfsgebouw bestaande ten tijde van de inwerkingtreding van deze regeling door middel van een individueel systeem;
c.
de aanleg van een aansluiting van een gemeentelijke riolering ten behoeve van een woning of recreatie- of agrarisch bedrijfsgebouw bestaande ten tijde van de inwerkingtreding van deze regeling en gelegen buiten de bebouwde kom, of
d.
de aanleg op het land van een voorziening ten behoeve van de recreatievaart, voor de milieutechnisch verantwoorde inzameling van vervuild water afkomstig van recreatievaartuigen.
2
Subsidie voor projecten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b of c, wordt uitsluitend verstrekt voorzover het project wordt uitgevoerd in een gebied waarvan de recreatie- of natuurfunctie kwetsbaar is.
Artikel
13
Subsidie voor een project in de categorie visievorming, bedoeld in artikel 2, onderdeel f, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft het vormen van een visie ter voorbereiding van en ter vergroting van het draagvlak voor een aantal projecten die:
Subsidie voor een project in de categorie agrarische structuurversterking, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft:
a.
de verbetering van de bereikbaarheid en de bewerking van landbouwgronden in het Groene Hart in relatie tot de relatief hoge grondwaterstand, of
b.
de verbreding van activiteiten op landbouwbedrijven.
2
Subsidie voor projecten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt indien:
a.
voor de landbouwgronden waarop het project van toepassing is, een zomerpeilbesluit van het waterschap binnen het werkgebied waarvan de landbouwgronden zijn gelegen, van gemiddeld 60 centimeter of minder beneden maaiveld geldt,
b.
de projecten niet tot gevolg hebben dat de grondwaterstand van de betrokken landbouwgronden wordt verlaagd,
c.
de projecten niet uitsluitend vervangingsinvesteringen betreffen, en
Subsidie voor projecten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft investeringen ten behoeve van:
a.
de inrichting van verblijfs- of dagrecreatie op landbouwbedrijven, waarbij de recreatievoorziening past binnen een toeristisch-recreatieve route in het Groene Hart;
b.
de opzet van een afzetstructuur van streekeigen producten, afkomstig uit het Groene Hart, of
c.
de inrichting van landbouwbedrijven in het Groene Hart tot landbouwbedrijven waarop landbouw wordt gecombineerd met kinderopvang of zorg voor jongeren, ouderen, verslaafden, delinquenten, gehandicapten of psychiatrische patiënten.
4
Subsidies voor projecten als bedoeld in het derde lid, wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager samenwerkt met een of meer andere natuurlijke of rechtspersonen, met dien verstande dat de samenwerking in het kader van projecten als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, geschiedt met een of meer op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen toegelaten instellingen.
Artikel
13b
Subsidie voor een project in de categorie bezoekerscentra wordt uitsluitend verstrekt indien:
a.
voorlichting of onderricht wordt gegeven over recreatie, waterbeheer, landschapshistorie, cultuurlandschap en agrarisch gebruik in relatie tot het in artikel 2, eerste volzin, genoemde doel;
b.
het bezoekerscentrum een regionale functie heeft;
c.
de beheers- en exploitatiekosten voor drie jaar zijn gegarandeerd;
d.
goed bereikbaar is;
e.
een voorlichtingsruimte heeft van tenminste 100 m²;
f.
ten minste op vier dagen per week geopend is voor een totaal van gemiddeld ten minste 24 uur per week en
g.
geen onderdeel is van een landbouwbedrijf.
Artikel
13c
Subsidie voor een project in de categorie marketing en promotie, bedoeld in artikel 2, onderdeel i, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft een marketing promotieproject ter vergroting van het draagvlak voor projecten die zich richten op de promotie of marketing van het Groene Hart als één geheel.
Artikel
14
1
Als subsidiabele kosten worden niet in aanmerking genomen:
a.
kosten van beheer en onderhoud;
b.
kosten van voorbereiding en directievoering door bestuursorganen;
c.
kosten van voorbereiding en directievoering door andere dan bestuursorganen voorzover hoger dan 25% van de subsidiabele kosten;
d.
kosten die gelet op de aard, ligging of functie van de voorziening niet noodzakelijk zijn;
e.
kosten van werkzaamheden die tot de reguliere taken van organisaties behoren, tenzij het betreft een project als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c;
h. kosten van de aankoop van grond, voorzover het een project in de categorie agrarische structuurversterking, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, betreft.
recreatief te gebruiken groen-, natuur- of landschapselementen, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, indien het betreft een project als bedoeld in artikel 10: 50%;.
1e:
onderdeel a, 30% indien het betreft een kleinschalig landschapselement op bedrijfsniveau of 75% voor overige kleinschalige landschapselementen;
2e:
onderdeel b, 25% indien het betreft een gebouwd kleinschalig landschapselement of 50% voor overige kleinschalige landschapselementen;
De subsidie bedraagt voor een project in de categorie lozingen, bedoeld in artikel 2, onderdeel e, indien het betreft een project als bedoeld in artikel 12:
a.
onderdeel a, ten hoogste 10% van de subsidiabele kosten;
b.
onderdeel b, € 3.403,35 per woning of recreatie- of agrarisch bedrijfsgebouw, onverminderd artikel 6, tweede lid;
De subsidie bedraagt voor een project in de categorie agrarische structuurversterking, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, indien het betreft een project als bedoeld in artikel 13a:
a.
40% voorzover de subsidiabele kosten investeringen op landbouwbedrijven betreffen als bedoeld in artikel 7 van de verordening (EG) nr. 1257/1999, en
b.
50% voor de overige kosten.
Paragraaf
3
Aanvraag tot subsidieverlening
Artikel
16
De minister kan per categorie als bedoeld in artikel 2 een of meer aanvraagperioden per jaar vaststellen. Hij geeft hiervan kennis in de Staatscourant.
Artikel
17
1
Een aanvraag tot subsidieverlening uit hoofde van deze regeling wordt ingediend bij de directeur van de Dienst Landelijk Gebied met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Landelijk Gebied.
2
In de aanvraag tot subsidieverlening worden in ieder geval vermeld:
a.
inhoud, ligging, doelstellingen en activiteiten van het desbetreffende project;
b.
een gespecificeerde begroting van het desbetreffende project;
c.
de wijze waarop het desbetreffende project wordt gefinancierd en uitgevoerd met de daarbij behorende planningen;
d.
of de ten behoeve van het project verschuldigde omzetbelasting al dan niet verrekenbaar is;
e.
de wijze waarop de te realiseren werken duurzaam in stand zullen worden gehouden; en
f.
voor zover het een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, betreft, de wijze waarop het desbetreffende project bijdraagt aan de verbetering of de instandhouding van de landschappelijke kwaliteit van het Groene Hart.
Artikel
18
Vervallen
Paragraaf
4
Subsidieverlening
Artikel
19
De stuurgroep maakt binnen twee maanden na afloop van de desbetreffende aanvraagperiode een rangschikking van de aanvragen tot subsidieverlening die voor subsidieverlening in aanmerking komen, waarbij aanvragen:
a.
hoger worden gerangschikt naarmate ze naar het oordeel van de stuurgroep meer voldoen aan het in artikel 4, vierde lid, bedoelde criterium en
b.
die in gelijke mate voldoen aan het in artikel 4, vierde lid, bedoelde criterium, hoger worden gerangschikt naarmate ze eerder zijn ingediend.
Artikel
20
De minister geeft, gezien de rangschikking, bedoeld in artikel 19, binnen vier maanden na afloop van de desbetreffende aanvraagperiode een beschikking omtrent subsidieverlening.
Paragraaf
5
Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel
21
De subsidieontvanger is verplicht:
a.
het project uit te voeren op basis van openbare of niet-openbare aanbesteding, overeenkomstig de Beleidsregels aanbesteding van werken 2004, indien de subsidiabele kosten voor de uitvoering van werken meer bedragen dan € 45.378,–;
b.
indien overeenkomstig onderdeel a, is aanbesteed, binnen een maand na de gunning aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied melding te doen van de aanbestedingssom.
Paragraaf
6
Subsidievaststelling
Artikel
22
1
Binnen twee maanden na afloop van de uitvoering van het project dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij de directeur.
2
De aanvraag tot subsidieverlening bij projecten waarvoor een subsidie is verleend groter dan € 90.756,04 vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt dat is voldaan aan bij of krachtens deze regeling gestelde voorwaarden en verplichtingen.
3
De goedkeurende accountantsverklaring wordt opgesteld overeenkomstig de in bijlage 1 opgenomen model-accountantsverklaring.
Paragraaf
7
Wijziging van de subsidieverlening
Artikel
23
Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan de minister de subsidieverlening ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de som waartegen de werken die op grond van artikel 21, onderdeel a, zijn aanbesteed lager is dan de bij de subsidieverlening geraamde aanbestedingssom.
Paragraaf
8
Bevoorschotting
Artikel
24
1
De minister kan op aanvraag voorschotten verstrekken.
2
Een aanvraag tot verlening van een voorschot gaat vergezeld van een overzicht van de liquiditeitsbehoefte.
3
De hoogte van het voorschot bedraagt ten hoogste 80% van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.
Paragraaf
9
Slotbepalingen
Artikel
25
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
26
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. vanAartsen
Wij hebben de bijgevoegde financiële verantwoording van <naam instelling> te <plaats> inzake het project <naam project> over de periode van ...t/m ....in het kader van de Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart gecontroleerd. De financiële verantwoording is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van <de leiding van naam instelling / naam persoon>.
Het is onze verantwoordelijkheid om een accountantsverklaring inzake de financiële verantwoording te verstrekken.
Voor het onderhavige project is bij beschikking van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, kenmerk <nummer> d.d. <datum> een subsidie verleend tot een maximum van € <bedrag>.
Onze controle is verricht overeenkomstig de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de financiële verantwoording.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat de financiële verantwoording voldoet aan de voor dit doel eraan te stellen eisen. Tevens delen wij mede dat de bij of krachtens deze regeling gestelde voorwaarden en verplichtingen zijn nageleefd.