Wet van 11 juni 1998, houdende regels ter afwending van de gevaren van infectieziekten (Infectieziektenwet)

Infectieziektenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het vanuit het oogpunt van de volksgezondheid noodzakelijk is voorzieningen te treffen ter afwending van de gevaren die voortvloeien uit het optreden van infectieziekten bij mensen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b.

    hoofdinspecteur: de hoofdinspecteur van het desbetreffende onderdeel van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;

  • c.

    directeur: de directeur van de gemeentelijke gezondheidsdienst of, indien deze geen arts is, een door de directeur aangewezen arts die in dienst is van de gemeentelijke gezondheidsdienst;

  • d.

    laboratorium: een laboratorium waar van het menselijk lichaam afgescheiden stoffen worden onderzocht ten behoeve van de diagnostiek van infectieziekten;

  • e.

    gebouw: elk bouwwerk, vaar- of voertuig, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de belijdenis van godsdienst of levensovertuiging;

  • f.

    waren: eetwaren, waaronder tevens worden begrepen kauwpreparaten, drinkwaren alsmede andere roerende zaken, voorzover gebruikt in de sfeer van de particuliere huishouding of van een krachtens de Warenwet daarmee gelijkgestelde andere huishouding;

  • g.

    infectieziekten: de infectieziekten, genoemd in artikel 2;

  • h.

    groep A: de infectieziekten, genoemd in artikel 2, onder a;

  • i.

    groep B: de infectieziekten, genoemd in artikel 2, onder b;

  • j.

    groep C: de infectieziekten, genoemd in artikel 2, onder c.

Artikel

2

Deze wet is van toepassing op de navolgende infectieziekten:

  • a.

    kinderverlamming;

  • b.

    bacillaire dysenterie; botulisme; buiktyfus; cholera; difterie; febris recurrens; hepatitis A, B en C; hondsdolheid; kinkhoest; legionellose; mazelen; meningokokkose; paratyfus A, B en C; pest; tuberculose; virale hemorrhagische koorts; vlektyfus; acute voedselvergiftiging of voedselinfectie, voor zover vastgesteld:

    • 1°.

      bij een persoon, werkzaam in de levensmiddelen- of horecasector, dan wel bij een persoon, beroepsmatig betrokken bij de behandeling, verpleging of verzorging van andere personen of

    • 2°.

      door één arts bij twee of meer personen die binnen een tijdvak van 24 uur hetzelfde gegeten of gedronken hebben;

  • c.

    brucellose; gele koorts; leptospirose; malaria; miltvuur; ornithose/psittacose; O-koorts; rodehond, trichinose alsmede ziekte veroorzaakt door enterohaemorrhagische E. coli.

Artikel

3

Hoofdstuk

II

Melding

Artikel

4

Artikel

5

De melding, bedoeld in artikel 4, bevat de volgende gegevens:

  • a.

    de naam, de voornaam, het adres, de woonplaats, het geslacht, de geboortedatum en de verblijfplaats van de betrokken persoon;

  • b.

    de infectieziekte, alsmede de eerste ziektedag, de vaccinatietoestand, het gebruik van chemoprofylaxe, de mogelijke bron of plaats van besmetting, de datum van vermoeden of vaststelling, de wijze van vaststelling van die infectieziekte en

  • c.

    zo nodig of de betrokken persoon dan wel een persoon in zijn directe omgeving beroeps- of bedrijfsmatig betrokken is bij de behandeling van eet- of drinkwaren of bij de behandeling, verpleging of verzorging van andere personen.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Na een melding als bedoeld in artikel 4 verstrekt de directeur de volgende gegevens aan de hoofdinspecteur:

  • a.

    de infectieziekte, alsmede de eerste ziektedag, de vaccinatietoestand, het gebruik van chemoprofylaxe, de mogelijke bron of plaats van besmetting, zo nodig met inbegrip van de daaruit voortgekomen gevallen, alsmede de datum van vermoeden of vaststelling van die infectieziekte en

  • b.

    het geslacht en het geboortejaar van de betrokken persoon.

Artikel

11

De directeur verstrekt de burgemeester de gegevens, bedoeld in artikel 5, die deze nodig heeft voor de uitvoering van de hem bij deze wet toegekende bevoegdheid.

Hoofdstuk

III

Maatregelen gericht op het individu

Paragraaf

1

Inleiding

Artikel

12

Artikel

13

Op verzoek van de burgemeester verstrekt de behandelend arts van een persoon die naar het oordeel van de burgemeester gevaar oplevert voor de overbrenging van een infectieziekte uit groep A of groep B aan de directeur de nadere gegevens die noodzakelijk zijn om de aard en de omvang van het gevaar van verspreiding van die infectieziekte vast te stellen.

Paragraaf

2

Opneming ter isolatie en geneeskundig onderzoek

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

3

Rechterlijke toetsing

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Paragraaf

4

Verbod en beperking van de beroeps- of bedrijfsuitoefening

Artikel

25

Hoofdstuk

IV

Overige maatregelen

Artikel

26

Hoofdstuk

V

Financiële bepalingen

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

VI

Handhaving

Paragraaf

1

Toezicht

Artikel

29

Artikel

30

Indien een infectieziekte voorkomt of indien een gegrond vermoeden daarvan bestaat, zijn binnen hun ambtsgebied de burgemeester, de directeur en de hoofdinspecteur bevoegd elke plaats te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak op grond van deze wet nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.

Paragraaf

2

Strafbepaling

Paragraaf

3

Bestuurlijke boete

Artikel

32

Artikel

33

Degene jegens wie een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat hem wegens een overtreding als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede of derde lid, een boete zal worden opgelegd, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld voordat hem mondeling om informatie wordt gevraagd.

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Hoofdstuk

VII

Overige bepalingen

Artikel

37

Wijzigt de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden.

Artikel

38

Wijzigt de Waterleidingwet.

Artikel

39

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

41

Ingeval ingevolge het bij deze wet bepaalde een verzoekschrift als bedoeld in artikel 22, eerste lid, of 23, eerste lid, wordt ingediend dan wel een van de daartoe bevoegde personen beroep instelt, behoeft de indiening van het verzoekschrift niet bij procureur te geschieden.

Artikel

42

De Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken wordt ingetrokken.

Artikel

43

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

44

Deze wet wordt aangehaald als Infectieziektenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager