ARTIKEL
I
WIJZIGING VAN DE WET OP HET BASISONDERWIJS
Vervallen
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Met ingang van het jaar 1986 ontvangt het bevoegd gezag van een bijzondere basisschool gevestigd in gebouwen en lokalen bedoeld in de artikelen 62, 126 en 127 van de Kleuteronderwijswet en de artikelen 84, 205 en 205bis van de Lager-onderwijswet 1920 jaarlijks van de gemeente een vergoeding.
Burgemeester en wethouders kunnen de jaarlijkse vergoeding bedoeld in het derde lid, vervangen door een uitkering ineens, indien het bevoegd gezag dat eigenaar is van de voor vergoeding in aanmerking komende gebouwen, dit verzoekt.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van het derde lid. Deze algemene maatregel van bestuur bepaalt tevens de verplichtingen van het bevoegd gezag ten opzichte van de gemeente, indien de gebouwen en lokalen bedoeld in artikel 126 van de Kleuteronderwijswet en artikel 205 van de Lager-onderwijswet 1920, niet meer voor het basisonderwijs worden gebruikt.
De algemene maatregel van bestuur bedoeld in het vijfde lid, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 30 dagen na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsontwerp zo spoedig mogelijk ingediend.
Met ingang van het jaar 1989 ontvangt het bevoegd gezag van een bijzondere school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een bijzondere speciale school voor basisonderwijs, gevestigd in gebouwen bedoeld in artikel 205 van de Lager-onderwijswet 1920 en in artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 (Stb. 1978, 582), jaarlijks van de gemeente een vergoeding per lokaal.
Burgemeester en wethouders kunnen de jaarlijkse vergoeding bedoeld in het derde lid, vervangen door een uitkering ineens, indien het bevoegd gezag dat eigenaar is van de voor vergoeding in aanmerking komende gebouwen, dit verzoekt.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van het derde lid. Deze algemene maatregel van bestuur bepaalt tevens de verplichtingen van het bevoegd gezag ten opzichte van de gemeente, indien de gebouwen bedoeld in het derde lid, niet meer voor het geven van speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of basisonderwijs worden gebruikt.
Geschillen tussen de gemeente en het bevoegd gezag over de toepassing van het bij of krachtens dit artikel bepaalde, worden onderworpen aan de beslissing van gedeputeerde staten, tenzij het geschillen betreft ter zake van gebouwen als bedoeld in artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, welke geschillen worden onderworpen aan de beslissing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De algemene maatregel van bestuur die op grond van artikel E24, vierde lid, van de Overgangswet ISOVSO tot stand is gekomen, geldt met ingang van 1 augustus 1998 als algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op het vijfde lid.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Een personeelslid dat op 31 juli 1998 in dienst van een bevoegd gezag onderwijs geeft als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs zoals luidend op die datum en bevoegd is op basis van artikel 111, derde lid, van die wet, is bevoegd tot het geven van het onderwijs, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 13, tweede lid, van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs voor de duur van het dienstverband met bedoeld bevoegd gezag of de rechtsopvolger van dat bevoegd gezag.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1998, met uitzondering van
artikel I, onderdeel H, voor wat betreft artikel 13d, en artikel XXXII, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en
artikel XLIV, dat in werking treedt met ingang van 1 augustus 1999.
Artikel I is voor wat betreft de datum 1 mei in artikel 13b, eerste lid, voor het eerst van toepassing op het schooljaar 1999–2000.
Artikel I is voor wat betreft artikel 13c, tweede lid onder a, voor het eerst van toepassing op de inzet van de formatie voor het schooljaar 1999–2000.
Artikel I is voor wat betreft de artikelen 92 en 94 voor het eerst van toepassing op de programma's van eisen voor het jaar 2000 en voor wat betreft artikel 95b op de overdracht van de vergoeding voor materiële instandhouding met betrekking tot het jaar 2000.
Artikel I is voor wat betreft artikel 96b1 en artikel 96h voor het eerst van toepassing op de formatie voor het schooljaar 1999–2000.
Artikel I is voor wat betreft de artikelen 96c1 en 96c2 voor het eerst van toepassing op de overdracht van formatierekeneenheden ten behoeve van het schooljaar 1999–2000.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.