Wet van 19 oktober 1998, houdende wijziging van de Diergeneesmiddelenwet

Wijzigingswet Diergeneesmiddelenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Diergeneesmiddelenwet een mogelijkheid op te nemen om de kosten van wijzigingen van registraties en van onderzoek ter plaatse ten behoeve van een vergunning voor fabrikanten of leveranciers van diergeneesmiddelen in rekening te brengen, alsmede enkele van de wet afwijkende bepalingen die op grond van artikel 49 van de wet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld ter implementatie van een aantal richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen in de wet op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL

I

Wijzigt de Diergeneesmiddelenwet

ARTIKEL

II

Artikel I, onderdeel O, is uitsluitend van toepassing op diergeneesmiddelen waarvoor een aanvraag tot registratie of tot verlenging van de registratie is ingediend op of na de dag waarop deze wet in werking treedt.

ARTIKEL

III

Na de inwerkingtreding van deze wet:

ARTIKEL

IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, H. H. Apotheker
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, A. H. Korthals