Wet van 17 december 1998, houdende regels inzake de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's (Wet overgang belastingheffing in euro's)

Wet overgang belastingheffing in euro's

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de deelneming van Nederland aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie wenselijk is regels te stellen inzake de overgang op de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK

I

BEGRIPSBEPALING

Artikel

1

HOOFDSTUK

II

HEFFING EN INVORDERING MET BETREKKING TOT DE OVERGANGSPERIODE

Artikel

2

De heffing en de invordering van belastingen met betrekking tot tijdvakken die aanvangen onderscheidenlijk tijdstippen die zijn gelegen in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001 vinden nog plaats in guldens.

Artikel

3

Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke belastingen in afwijking in zoverre van artikel 2 de heffing en de invordering reeds geheel of gedeeltelijk kunnen plaatsvinden in euro's.

HOOFDSTUK

III

HET NA DE OVERGANGSPERIODE VASTSTELLEN VAN BELASTINGAANSLAGEN EN NEMEN VAN BESCHIKKINGEN MET BETREKKING TOT DE PERIODE VOOR DE OVERGANGSPERIODE EN DE OVERGANGSPERIODE

Artikel

4

HOOFDSTUK

IV

OMREKENING, AFRONDING EN RECHTSGELDIGHEID

Artikel

5

Artikel

6

De rechtsgeldigheid van een belastingaanslag of een beschikking wordt niet aangetast door de vermelding van het bedrag in guldens of in euro's.

HOOFDSTUK

V

WIJZIGING VAN ENKELE BELASTINGWETTEN C.A.

Artikel

7

Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Artikel

8

Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel

9

Wijzigt de Invorderingswet 1990.

Artikel

10

Wijzigt de Wet op de accijns.

Artikel

11

Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.

Artikel

12

Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.

Artikel

13

Wijzigt de Wet belasting zware motorrijtuigen.

HOOFDSTUK

VI

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel

14

Artikel

15

Bij ministeriële regeling kunnen de bedragen van f 180,10 en f 531 in artikel 25a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 worden verhoogd voorzover zij leiden tot tarieven die lager zijn dan de tegenwaarde in guldens van de minimumtarieven, genoemd in richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 betreffende de toepassing door de Lid-Staten van de belastingen op sommige voor het goederenvervoer over de weg gebruikte voertuigen en van de voor het gebruik van sommige infrastructuurvoorzieningen geheven tolgelden en gebruiksrechten (PbEG L 279).

Artikel

16

Bij ministeriële regeling kunnen de bedragen, genoemd in artikel 10 en artikel 14, vierde lid, van de Wet belasting zware motorrijtuigen worden aangepast in overeenstemming met de uitkomsten van het overleg over de toepassing van artikel 8, zevende lid, van het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb. 1994, 69) tussen de bij dat verdrag aangesloten landen.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Justitie, A. H. Korthals