Besluit van 26 juni 1998, houdende regels over criteria inburgeringsonderzoek, verhuizing en registratie ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers (Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers)

Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 12 februari 1998, nr. CIM98/241; gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, 14 en 15, tweede lid van de Wet inburgering nieuwkomers en artikel 6a van de Wet persoonsregistraties;
De Raad van State gehoord (advies van 3 april 1998, nr. W04.98.0054);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 juni 1998, nr. CIM98/824; uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

HOOFDSTUK

1

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

HOOFDSTUK

2

CRITERIA INBURGERINGSONDERZOEK

Artikel

2

Tijdens het inburgeringsonderzoek wordt de opleiding en de werkervaring vastgesteld die de nieuwkomer reeds in Nederland of in een ander land heeft genoten, onderscheidenlijk opgedaan.

Artikel

3

Bij het vaststellen van de opleiding, bedoeld in artikel 2, wordt, zonodig, het niveau van buitenlandse diploma's vastgesteld door vergelijking van deze diploma's met Nederlandse diploma's.

Artikel

4

De test, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, van de wet bestaat in de toepassing van de door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen toegestane instrumenten waarmee de actieve en passieve kennis van de Nederlandse taal, de leerervaring en de studievaardigheden worden gemeten.

HOOFDSTUK

3

DE VERHUIZING

Artikel

5

Indien de nieuwkomer tijdens zijn deelname aan het voor hem vastgestelde inburgeringsprogramma, op grond van artikel 27 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt ingeschreven in een andere gemeente dan de gemeente waar hij tot dat moment is ingeschreven, doet het college van burgemeester en wethouders van de vorige gemeente van inschrijving het college van burgemeester en wethouders van de volgende gemeente van inschrijving binnen vier weken na de uitschrijving, bedoeld in artikel 30 van die wet, mededeling van het feit dat betrokkene aan een inburgeringsprogramma deelneemt.

Artikel

6

HOOFDSTUK

4

VOORTGANG EN REGISTRATIE

Artikel

7

Artikel

8

Het sociaal-fiscaal nummer wordt door het college van burgemeester en wethouders in de persoonsregistratie die aangelegd wordt voor de uitvoering van de wet, gebruikt met het oog op de registratie van de gegevens, bedoeld in artikel 7, vierde lid, en gebruikt bij het verstrekken van gegevens daaruit aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ten behoeve van de uitvoering van artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 6, eerste lid, onderdeel c, artikel 12, tweede lid, en artikel 15 van de wet.

Artikel

9

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de toepassing van de artikelen 7 en 8.

HOOFDSTUK

5

SLOTBEPALINGEN

Artikel

10

Wijzigt dit besluit.

Artikel

12

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager