Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: het hoofd van het betrokken ministerie.
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: het hoofd van het betrokken ministerie.
Voordat Onze Ministers de organisatie en formatie van hun ministeries vaststellen, vragen zij tijdig advies aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken over de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a. en b. genoemde aspecten.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de advisering aan Onze Ministers over de volgende aspecten van de inrichting van de organisatie en formatie van hun ministerie:
de hoofdlijn van de organisatiestructuur;
de waardering van de functies waarvoor salarisschaal 16 en hoger van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt en van de functies die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal van een ministerie;
de adequate toepassing van het bij hun ministerie gehanteerde functiewaarderingssysteem, waarvoor de waarderingsverhoudingen zoals vastgelegd in de normfuncties van het functiewaarderingssysteem van de rijksdienst, genaamd FUWASYS, als criterium gelden.
Voordat hij een advies geeft als bedoeld in het eerste lid, wint Onze Minister van Binnenlandse Zaken terzake het advies in van de commissie bedoeld in artikel 4.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken brengt binnen twee maanden nadat Onze Ministers daarom hebben verzocht, advies uit over de in artikel 3, eerste lid 1, onderdelen a. en b. genoemde aspecten, tenzij Onze Minister van Binnenlandse Zaken besluit dat de aard van het reorganisatieproces in een ministerie het noodzakelijk maakt om van deze termijn af te wijken.
De Formatiecommissie heeft tot taak Onze Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren over de in artikel 3, eerste lid, beschreven aspecten van de inrichting van de organisatie en formatie van de ministeries.
Voor de advisering aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken over de adequate toepassing van de functiewaardering, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, stelt het secretariaat van de Formatiecommissie jaarlijks een werkprogramma op dat wordt vastgesteld door de Formatiecommissie.
Het werkprogramma bevat in elk geval de volgende elementen:
een reeks inhoudelijke onderzoeken naar de feitelijke hantering van de functiewaardering binnen de rijksdienst op basis van een jaarlijks te nemen representatieve steekproef;
een toets van de feitelijk gehanteerde waarderingen voor functies van schaal 16 en hoger en van functies die rechtstreeks onder de secretaris-generaal ressorteren op basis van door de departementen te verstrekken formatie-overzichten;
horizontale onderzoeken naar de interdepartementale niveauverhoudingen van rijksdienstbreed voorkomende functies.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit wordt aangehaald als: Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbijbehorende Nota van Toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.