Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid)

Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 enz. (Flexibiliteit en zekerheid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de flexibiliteit in het arbeidsbestel te vergroten met handhaving van een adequaat beschermingsniveau voor werknemers, alsmede de bevoegdheid tot het verlenen van de toestemming voor de opzegging van een arbeidsverhouding toe te kennen aan de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en in verband daarmee het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL

I

Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

ARTIKEL

II

Wijzigt het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

ARTIKEL

III

Wijzigt de Wet op de ondernemingsraden.

ARTIKEL

IV

Wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet.

ARTIKEL

V

Wijzigt de Wet melding collectief ontslag.

ARTIKEL

VI

Wijzigt de Werkloosheidswet.

ARTIKEL

VII

Wijzigt de Uitvoeringswet Europees Verdrag inzake rechtspositie migrerende werknemers.

ARTIKEL

VIII

Wijzigt de Wet van 14 september 1995 houdende bijzondere bepalingen voor handelsvertegenwoordigers (Stb. 506).

ARTIKEL

IX

Wijzigt de Wet van 11 september 1991 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de ontslagbescherming van buitenlandse werknemers (Stb. 1991, 473).

ARTIKEL

X

Wijzigt de Wet van 23 december 1992, houdende enkele correcties in de Pensioen- en spaarfondsenwet en in enige andere wetten (Stb. 1993, 15).

ARTIKEL

XI

Wijzigt de Wet op de Europese ondernemingsraden.

ARTIKEL

XII

Wijzigt de Faillissementswet.

ARTIKEL

XIII

Wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

ARTIKEL

XIV

Wijzigt deze wet.

ARTIKEL

XV

Wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het ouderschapsverlof.

ARTIKEL

XVI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL

XVIII

Indien de dienstbetrekking is beëindigd voor het tijdstip van het inwerkingtreden van deze wet, blijven de bepalingen inzake de beëindiging van de dienstbetrekking met inbegrip van de alstoen terzake van die beëindiging geldende verjaringstermijnen, van toepassing zoals zij golden voor dat tijdstip.

ARTIKEL

XIX

ARTIKEL

XX

ARTIKEL

XXI

Voor de werknemer die op het tijdstip van het in werking treden van deze wet 45 jaar of ouder was en voor wie op dat tijdstip een langere termijn voor opzegging gold dan volgens deze wet, blijft de oude termijn gelden zo lang hij bij dezelfde werkgever in dienst blijft.

ARTIKEL

XXII

Op een proeftijd welke is overeengekomen maar nog niet is verstreken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven de bepalingen terzake van toepassing zoals zij golden voor dat tijdstip.

ARTIKEL

XXIII

ARTIKEL

XXIV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager