Besluit van 26 mei 1998, houdende tijdelijke aanwijzing van de bestuursorganen van enkele gemeenten op grond van de Wet Nationale ombudsman

Besluit tijdelijke aanwijzing bestuursorganen van enkele gemeenten op grond van de Wet Nationale ombudsman

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 31 maart 1998, nr. CWI98/U473;
De Raad van State gehoord (advies van 16 april 1998, nr. W04.98.0127);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 29 april 1998, nr. CWI98/561;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat de aanwijzing van de bestuursorganen van de gemeenten Breda en Schijndel van kracht wordt met ingang van 1 juli 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm
De Minister van Justitie a.i., H. F. Dijkstal