Besluit van 12 maart 1999, houdende regels inzake de in het kader van de Telecommunicatiewet in rekening te brengen vergoedingen (Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet)
Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en Wet telecommunicatievoorzieningen BES
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 18 november 1998, nr. HDTP/98/3612/CG, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
De Raad van State gehoord (advies van 29 januari 1999, no.W09.98.0533);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 8 maart 1999, nr. DGTP/99/233/CG, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanbieder: onderneming die openbare elektronische communicatiediensten, openbare elektronische communicatienetwerken of bijbehorende faciliteiten aanbiedt;
De vergoeding dient ter dekking van de kosten van de werkzaamheden of diensten die ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet of de Wtv BES door Onze Minister worden verricht.
2
De vergoeding bestaat uit:
a.
een bedrag dat verband houdt met de eenmalig gemaakte uitvoeringskosten van het verrichten van werkzaamheden of diensten in het kader van de aan Onze Minister bij of krachtens de wet of de Wtv BES opgedragen taak; of
b.
een bedrag dat verband houdt met de kosten, anders dan die genoemd onder a, van het verrichten van werkzaamheden of diensten in het kader van de aan Onze Minister bij of krachtens de wet of de Wtv BES opgedragen taak; of
De bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden voor de duur van een jaar of voor onbepaalde tijd vastgesteld.
4
Het bedrag en de jaarlijkse bijdrage, bedoeld in het tweede lid, onder b en c, zijn jaarlijks verschuldigd en worden jaarlijks in rekening gebracht.
Artikel
3
1
Ter zake van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, gelden als uitgangspunten dat:
a.
de directe kosten rechtstreeks worden toegerekend aan categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten;
b.
de indirecte kosten worden toegerekend aan categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten naar rato van hun beslag op de onderscheiden werkzaamheden of diensten;
c.
deze kosten, voor zover het kosten op grond van de wet betreft op bedrijfseconomische wijze worden berekend door middel van een door Onze Minister toe te passen kostencalculatiemodel dat zodanig is ingericht dat daaruit op elk moment op eenduidige en inzichtelijke wijze de kosten van de desbetreffende categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten kunnen worden afgeleid.
2
Onze Minister maakt het kostencalculatiemodel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bekend op een door hem te bepalen wijze.
3
Voorzover de kosten bestaan uit afschrijvingskosten, worden deze kosten door middel van evenredige afschrijving op de aanschafwaarden van de investeringsgoederen per kalenderjaar geraamd op basis van de economische levensduur.
4
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor de toepassing van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoeringskosten voor het inwilligen van een aanvraag, uitvoeringskosten voor het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag of uitvoeringskosten die gemaakt zijn ter behandeling van een aanvraag die wordt ingetrokken.
Bij ministeriële regeling kunnen per categorie, bedoeld in het eerste lid, subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten worden vastgesteld en kunnen andere categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten worden vastgesteld.
Artikel
5
1
Bij ministeriële regeling wordt de hoogte van de vergoeding per categorie of subcategorie van gelijksoortige werkzaamheden of diensten vastgesteld op basis van de geraamde kosten die per categorie of per subcategorie zijn toegerekend als bedoeld in artikel 4.
Tenzij bij ministeriële regeling anders wordt bepaald, wordt de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd, bij vooruitbetaling voldaan.
Artikel
7a
Aan een krachtens dit besluit vast te stellen ministeriele regeling kan terugwerkende kracht worden verleend tot een bij die regeling te bepalen tijdstip.
Artikel
8
Vervallen
Artikel
9
Vervallen
Artikel
10
Vervallen
Artikel
11
Wijzigt het Besluit vergoedingen OPTA.
Artikel
12
1
Wijzigt de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.
2
Wijzigt de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.
3
Wijzigt het Besluit radio-elektrische inrichtingen.
4
Wijzigt het Besluit elektromagnetische compatibiliteit.
5
Wijzigt het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations.
6
Wijzigt het Besluit aanvraagprocedure nummers.
7
Wijzigt het Besluit vergunningen mobiele telecommunicatie.
8
Wijzigt het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.
9
Wijzigt van het Besluit draadomroep- en kabelinrichtingen.
Artikel
13
Wijzigt het Besluit ONP-geschillenbeslechting.
Artikel
14
Wijzigt het Frequentiebesluit.
Artikel
15
Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de Regeling vergoedingen RDR 1999 en de Regeling vergoedingen OPTA 1999 I op de artikelen 4, 5, 6 en 7 van dit besluit.
Artikel
16
Vervallen
Artikel
17
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1999.
Artikel
18
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en Wet telecommunicatievoorzieningen BES.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J. M. de Vries