Artikel
I
Ziektewet
Wijzigt de Ziektewet.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Ziektewet.
Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
Wijzigt de Toeslagenwet.
Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.
Wijzigt de Algemene Kinderbijslagwet.
Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.
Artikel 19a van de Ziektewet is niet van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 19 van de Ziektewet recht heeft op ziekengeld en op die dag niet woont in Nederland.
De artikelen 20, 43b, en 47a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn gedurende drie jaren na de dag van inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag niet woont in Nederland.
De artikelen 7a, 19a, 21a, en 22a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen zijn gedurende drie jaren na de dag van inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, op grond van de artikelen 7 dan wel 22 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering dan wel recht op uitkering in verband met bevalling en op die dag niet woont in Nederland.
In afwijking van artikel 4a van de Toeslagenwet wordt aan de persoon, die op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 2 van de Toeslagenwet recht heeft op een toeslag en op die dag niet woont in Nederland:
gedurende het eerste jaar na inwerkingtreding van deze wet het bedrag uitbetaald waarop recht zou bestaan indien betrokkene in Nederland zou wonen;
gedurende het tweede jaar na inwerkingtreding van deze wet twee derden van het bedrag uitbetaald waarop recht zou bestaan indien betrokkene in Nederland zou wonen;
gedurende het derde jaar na inwerkingtreding van deze wet een derde van het bedrag uitbetaald waarop recht zou bestaan indien betrokkene in Nederland zou wonen.
Artikel 8a van de Algemene Ouderdomswet is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de pensioengerechtigde, die op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet niet in Nederland woont en op die dag op grond van artikel 8 van de Algemene Ouderdomswet recht heeft op een toeslag.
Artikel 9a van de Algemene Ouderdomswet is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de pensioengerechtigde, die op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet niet in Nederland woont en op die dag op grond van artikel 9, tiende lid, van de Algemene Ouderdomswet aanspraak heeft op een bruto-ouderdomspensioen gelijk aan het bedrag, bedoeld in artikel 9, tiende lid, onderdeel a of c.
Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de pensioengerechtigde, die op en na 1 februari 1994 recht heeft op ouderdomspensioen op grond van artikel II van de wet van 23 oktober 1993 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet (wijziging in de verhouding van ouderdomspensioen en toeslag, Stb. 592) en op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet niet in Nederland woont.
Artikel 7b van de Algemene Kinderbijslagwet is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op:
de verzekerde, die over het kwartaal voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet recht heeft op kinderbijslag en op de laatste dag van dat kwartaal niet in Nederland woont, en
de verzekerde, voorzover die over het kwartaal voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet recht heeft op kinderbijslag ten behoeve van het eigen kind, het aangehuwde kind of het pleegkind, dat op de laatste dag van dat kwartaal niet in Nederland woont.
Hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 9, van de Algemene nabestaandenwet is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 14, 22 dan wel 26 van de Algemene nabestaandenwet recht heeft op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering dan wel wezenuitkering en op die dag niet woont in Nederland. Genoemde paragraaf is gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze wet evenmin van toepassing op de persoon, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 22 van de Algemene nabestaandenwet recht heeft op halfwezenuitkering, indien de halfwees op die dag niet woont in Nederland.
Wijzigt de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat niet eerder is gelegen dan zes maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet beperking export uitkeringen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.