Regeling tekeningsbevoegdheid Ministerie van Financiën 1999
Regeling tekeningsbevoegdheid Ministerie van Financiën 1999
Besluit:
Artikel
2
1
De directeuren-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal zijn, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, bevoegd namens de minister of de staatssecretaris besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen.
2
De bevoegdheid van de directeuren-generaal betreft de aangelegenheden die hun directoraten-generaal betreffen.
Artikel
3
1
Aan de minister en de staatssecretaris is in ieder geval voorbehouden de afdoening en ondertekening van stukken bestemd voor:
-
a.
de Koningin;
-
b.
de ministerraad en de daaruit gevormde onderraad of commissie;
-
c.
de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de uit die kamers gevormde commissies;
-
d.
de Raad en State;
-
e.
de Algemene Rekenkamer.
Artikel
4
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 1 en 2 worden de Regeling personeelsmandaat Ministerie van Financiën, de Uitvoeringsregeling Wob Financiën, het Besluit Financieel Beheer Financiën, alsmede andere regelingen die voor een specifiek terrein bepalingen omtrent de uitoefening van bevoegdheden bevatten, in acht genomen.
Artikel
5
De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:
DE MINISTER danwel DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
Namens deze,
gevolgd door de aanduiding van de functionaris.
Artikel
6
Artikel
7
Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel
8
Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling tekeningsbevoegdheid Ministerie van Financiën 1999.