Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart

Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
Groene Hart:

Groene Hart, zoals aangegeven op de kaart bij de Actualisering Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (kamerstukken II 1997/1998, 25180, nrs. 3-4, bladzijde 22);

c.
landbouw:

akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - en elke andere vorm van bodemcultuur met uitzondering van bosbouw;

d.
landbouwbedrijf:

geheel of gedeelte van productie-eenheden in Nederland bestaande uit grond en een of meer bedrijfsgebouwen of gedeelten daarvan, uitsluitend of onder meer dienende ter uitoefening van de landbouw;

e.
landbouw-zorgcombinatie:

landbouwbedrijf waarop landbouwfuncties en functies op het gebied van kinderopvang, jongerenzorg, ouderenzorg, verslaafdenzorg, delinquentenzorg, psychiatrische zorg of gehandicaptenzorg worden gecombineerd;

f.
directeur:

directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

g.
bestuurlijk platform:

Bestuurlijk Platform Groene Hart zoals ingesteld bij besluit van 24 oktober 1996 van de in het Bestuurlijk Platform Groene Hart vertegenwoordigde overheden en maatschappelijke organisatie, hetgeen ter inzage ligt in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te Den Haag;

h.

verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L160/80);

i.
bezoekerscentrum:

een voor het publiek vrij toegankelijke accommodatie, waar voorlichting of onderricht wordt gegeven over natuur, milieu, recreatie en landschap.

Paragraaf

2

Algemeen

Artikel

2

De minister kan ter verhoging van de kwaliteit van de natuur, de recreatie, het milieu en het landschap alsmede ter versterking van de duurzame landbouw en ter verbreding van de inkomensvorming op landbouwbedrijven in het Groene Hart op aanvraag subsidie verstrekken voor de uitvoering van projecten in de volgende categorieën:

  • a.

    bruggen en tunnels;

  • b.

    recreatieve verbindingen en voorzieningen;

  • c.

    kleinschalige natuur- of landschapselementen;.

  • d.

    hydrologische systemen;

  • e.

    lozingen;

  • f.

    visievorming;

  • g.

    agrarische structuurversterking, of

  • h.

    bezoekerscentra.

Artikel

3

Subsidieverlening op grond van deze regeling geschiedt uitsluitend aan natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het project ten behoeve waarvan uit hoofde van deze regeling subsidie wordt verstrekt.

Artikel

4

Artikel

5

Geen subsidie wordt verstrekt indien met de uitvoering van het project een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk is bevestigd. Onder het maken van een aanvang wordt in ieder geval verstaan het aangaan van verplichtingen.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Subsidie voor een project in de categorie bruggen en tunnels, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt voorzover het betreft de aanleg van een brug of tunnel die:

  • a.

    een ten tijde van de inwerkingtreding van deze regeling bestaande barrière, veroorzaakt door een spoorweg, waterweg of weg, opheft;

  • b.

    voor recreatieve gebruikers de bereikbaarheid van het Groene Hart vanuit omliggende gebieden of de toegankelijkheid binnen het Groene Hart vergroot;

  • c.

    ten behoeve van langzaam verkeer is, en

  • d.

    openbaar toegankelijk is.

Artikel

9

Subsidie voor een project in de categorie recreatieve verbindingen en voorzieningen, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft de aanleg:

  • a.

    of verbetering van een fiets-, wandel-, ruiter- of waterverbinding die de bereikbaarheid van het Groene Hart vanuit omliggende gebieden of de toegankelijkheid binnen het Groene Hart vergroot en openbaar toegankelijk is, of

  • b.

    van een recreatieve voorziening in het Groene Hart die het gebruik van een bestaande of nog aan te leggen recreatieve verbinding wezenlijk verbetert en die openbaar toegankelijk is.

Artikel

10

Artikel

11

Subsidie voor een project in de categorie hydrologische systemen, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, wordt uitsluitend verstrekt indien het uitgevoerd wordt in het Groene Hart en het betreft:

  • a.

    het herstel van een hydrologisch systeem op gebiedsniveau in het Groene Hart voorzover het de kwaliteit of kwantiteit van water waarvan de recreatie- of natuurfunctie kwetsbaar is, verhoogt, of

  • b.

    het vasthouden van gebiedseigen water.

Artikel

12

Artikel

13

Subsidie voor een project in de categorie visievorming, bedoeld in artikel 2, onderdeel f, wordt uitsluitend verstrekt indien het betreft het vormen van een visie ter voorbereiding van en ter vergroting van het draagvlak voor een aantal projecten die:

Artikel

13a

Artikel

13b

Subsidie voor een project in de categorie bezoekerscentra wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    voorlichting of onderricht wordt gegeven over recreatie, waterbeheer, landschapshistorie, cultuurlandschap en agrarisch gebruik in relatie tot het in artikel 2, eerste volzin, genoemde doel;

  • b.

    het bezoekerscentrum een regionale functie heeft;

  • c.

    de beheers- en exploitatiekosten voor drie jaar zijn gegarandeerd;

  • d.

    goed bereikbaar is;

  • e.

    een voorlichtingsruimte heeft van tenminste 100 m²;

  • f.

    ten minste op vier dagen per week geopend is voor een totaal van gemiddeld ten minste 24 uur per week en

  • g.

    geen onderdeel is van een landbouwbedrijf.

Artikel

14

Artikel

15

Paragraaf

3

Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel

16

De minister kan per categorie als bedoeld in artikel 2 een of meer aanvraagperioden per jaar vaststellen. Hij geeft hiervan kennis in de Staatscourant.

Artikel

17

Een aanvraag tot subsidieverlening wordt gericht aan de minister en ingediend bij de directeur op een daartoe door de directeur vastgesteld aanvraagformulier. .

Artikel

18

Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

  • a.

    een beschrijving van de inhoud en ligging van het project, de doelstellingen en de activiteiten;

  • b.

    een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • c.

    de wijze waarop het project wordt gefinancierd en uitgevoerd;

  • d.

    de planning van de uitvoering;

  • e.

    de financiële planning van de uitvoering;

  • f.

    Vervallen

  • g.

    een beschrijving van de wijze waarop de werken die gerealiseerd worden duurzaam in stand wordt gehouden, en

  • h.

    voorzover het een project in de categorie agrarische structuurversterking als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, betreft, een beschrijving van de wijze waarop het project bijdraagt aan de verbetering of de instandhouding van de landschappelijke kwaliteit van het Groene Hart.

Paragraaf

4

Subsidieverlening

Artikel

19

Het bestuurlijk platform maakt binnen twee maanden na afloop van de desbetreffende aanvraagperiode een rangschikking van de aanvragen tot subsidieverlening die voor subsidieverlening in aanmerking komen, waarbij aanvragen:

  • a.

    hoger worden gerangschikt naarmate ze naar het oordeel van het bestuurlijk platform meer voldoen aan het in artikel 4, vierde lid, bedoelde criterium en

  • b.

    die in gelijke mate voldoen aan het in artikel 4, vierde lid, bedoelde criterium, hoger worden gerangschikt naarmate ze eerder zijn ingediend.

Artikel

20

De minister geeft, gezien de rangschikking, bedoeld in artikel 19, binnen vier maanden na afloop van de desbetreffende aanvraagperiode een beschikking omtrent subsidieverlening.

Paragraaf

5

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

21

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    indien de subsidiabele kosten voor de uitvoering van werken meer bedragen dan fl. 100.000,‐, het project uit te voeren op basis van openbare aanbesteding, overeenkomstig het Uniform Aanbestedingsreglement 1986, dan wel, indien de kosten van het project de drempelwaarde, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 93/37/EEG overschrijden, overeenkomstig het Uniform Aanbestedingsreglement EEG 1991;

  • b.

    indien overeenkomstig onderdeel a, is aanbesteed, binnen een maand na de gunning aan de directeur melding te doen van de aanbestedingssom.

Paragraaf

6

Subsidievaststelling

Artikel

22

Paragraaf

7

Wijziging van de subsidieverlening

Artikel

23

Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan de minister de subsidieverlening ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de som waartegen de werken die op grond van artikel 21, onderdeel a, zijn aanbesteed lager is dan de bij de subsidieverlening geraamde aanbestedingssom.

Paragraaf

8

Bevoorschotting

Artikel

24

Paragraaf

9

Slotbepalingen

Artikel

25

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. vanAartsen

Bijlage

1

Model-accountantsverklaring als bedoeld in artikel 22, vierde lid

Wij hebben de bijgevoegde financiële verantwoording van <naam instelling> te <plaats> inzake het project <naam project> over de periode van ...t/m ....in het kader van de Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart gecontroleerd. De financiële verantwoording is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van <de leiding van naam instelling / naam persoon>.

Het is onze verantwoordelijkheid om een accountantsverklaring inzake de financiële verantwoording te verstrekken.

Voor het onderhavige project is bij beschikking van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kenmerk <nummer> d.d. <datum> een subsidie verleend tot een maximum van f <bedrag>.

Onze controle is verricht overeenkomstig de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de financiële verantwoording.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat de financiële verantwoording voldoet aan de voor dit doel eraan te stellen eisen. Tevens delen wij mede dat de bij of krachtens deze regeling gestelde voorwaarden en verplichtingen zijn nageleefd.

<plaats en datum>

<handtekening>

<naam accountant>

<naam accountantskantoor>

<adres>

<postcode en woonplaats>

<telefoon>