Bijdrageregeling sociale integratie en veiligheid G25
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
In overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Besluiten:
Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a)
de ministers:
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties en voor zover het betreft het onderwijs de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen;
b)
G25:
de gemeenten Almelo, Arnhem, Amsterdam, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Hengelo, Helmond, ’s Her-togenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo en Zwolle;
c)
gemeentebestuur:
het college van burgemeester en wethouders van een tot de G25 behorende gemeente;
d)
doorstartconvenant:
het convenant dat op 17 december 1998 tussen het Rijk en de G25 is gesloten;
e)
meerjarig ontwikkelingsprogramma:
het ontwikkelingsprogramma dat het gemeentebestuur overeenkomstig de in het doorstartconvenant opgenomen afspraken vóór 1 november 1999 bij het Rijk indient.
Artikel
2
1
De ministers verstrekken het gemeentebestuur voor de uitvoering van het gemeentelijk beleid ter verbetering van de sociale integratie en veiligheid een bijdrage voor de periode 1999 tot en met 31 maart 2005, indien het gemeentebestuur in het meerjarig ontwikkelingsprogramma een samenstel van maatregelen opneemt dat naar het oordeel van de ministers en gehoord de minister van Justitie voldoet aan de in de artikelen 4 tot en met 6 gestelde voorwaarden.
2
Het gemeentebestuur besteedt de bijdrage als aanvullende financiering van het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma.
Artikel
3
1
De bijdrage die het gemeentebestuur wordt toegekend na goedkeuring van het meerjarig ontwikkelingsprogramma staat vermeld in de bij deze regeling behorende bijlage.
2
De op grond van deze regeling toe te kennen bijdragen worden beschikbaar gesteld onder het voorbehoud van autorisatie door de begrotingswetgever.
Artikel
4
Aan het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma legt het gemeentebestuur de volgende doelstellingen ten grondslag:
a)
Het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid van de leefomgeving. Hierbij staan vergroting van objectieve en subjectieve veiligheid als prioriteiten voorop;
b)
Het verminderen en tegengaan van jeugdcriminaliteit door middel van een integrale aanpak, van preventie tot en met repressie, waarbij aandacht wordt gegeven aan het tot stand brengen van de aansluiting tussen organisaties en voorzieningen ten behoeve van een doorgaande ontwikkelingslijn voor jongeren tot en met 24 jaar;
c)
Het verminderen en tegengaan van voortijdig schoolverlaten;
d)
Het bevorderen van een sluitende structuur voor 24-uursopvang van kwetsbare groepen;
e)
Het bevorderen van burgerparticipatie;
f)
Het bevorderen van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het bevorderen van leefbaarheid en veiligheid;
g)
het bevorderen van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen, waaronder dak- en thuislozen, met gecompliceerde, meervoudige problemen;
h)
realisatie van toezicht op locaties met een verhoogd overlast- en/of criminaliteitsrisico;
i)
het verbeteren van de nazorg voor stelselmatige daders;
j)
het ontwikkelen en uitvoeren van een gedegen veiligheidsanalyse, het investeren in de regiefunctie van de gemeente, het verbeteren van de informatievoorziening en het opstellen van veiligheidsarrangementen, in het bijzonder voor stationsgebieden en andere gebieden ten behoeve van het openbaar vervoer.
Artikel
5
1
Het gemeentebestuur geeft voor het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma een beschrijving van de problematiek en van de omvang en samenstelling van de groepen waarop het gemeentelijk beleid met het oog op het bereiken van de in artikel 4 genoemde doelstellingen is gericht.
2
Het gemeentebestuur geeft voor het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma een beschrijving van de maatregelen die met het oog op de in artikel 4 genoemde doelstellingen worden genomen en een globale indicatie van de bestedingen die ten laste van de bijdrage zullen worden gedaan.
3
Het gemeentebestuur geeft ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde maatregelen aan welke prestaties in termen van streefcijfers ten opzichte van de vastgestelde beginsituatie zullen worden bereikt.
4
Met betrekking tot de doelstelling genoemd in artikel 4, onderdeel h, omschrijft het gemeentebestuur de prestaties, bedoeld in het derde lid, in het aantal te realiseren plaatsen in de maatschappelijke opvang binnen de gemeente.
5
Met betrekking tot de doelstelling genoemd in artikel 4, onderdeel i, omschrijft het gemeentebestuur de prestaties, bedoeld in het derde lid, in:
a.
het aantal regulier gemaakte instroom/doorstroombanen,
b.
het aantal gerealiseerde aanvullende opleidingen voor toezichthouders, en
c.
het aantal gerealiseerde arbeidsmarkttoeleidingstrajecten voor toezichthouders.
6
Met betrekking tot de doelstelling genoemd in artikel 4, onderdeel i, omschrijft het gemeentebestuur de prestaties bedoeld in het derde lid in: de totstandkoming van een convenant tussen de bij de nazorg betrokken lokale partijen, daarbij inbegrepen een vaststelling van de beginsituatie van het aantal aangeboden nazorgtrajecten en afspraken over het aantal nazorgtrajecten in de jaren 2005–2009. Met betrekking tot de doelstelling genoemd in artikel 4, onderdeel i, omschrijven de gemeentebesturen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht de prestaties bedoeld in het derde lid, tevens in het aantal nazorgtrajecten aangeboden aan stelselmatige daders, in relatie tot het totale aantal stelselmatige daders.
Artikel
6
1
Het gemeentebestuur geeft in het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma een beschrijving van de maatregelen die op andere beleidsterreinen worden genomen en relevant zijn voor de uitvoering van de in artikel 5, tweede lid, bedoelde maatregelen. Dit geldt in ieder geval voor:
de relatie met de inzet van de middelen in het kader van het gemeentelijk onderwijs- en achterstandenbeleid;
de relatie met de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaters en middelen;
de relatie met de inzet van de middelen uit de Europese Structuurfondsen (ESF-3) die voor het bevorderen van een leven lang leren en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten aan onderwijsinstellingen worden verstrekt.
2
Het gemeentebestuur geeft in het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma aan op welke wijze de opvattingen van lokale en regionale onderwijs- en welzijnsinstellingen alsmede bewonersorganisaties worden betrokken in het driehoeksoverleg ten aanzien van de aanpak van de jeugdcriminaliteit en ten aanzien van voortijdig schoolverlaten en met welke partijen afspraken worden gemaakt.
Artikel
7
Indien de ministers, gehoord de minister van Justitie van oordeel zijn dat het onderdeel sociale integratie en veiligheid van het meerjarig ontwikkelingsprogramma niet voldoet aan de artikelen 4 tot en met 6, stellen zij het gemeentebestuur in de gelegenheid het meerjarig ontwikkelingsprogramma aan te passen. Zij stellen daarbij een termijn en geven aan op welke onderdelen het ontwikkelingsprogramma aanpassing behoeft.
Artikel
8
1
Het gemeentebestuur ontvangt de bijdrage in zes jaarlijkse termijnen, die telkens voor 1 juli betaalbaar worden gesteld.
2
In afwijking van het eerste lid wordt de eerste jaartermijn voor 1 december 1999 verstrekt onder voorbehoud van goedkeuring van het meerjarig ontwikkelingsprogramma.
3
In afwijking van het eerste lid ontvangt het gemeentebestuur de jaartermijn 2000 van de in artikel 4, onder e, bedoelde middelen, voor 31 december 2000 onder voorbehoud van goedkeuring van de daarmee verband houdende wijziging van het meerjarig ontwikkelingsprogramma.
4
In afwijking van het eerste lid ontvangt het gemeentebestuur de jaartermijn 2001 van de in artikel 4, onder f, bedoelde middelen, voor 15 december 2001, onder voorbehoud van goedkeuring van de daarmee verband houdende wijziging van het meerjarig ontwikkelingsprogramma. In deze wijziging die voor 1 december 2001 wordt ingediend, geeft het gemeentebestuur aan op welke manier er vorm is gegeven aan burgerparticipatie en op welke wijze het bedrag van de rijksbijdrage met tenminste de helft wordt vermeerderd.
5
In afwijking van het eerste lid ontvangt het gemeentebestuur de in artikel 4, onder g, bedoelde middelen, voor 15 december 2001, onder voorbehoud van goedkeuring van de daarmee verband houdende wijziging van het meerjarig ontwikkelingsprogramma. In deze wijziging geeft het gemeentebestuur aan op welke manier er vorm is gegeven aan de betrokkenheid van het bedrijfsleven en waaraan een door het bedrijfsleven beschikbaar gesteld bedrag dat tenminste gelijk is aan de rijksmiddelen wordt besteed.
6
Indien het gemeentebestuur een aanvulling op het meerjarig ontwikkelingsprogramma vaststelt ten behoeve van de realisering van de doelstelling als vermeld in artikel 4, onderdeel h ontvangt het gemeentebestuur, in afwijking van het eerste lid, voor 1 oktober 2003 de bijdrage voor 2003, zoals vermeld in de bijlage bij deze regeling. Het gemeentebestuur zendt daartoe de aanvulling op het meerjarig ontwikkelingsprogramma uiterlijk 1 september 2003 aan de ministers.
7
Indien het gemeentebestuur een aanvulling op het meerjarig ontwikkelingsprogramma vaststelt ten behoeve van de realisering van de doelstelling als vermeld in artikel 4, onderdeel i, ontvangt het gemeentebestuur, in afwijking van het eerste lid, voor de jaartermijn 2003 voor 1 oktober 2003 een bijdrage. De bijdrage bedraagt € 6.424 per regulier gemaakte instroom/doorstroombaan, of per arbeidsmarkttoeleidingstraject voor toezichthouders of per gerealiseerde aanvullende opleiding voor toezichthouders, tot een maximum als vermeld in de bijlage bij deze regeling. Het gemeentebestuur zendt daartoe de aanvulling op het meerjarig ontwikkelingsprogramma uiterlijk 1 september 2003 aan de ministers. Indien een gemeentebestuur op basis van de prestaties ten behoeve van de realisering van de doelstelling als vermeld in artikel 4, onderdeel i, niet in aanmerking komt voor het maximumbedrag als vermeld in de bijlage bij deze regeling, zal het resterende bedrag op basis van het bedrag per eenheid en naar evenredigheid worden toegekend aan de gemeentebesturen die op basis van de prestaties ten behoeve van de realisering van de doelstelling als vermeld in artikel 4, onderdeel i, een hogere bijdrage hadden kunnen ontvangen dan het maximumbedrag als vermeld in de bijlage bij deze regeling.
Het gemeentebestuur brengt uiterlijk 15 juli 2005 aan de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid verslag uit over de besteding van de bijdrage.
De ministers kunnen de bijdrage geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien uit het financieel verslag, bedoeld in artikel 9, blijkt dat de bijdrage niet is besteed aan de uitvoering van de in artikel 5, tweede lid, bedoelde maatregelen.
Artikel
11
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
12
Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling sociale integratie en veiligheid G25.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R.H.L.M. vanBoxtel
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.Peper
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K.Y.I.J.Adelmund
Bijlage
(bedragen x € 1 mln)
2000
2001
2002
2003
2004
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal beleidsterrein
11,345
12,252
14,521
22,364
22,364
44,470
64,874
102,928
77,821
G25
10,210
11,117
13,387
20,692
20,692
25,983
20,941
24,793
25,412
G4
5,889
6,412
7,722
11,935
11,935
18,504
14,913
17,656
18,097
Amsterdam
2,237
2,436
2,933
4,534
4,534
7,280
5,867
6,946
7,120
Den Haag
1,291
1,406
1,693
2,616
2,616
4,068
3,279
3,882
3,979
Rotterdam
1,768
1,925
2,318
3,583
3,583
5,511
4,441
5,258
5,390
Utrecht
0,593
0,646
0,778
1,202
1,202
1,645
1,326
1,569
1,609
G21
4,321
4,705
5,665
8,757
8,757
7,479
6,029
7,137
7,314
Almelo
0,126
0,137
0,165
0,255
0,255
0,257
0,207
0,245
0,251
Arnhem
0,265
0,288
0,347
0,536
0,536
0,562
0,453
0,537
0,550
Breda
0,258
0,281
0,339
0,523
0,523
0,385
0,310
0,367
0,377
Deventer
0,134
0,147
0,176
0,273
0,273
0,266
0,214
0,253
0,260
Dordrecht
0,236
0,256
0,309
0,477
0,477
0,498
0,401
0,475
0,487
Eindhoven
0,366
0,399
0,480
0,742
0,742
0,726
0,585
0,693
0,710
Enschede
0,270
0,294
0,354
0,547
0,547
0,511
0,412
0,488
0,500
Groningen
0,252
0,274
0,330
0,511
0,511
0,326
0,262
0,310
0,318
Haarlem
0,265
0,289
0,348
0,538
0,538
0,496
0,400
0,474
0,486
Heerlen
0,137
0,150
0,180
0,278
0,278
0,141
0,114
0,135
0,138
Helmond
0,134
0,146
0,176
0,272
0,272
0,225
0,182
0,215
0,220
Hengelo
0,133
0,145
0,175
0,270
0,270
0,228
0,184
0,218
0,223
Hertogenbosch
0,213
0,232
0,280
0,432
0,432
0,333
0,268
0,318
0,325
Leeuwarden
0,127
0,138
0,167
0,258
0,258
0,133
0,107
0,127
0,130
Leiden
0,212
0,231
0,278
0,429
0,429
0,409
0,330
0,390
0,400
Maastricht
0,167
0,182
0,220
0,339
0,339
0,161
0,130
0,154
0,158
Nijmegen
0,256
0,279
0,335
0,518
0,518
0,432
0,349
0,413
0,423
Schiedam
0,165
0,180
0,216
0,335
0,335
0,402
0,324
0,383
0,393
Tilburg
0,339
0,368
0,444
0,686
0,686
0,625
0,504
0,597
0,611
Venlo
0,109
0,118
0,142
0,220
0,220
0,172
0,139
0,164
0,168
Zwolle
0,156
0,170
0,204
0,316
0,316
0,191
0,154
0,182
0,187
(bedragen x € 1 mln)
2000
2001
2002
2003
2004
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal beleidsterrein
11,723
7,215
7,215
7,215
7,215
35,168
35,168
35,168
35,168
35,168
G25
11,723
7,215
7,216
7,216
7,216
31,856
31,856
31,856
31,856
31,856
G4
6,674
3,842
4,536
4,536
4,536
17,645
17,645
17,645
17,645
17,645
Amsterdam
2,943
1,686
2,014
2,014
2,014
6,237
6,237
6,237
6,237
6,237
Den Haag
1,158
0,672
0,778
0,778
0,778
3,954
3,954
3,954
3,954
3,954
Rotterdam
2,087
1,199
1,421
1,421
1,421
5,550
5,550
5,550
5,550
5,550
Utrecht
0,487
0,285
0,323
0,323
0,323
1,904
1,904
1,904
1,904
1,904
G21
5,048
3,373
2,681
2,681
2,681
14,211
14,211
14,211
14,211
14,211
Almelo
0,093
0,056
0,060
0,060
0,060
0,421
0,421
0,421
0,421
0,421
Arnhem
0,237
0,140
0,155
0,155
0,155
0,827
0,827
0,827
0,827
0,827
Breda
0,357
0,255
0,164
0,164
0,164
0,854
0,854
0,854
0,854
0,854
Deventer
0,252
0,204
0,076
0,076
0,076
0,425
0,425
0,425
0,425
0,425
Dordrecht
0,290
0,218
0,115
0,115
0,115
0,774
0,774
0,774
0,774
0,774
Eindhoven
0,389
0,228
0,257
0,257
0,257
1,202
1,202
1,202
1,202
1,202
Enschede
0,241
0,143
0,157
0,157
0,157
0,959
0,959
0,959
0,959
0,959
Groningen
0,356
0,208
0,236
0,236
0,236
0,874
0,874
0,874
0,874
0,874
Haarlem
0,228
0,136
0,148
0,148
0,148
0,720
0,720
0,720
0,720
0,720
Heerlen
0,369
0,310
0,093
0,093
0,093
0,564
0,564
0,564
0,564
0,564
Helmond
0,113
0,067
0,073
0,073
0,073
0,507
0,507
0,507
0,507
0,507
Hengelo
0,111
0,067
0,071
0,071
0,071
0,410
0,410
0,410
0,410
0,410
Hertogenbosch
0,201
0,120
0,131
0,131
0,131
0,641
0,641
0,641
0,641
0,641
Leeuwarden
0,186
0,129
0,092
0,092
0,092
0,417
0,417
0,417
0,417
0,417
Leiden
0,179
0,107
0,116
0,116
0,116
0,646
0,646
0,646
0,646
0,646
Maastricht
0,371
0,295
0,121
0,121
0,121
0,628
0,628
0,628
0,628
0,628
Nijmegen
0,343
0,232
0,179
0,179
0,179
0,856
0,856
0,856
0,856
0,856
Schiedam
0,100
0,060
0,064
0,064
0,064
0,492
0,492
0,492
0,492
0,492
Tilburg
0,382
0,250
0,212
0,212
0,212
1,167
1,167
1,167
1,167
1,167
Venlo
0,090
0,054
0,058
0,058
0,058
0,337
0,337
0,337
0,337
0,337
Zwolle
0,161
0,096
0,104
0,104
0,104
0,491
0,491
0,491
0,491
0,491
(bedragen x € 1 mln)
2000
2001
2002
2003
2004
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal beleidsterrein
21,780
21,780
21,780
21,780
21,780
13,613
13,613
13,613
G25
21,780
21,780
21,780
21,780
21,780
11,874
11,874
11,874
G4
12,320
12,320
12,320
12,320
12,320
3,933
3,933
3,933
Amsterdam
4,786
4,786
4,786
4,786
4,786
0,983
0,983
0,983
Den Haag
2,531
2,531
2,531
2,531
2,531
0,983
0,983
0,983
Rotterdam
3,951
3,951
3,951
3,951
3,951
0,983
0,983
0,983
Utrecht
1,053
1,053
1,053
1,053
1,053
0,983
0,983
0,983
G21
9,460
9,460
9,460
9,460
9,460
7,941
7,941
7,941
Almelo
0,309
0,309
0,309
0,309
0,309
0,378
0,378
0,378
Arnhem
0,639
0,639
0,639
0,639
0,639
0,378
0,378
0,378
Breda
0,482
0,482
0,482
0,482
0,482
0,378
0,378
0,378
Deventer
0,270
0,270
0,270
0,270
0,270
0,378
0,378
0,378
Dordrecht
0,500
0,500
0,500
0,500
0,500
0,378
0,378
0,378
Eindhoven
0,729
0,729
0,729
0,729
0,729
0,378
0,378
0,378
Enschede
0,641
0,641
0,641
0,641
0,641
0,378
0,378
0,378
Groningen
0,687
0,687
0,687
0,687
0,687
0,378
0,378
0,378
Haarlem
0,494
0,494
0,494
0,494
0,494
0,378
0,378
0,378
Heerlen
0,395
0,395
0,395
0,395
0,395
0,378
0,378
0,378
Helmond
0,306
0,306
0,306
0,306
0,306
0,378
0,378
0,378
Hengelo
0,257
0,257
0,257
0,257
0,257
0,378
0,378
0,378
Hertogenbosch
0,440
0,440
0,440
0,440
0,440
0,378
0,378
0,378
Leeuwarden
0,335
0,335
0,335
0,335
0,335
0,378
0,378
0,378
Leiden
0,388
0,388
0,388
0,388
0,388
0,378
0,378
0,378
Maastricht
0,401
0,401
0,401
0,401
0,402
0,378
0,378
0,378
Nijmegen
0,633
0,633
0,633
0,633
0,633
0,378
0,378
0,378
Schiedam
0,340
0,340
0,340
0,340
0,340
0,378
0,378
0,378
Tilburg
0,661
0,661
0,661
0,661
0,661
0,378
0,378
0,378
Venlo
0,260
0,260
0,260
0,260
0,260
0,378
0,378
0,378
Zwolle
0,292
0,292
0,292
0,292
0,292
0,378
0,378
0,378
1 Er is voor alle steden in de periode 2001–2003 eenmalig een bedrag van maximaal € 56.722 beschikbaar als bonus voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
(bedragen x € 1 mln)
2000
2001
2002
2003
2004
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal beleidsterrein
5,000
5,000
10,000
G25
4,691
4,691
9,788
G4
2,998
2,998
7,437
Amsterdam
1,315
1,315
1,188
Den Haag
0,517
0,517
1,362
Rotterdam
0,970
0,970
4,242
Utrecht
0,196
0,196
0,645
G21
1,692
1,692
2,351
Almelo
0,038
0,038
0,069
Arnhem
0,099
0,099
0,296
Breda
0,106
0,106
0,221
Deventer
0,041
0,041
0,050
Dordrecht
0,074
0,074
0,034
Eindhoven
0,164
0,164
0,056
Enschede
0,100
0,100
0,232
Groningen
0,136
0,136
0,337
Haarlem
0,095
0,095
0,140
Heerlen
0,061
0,061
0,084
Helmond
0,046
0,046
0,065
Hengelo
0,046
0,046
0,114
Hertogenbosch
0,085
0,085
0,061
Leeuwarden
0,058
0,058
0,067
Leiden
0,072
0,072
0,039
Maastricht
0,076
0,076
0,068
Nijmegen
0,113
0,113
0,043
Schiedam
0,040
0,040
0,083
Tilburg
0,135
0,135
0,167
Venlo
0,037
0,037
0,037
Zwolle
0,066
0,066
0,089
Voor de doelstelling inzake de realisatie van toezicht op locaties met een verhoogd overlast- en/ofcriminaliteitsrisico is, afhankelijk van de door de steden geformuleerde ambities op basis van de outputindicatoren, eenmalig een bedrag per eenheid beschikbaar à € 6.424 tot een maximum bedrag per stad. Indien niet het volledig beschikbare bedrag wordt besteed, zal er op basis van evenredigheid een herverdeling plaatsvinden ten gunste van steden met een hoger ambitieniveau dan hun ‘trekkingsrechten’. Het normbedrag zal hierbij niet veranderen.