Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels voor de medische verklaringen en de autorisatie van geneeskundige instanties en geneeskundigen

Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

b.
gevestigd medisch instituut:

een organisatie met klinische onderzoeks- en trainings-faciliteiten die experts, waaronder luchtvaartmedische experts, beschikbaar heeft op het voor deze regeling relevante gebied van luchtvaartgeneeskunde en de daarbij gebruikte faciliteiten;

c.
keuringen klasse 1:

keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 1;

d.
keuringen klasse 2:

keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 2;

e.
keuringen klasse 3:

keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 3;

f.
minister:

minister van Verkeer en Waterstaat.

Hoofdstuk

2

Geautoriseerde geneeskundige instanties

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Een geneeskundige instantie kan een autorisatie verkrijgen wanneer hij voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    een vestiging hebben binnen Nederland,

  • b.

    behoren tot of samenwerken met een gevestigd medisch instituut of ziekenhuis,

  • c.

    zich bezighouden met luchtvaartgeneeskunde en gerelateerde activiteiten,

  • d.

    een geneeskundige in dienst hebben in een leidinggevende positie, die

    • 1.

      in het bezit is van een autorisatie voor keuringen van alle klassen, en 2° verantwoordelijk is voor het coördineren en accorderen van de verwerking vankeuringsresultaten en het accorderen en ondertekenen van adviesrapportages;

  • e.

    gebruik maken van geneeskundigen voor het feitelijke keuren die voldoen aan de eisen als vervat in artikel 7, onderdeel a, onder 2°,

  • f.

    gebruik maken van apparatuur, geschikt voor het uitvoeren van keuringen klasse 1, 2 en 3,

  • g.

    keuringen uitvoeren en de hieruit resulterende adviesrapportages opstellen met inachtneming van artikel 13, eerste lid,

  • h.

    als instantie een medische keuring van elke klasse in principe binnen een dag afronden,

  • i.

    zonodig het uitvoeren van tussentijdse beoordelingen en het melden van de hieruit resulterende oordelen zoals bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, artikel 20, tweede en derde lid, artikel 21, tweede en derde lid,

  • j.

    als een opdracht, genoemd in artikel 15, tweede lid onder a , wordt gegeven, hieraan gevolg geven,

  • k.

    artikel 11, artikel 13, tweede lid, en indien van toepassing artikel 14 in acht nemen,

  • l.

    de op basis van deze Regeling te versturen rapporten of andere gegevens op een naar het oordeel van de minister noodzakelijke wijze versturen, met inachtneming van de Wet Persoonsregistratie, en

  • m.

    in het bezit zijn van een geldig ISO-9002 certificaat voor de interne organisatie, afgegeven door een door de Raad van Accreditatie voor ISO-9002 certificaties geaccrediteerde certificeringsinstelling.

Hoofdstuk

3

Geautoriseerde geneeskundigen

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Een geneeskundige kan een autorisatie verkrijgen wanneer hij voldoet aan de volgende eisen:

  • a

    voorafgaand aan de autorisatie voldoende luchtvaartgeneeskundige training hebben ontvangen, alsmede voldoende praktische kennis van en ervaring met de manier waarop de bevoegdheden worden uitgeoefend waarvoor een medische verklaring noodzakelijk is hebben opgedaan, blijkend uit:

    • 1º.

      als het een autorisatie voor het uitvoeren van alleen keuringen klasse 2 betreft:

      • a.

        het bezit van een certificaat van een instelling die de cursus ‘elementaire training in de luchtvaartgeneeskunde’, als in JAR-FCL 3.090 lid d sub 1 onder (i) en (ii), aanbiedt, aangevend dat onder de verantwoordelijkheid van die instelling de genoemde cursus met goed gevolg is doorlopen, en

      • b.

        het met goed gevolg hebben doorlopen van een door de minister geaccordeerde adaptatiecursus: geneeskundige voor recreatieve luchtvaart, als in bijlage 1a bij deze regeling.

    • 2º.

      als het een autorisatie voor het uitvoeren van medische keuringen klasse 1, 2 en 3 betreft:

      • a)

        het voldoen aan de eisen onder sub a1,

      • b)

        het bezit van een certificaat van een instelling die de cursus ‘training in de luchtvaartgeneeskunde voor gevorderden’, als in JAR-FCL 3.090 lid d sub 2 onder (i) en (ii), aanbiedt, aangevend dat onder de verantwoordelijkheid van die instelling de genoemde cursus met goed gevolg is doorlopen, en

      • c)

        het met goed gevolg hebben doorlopen van een door de minister geaccordeerde adaptatiecursus: geneeskundige voor luchtverkeersdienstverleners, als in bijlage 1b bij deze regeling,

  • b

    gebruik maken van apparatuur, geschikt voor het uitvoeren van medische keuringen van de klasse waarvoor de autorisatie geldt,

  • c

    keuringen uitvoeren en de hieruit resulterende adviesrapportages opstellen met inachtneming van artikel 13, eerste lid, met een minimum van tien keuringen per jaar,

  • c

    Abusievelijk is een tweede onderdeel c opgenomen. een keuring van elke klasse waarvoor de autorisatie geldt in principe binnen een dag afronden,

  • d

    de op basis van deze Regeling te versturen rapporten of andere gegevens op een naar het oordeel van de minister noodzakelijke wijze versturen, met inachtneming van de Wet Persoonsregistratie, of werkzaam zijn binnen een geautoriseerde geneeskundige instantie,

  • e

    zonodig het uitvoeren van tussentijdse beoordelingen en het melden van de hieruit resulterende oordelen zoals bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, artikel 20, tweede en derde lid, artikel 21, tweede en derde lid,

  • f

    als een opdracht, genoemd in artikel 15, tweede lid onder a, wordt gegeven, hieraan gevolg geven,

  • g

    artikel 11, artikel 13, tweede lid, en indien van toepassing artikel 14 in acht nemen,

  • h

    gedurende de autorisatieperiode minimaal twintig uur door de minister goedgekeurde herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde, als in bijlage 1c, volgen, en

  • i

    in het bezit zijn van een geldig ISO-9002 certificaat voor de interne organisatie, afgegeven door een door de Raad van Accreditatie voor ISO-9002 certificaties geaccrediteerde certificeringsinstelling.

Artikel

8

Een autorisatie van een geneeskundige vervalt van rechtswege op de eerste dag van de maand nadat de geneeskundige de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt.

Artikel

9

Als een geautoriseerde geneeskundige zijn hoofdvestiging heeft in een niet-JAA Staat of een niet-Eurocontrol Staat is zijn bevoegdheid voor wat betreft keuringen klasse 1 of 2, onderscheidenlijk klasse 3, beperkt tot het verrichten van medische keuringen in het kader van een reguliere verlenging van een medische verklaring.

Hoofdstuk

4

Medische keuringen

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Hoofdstuk

5

Medische verklaringen

Artikel

15

Artikel

15a

Een op basis van het eerste lid verlengde medische verklaring bevat in ieder geval de beperking `slechts geldig in combinatie met een bewijs van bevoegdheid RPL(G)' respectievelijk `slechts geldig in combinatie met een bewijs van bevoegdheid RPL(FB)'.

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

6

Tussentijdse handelingen met betrekking tot een medische verklaring

Artikel

18

In het geval van:

  • a.

    het bewustzijn van enige tussentijdse verslechtering van hun medische gesteldheid,

  • b.

    een ernstige verwonding, of

  • c.

    een ziekte van 21 dagen of langer;

waardoor hun gezondheidstoestand zodanig is, dat zij niet meer in staat zijn de werkzaamheden, waarvoor een bewijs van bevoegdheid is verleend, te verrichten, melden houders van een medische verklaring dit onverwijld aan de minister. Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit door tussenkomst van hun bedrijfsarts.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Hoofdstuk

7

Adviescommissie

Artikel

22

Hoofdstuk

8

Algemene verplichtingen voor houders en aanvragers van een medische verklaring

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Houders van een medische verklaring leveren deze onverwijld in bij de minister in geval van:

  • a.

    het verlopen van de medische verklaring, of

  • b.

    ongeldigheid van de medische verklaring.

Hoofdstuk

9

Algemene bevoegdheden voor geautoriseerde geneeskundige instanties en geneeskundigen

Artikel

26

Een geneeskundige, verantwoordelijk voor het coördineren van de verwerking van keurings- en beoordelingsresultaten alsmede het accorderen en ondertekenen van rapporten, wordt toegang verleend tot de medische documentatie die berust bij de minister en die relevant is voor de medische keuringen en beoordelingen die de geneeskundige uitvoert, hetzij worden uitgevoerd bij de geautoriseerde geneeskundige instantie waar de geneeskundige werkzaam is, op basis van deze regeling.

Hoofdstuk

10

Slotbepalingen

Artikel

27

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 1999.

Artikel

28

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart.

Artikel

29

De volgende regelingen en besluiten worden met betrekking tot vliegers en leerling vliegers van luchtvaartuigen in de categorie vliegtuigen zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit Bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, niet van toepassing verklaard:

  • a.

    Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1998, nr. LI/848 Rijksluchtvaartdienst, houdende eisen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen (Stcrt. 1988, 137);

  • b.

    Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 juni 1985, nr. LI/4455 houdende benoeming geneeskundige en aanwijzing geneeskundige instanties voor keuringen;

  • c.

    Herkeuringsregeling burgerluchtvaart;

  • d.

    Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 mei 1988, nr. LI 3635, houdende aanwijzing Nationaal Lucht- en Ruimtevaartgeneeskundig Centrum voor herkeuringen, welke verband houden met het verkrijgen en behouden van zweefvliegbewijzen (Stcrt. 1988, 105);

  • e.

    Regeling van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 27 januari 1988, nr. LI/717, houdende regels voor het verlenen van vrijstelling van vliegmedische keuringen (Stcrt. 1988, 28).

Artikel

30

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de Directie Luchtvaartinspectie te Hoofddorp.

Den Haag
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T.Netelenbos

Bijlage

1a

Adaptatiecursus geneeskundige voor recreatieve luchtvaart

Deze cursus beslaat een dagdeel en wordt in overleg met de KNVvL en de Medische Commissie Zweefvliegen gegeven.

Zij bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    Omgeving recreatieve luchtvaart

  • 2.

    Verschil in regelgeving voor privé-vliegers en de overige beoefenaars van de recreatie luchtvaart

  • 3.

    Specifieke fysiologie voor de recreatieve luchtvaart

  • 4.

    Algemene geneeskundige onderwerpen in relatie tot de eisen en incapaciteit

  • 5.

    Ongevallen

  • 6.

    Slot (examen en kritiek cursisten)

Bijlage

1b

Adaptatiecursus geneeskundige voor luchtverkeersdienstverleners

Deze cursus beslaat een dag en wordt in overleg met de LuchtverkeersIeiding Nederland bij de Luchtverkeersleiding Nederland gegeven.

Zij bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    Werkomgeving luchtverkeersdienstverlening

  • 2.

    Oogheelkunde

  • 3.

    Keel-, neus- en oorheeIkunde, stem en spraak

  • 4.

    Algemene geneeskundige onderwerpen in relatie tot de eisen en incapacitatie

  • 5.

    Psychologie en psychiatrie, met inbegrip van de alcoholproblematiek en specifieke belasting van de luchtverkeersleiding

  • 6.

    Human factors

  • 7.

    Bezoek plaatselijke, naderings- en algemene luchtverkeersleiding

  • 8.

    Slot (examen en kritiek cursisten)

Bijlage

1c

Herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde

De herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde beslaat ten minste 20 uur.

Onderdelen:

  • 1.

    Een onder toezicht van de minister gegeven cursus van minimaal 6 uur, waarin aandacht wordt besteed aan:

    • de regelgeving;

    • ontwikkelingen op het terrein van de luchtvaartgeneeskunde;

    • casuïstiek.

  • 2.

    De overige 14 uren kunnen worden ingevuld op de volgende manier:

    • a.

      bijwonen van het jaarlijkse congres van de Academy of Aviation and Space Medicine (de volle 4 dagen gelden voor 10 uur);

    • b.

      Bijwonen van de jaarlijkse wetenschappelijke bijeenkomst van de Aerospace Medical Association (de volle 4 dagen gelden voor 10 uur);

    • c.

      bijwonen van een wetenschappelijke bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaartgeneeskunde, als de tijdens de bijeenkomst gegeven voordracht een luchtvaartgeneeskundig onderwerp betreft (het bijwonen van een bijeenkomst geldt voor 1 uur);

    • d.

      Nascholings-middagen of -avonden, georganiseerd door of in overleg met de minister (het bijwonen hiervan geldt per middag of avond voor 1 uur);

    • e.

      VIiegervaring (maximaal 5 uur per 3 jaar), hetgeen kan worden ingevuld op de volgende manieren:

      • 1.

        jump seat (5 sectoren gelden voor 1 uur);

      • 2.

        vluchtnabootser (4 uur vluchtnabootser geldt voor 1 uur);

      • 3.

        een vliegtuig besturen (4 uur besturen geldt voor 1 uur);

    • f.

      Meelopen van een dienst met een luchtverkeersleider (4 uur observatie geldt voor 1 uur).

De feitelijke invulling van de betreffende 14 uren zal op verzoek van de minister moeten worden overlegd.

Bijlage

2

Keuring en adviesrapportage door geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige

1

Procedure voorafgaand aan de keuring

Controle

Voorafgaand aan de keuring controleert de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige van de keurling de voorafgaande medische verklaring, alsmede een geldig legitimatiebewijs.

Daarnaast wordt een door de keurling meegebrachte anamnese ingenomen en gecontroleerd, en wordt mondeling bij de keurling geïnformeerd of er naar diens mening nog bijzonderheden aanwezig zijn die van belang kunnen zijn bij de keuring.

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige maakt aan de keurling duidelijk dat de door de keurling te leveren informatie zo compleet en duidelijk moet zijn als mogelijk.

Het geldige legitimatiebewijs dient om de identiteit van de keurling te verifiëren.

Als de keurling niet in het bezit is van een voorafgaande medische verklaring, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Echter, als de keurling verschijnt voor een keuring in het kader van een eerste afgifte van een medische verklaring, kan worden volstaan met het vaststellen van de identiteit, door middel van het geldige legitimatiebewijs.

De voorafgaande medische verklaring wordt gecontroleerd op beperkingen.

Als de beperking ‘speciale instructies-neem contact op voor nadere instructies van de minister’ op een door de Nederlandse minister afgegeven medische verklaring voorkomt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Als de beperking ‘special instructions-contact AMS’ op een door een andere JAA-Staat afgegeven medische verklaring met JAA-status voorkomt, verzoekt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige aan de minister om met de door die Staat ingestelde AMS in contact te treden. Instructies van de minister die uit dit in contact treden volgen worden door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige opgevolgd.

Aan de hand van de voorafgaande medische verklaring wordt gecontroleerd welke keuringsitems bij de betreffende medische keuring aan de orde dienen te komen.

Door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige wordt de anamnese en de mondelinge informatie die wordt verkregen van de keurling nader geïnterpreteerd en wordt in dit kader bezien of er bij de keuring bijzondere nadere aandachtspunten in acht dienen te worden genomen.

Als bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige de indruk bestaat dat de keurling op enigerlei wijze valse informatie verstrekt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Invullen aanvraagformulier voor medische verklaring

Hierna wordt de keurling het door de minister vastgestelde aanvraagformulier voor een medische verklaring -verder formulier te noemen- ter hand gesteld, compleet met de handleiding voor de invulling.

De keurling wordt dan geïnstrueerd het formulier in te vullen, maar dit nog niet te tekenen, totdat hij daar opdracht toe ontvangt.

Het formulier wordt gezamenlijk met de keurling doorgenomen, zonodig onder nadere toelichting.

Als de keurling vervolgens naar de overtuiging van de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige het formulier volledig en leesbaar heeft ingevuld, wordt de keurling verzocht het formulier te dateren en te tekenen, waarna de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige zelf tekent als getuige.

Als de keurling weigert om het formulier volledig in te vullen of weigert te tekenen, informeert de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige de keurling dat door de weigering geen geldige aanvraag voor de afgifte van een medische verklaring door de minister tot stand kan komen en dat daardoor de afgifte van een medische verklaring niet tot de mogelijkheden behoort.

Door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige wordt het ingevulde en getekende aanvraagformulier nader geïnterpreteerd en wordt in dit kader bezien of er bij de keuring bijzondere nadere aandachtspunten in acht dienen te worden genomen.

Als bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige de indruk bestaat dat de keurling op enigerlei wijze valse informatie verstrekt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

2

Medische keuring

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige keurt de keurling met inachtneming van de medische eisen, keuringsmethoden en procedures zoals bedoeld in:

  • JAR-FCL 3 subdeel B voor keuringen klasse 1;

  • JAR-FCL 3 subdeel C voor keuringen klasse 2;

  • Appendix 1 bij de regeling voor keuringen klasse 3.

Hierbij wordt het volgende in acht genomen:

Voor klasse 1 en 2:

Voor klasse 3:

Voor alle klassen:

De coördinatie en accordering van de verwerking van de keuringsresultaten binnen een geautoriseerde geneeskundige instantie moet geschieden onder verantwoordelijkheid van een geneeskundige die in het bezit is van een autorisatie voor keuringen van alle klassen, bedoeld in artikel 4, onder d, van de regeling.

3

Adviesrapportage aan de minister

Op basis van de keuring en met inachtneming van de medische eisen, keuringsmethoden en procedures zoals bedoeld in paragraaf 2 hierboven (‘Medische keuring’) stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige een adviesrapportage aan de minister op.

De systematiek van deze adviesrapportage is als volgt:

Per relevant keuringsitem; de feitelijke rapportage

- Als voor wat betreft een bepaald keuringsitem op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures geen nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht, stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige hiervoor een - eventueel met redenen omkleed - advies aan de minister op, luidend geschikt, geschikt onder welke beperkingen 1Bij een advies ‘geschikt onder beperkingen’ wordt het volgende in ieder geval in aanmerking genomen: het medische gebrek van de keurling in relatie tot diens activiteiten, de vaardigheden en ervaring van de keurling in relatie tot diens activiteiten, het eventueel noodzakelijk zijn van een praktische test, de relevantie van het afgeven van een medische verklaring onder beperkingen., of ongeschikt.

- Als voor wat betreft een bepaald keuringsitem op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures wel een nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht, geeft de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige dit aan, vergezeld van een met redenen omkleed advies aan de minister - geschikt, geschikt onder welke beperkingen, ongeschikt - om tot de nadere overweging te komen 2 Idem als in noot 1.. In het geval van een klasse 3 keuring wordt in het advies in ieder geval voldoende rekening gehouden met de vraag of geconstateerde tekortkomingen van zodanige aard zijn, dat zij de veiligheid van de luchtverkeersdienstverlening niet nadelig kunnen beïnvloeden, en met de kennis, bedrevenheid en ervaring van betrokkene.

All-over

Nadat alle relevante keuringsitems zijn afgehandeld, stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige een all-over adviesrapportage aan de minister op.

Als de keurling op (een) bepaald(e) keuringsitem(s) - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - zonder meer ongeschikt wordt geacht, hetgeen leidt tot algehele ongeschiktachting, dan word (t)(en) dit/deze item(s) nogmaals aangehaald, met een verwijzing naar het deel van de keuringsrapportage waarin het/de keuringsitem(s) word(t)(en) behandeld.

Dan volgt het all-over advies: ongeschikt; geen medische verklaring afgeven.

Als er keuringsitems aanwezig zijn waarvoor een nadere overweging van de minister - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - noodzakelijk wordt geacht om de medische geschiktheid van de keurling te bepalen, worden deze items nogmaals aangehaald, met een verwijzing naar het deel van de keuringsrapportage waarin het keuringsitem wordt behandeld.

Wordt (dus) voor wat betreft de overige keuringsitems de keurling geschikt geacht, dan wordt dit all-over aangegeven.

Dan volgt het all-over advies:

  • deels geschikt, eventueel onder beperkingen,

  • deels geschiktheid, eventueel onder -welke- beperkingen, ter nadere overweging door de minister; afgifte medische verklaring ter nadere overweging door de minister.

Als er - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - geen keuringsitems aanwezig zijn waarvoor een nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht en de keurling all-over geschikt wordt geacht (eventueel onder beperkingen), wordt dit kort aangegeven (eventueel met algemene verwijzing naar de itemsgewijze keuringsrapportage). Dan volgt het all-over advies: geschikt, eventueel onder -welke- beperkingen; medische verklaring, eventueel onder -welke- beperkingen, afgeven.

Formulier

De adviesrapportage aan de minister moet op een door de minister vastgesteld formulier worden gesteld.

Accorderen en ondertekenen

De adviesrapportage aan de minister moet, als deze wordt opgesteld bij een geautoriseerde geneeskundige instantie, worden geaccordeerd en ondertekend onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende geautoriseerde geneeskundige, zoals bedoeld in artikel 4, onder d. In het kader van een eerste afgifte van een medische verklaring moet deze de adviesrapportage ook feitelijk accorderen en ondertekenen.

4

Verzending aanvraagformulier voor medische verklaring en adviesrapportage

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige verzendt het aanvraagformulier voor de medische verklaring, zoals ingevuld door de keurling, en de adviesrapportage binnen vijf dagen aan de minister.

Appendix

1

Medische eisen, keuringsmethoden en procedures klasse 3

1

Deze appendix wordt gelezen in samenhang met bijlage 2 van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart.

2

3

4

5

6

7

8

Een keurling met een afwijking van het spijsverteringsstelsel of de adnexae, congenitaal of verkregen, waarvan een functiebeperking het gevolg is die de veiligheid onder normale werkomstandigheden nadelig kan beïnvloeden of waardoor hij plotseling ongeschikt kan worden, wordt ongeschikt verklaard.

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

Bijlage

A

Eisen voor het hart en vaat-stelsel als bedoeld in artikel 2 tot en met 5

1

Inspanningselektrocardiografie is vereist :

  • a.

    als dit geïndiceerd wordt bij verdenking op hart- en vaatlijden,

  • b.

    ter verduidelijking van een elektrocardiogram in rust,

  • c.

    op aanwijzing van een specialist die aanvaardbaar is voor de minister.

2

Het bepalen van serum lipiden is ‘case finding’, duidelijke afwijkingen worden onderzocht en blijven onder controle.

3

Een opeenstapeling van risicofactoren zoals roken, familie anamnese, afwijkingen in de bloedvetten en hypertensie, maken cardiovasculaire evaluatie noodzakelijk.

4

  • a.

    De systolische bloeddruk wordt opgenomen bij het optreden van de Korotkoff tonen (fase I) en de diastolische bloeddruk bij het verdwijnen hiervan (fase II);

  • b.

    De bloeddruk wordt twee keer gemeten;

  • c.

    Als de bloeddruk verhoogd is of als de hartfrequentie verhoogd is, worden meerdere metingen verricht.

5

Anti-hypertensie behandeling vindt plaats als de minister hiermee akkoord gaat. Algemeen aanvaarde medicijnen zijn:

  • a.

    diuretica,

  • b.

    beta blockers,

  • c.

    ACE remmers,

  • d.

    Calciumantagonisten.

6

Bij verdenking op asymptomatisch coronairlijden, is inspannings elektrocardiografie vereist. Zonodig gevolgd door thalliumscintigrafie of coronair angiografie.

7

Een klachtenvrije keurling die zijn risicofactoren, als deze aanwezig zijn, voldoende gereduceerd heeft en geen medicatie nodig heeft tegen ischemische klachten wordt 9 maanden na het myocardinfarct geschikt verklaard als:

  • a.

    inspanning elektrocardiografie bevredigend is;

  • b.

    hij links een ventriculaire ejectie fractie van meer dan 50% heeft zonder duidelijk abnormale wandbeweging met een normale rechter ventrikel ejectie fractie.

  • c.

    hij een bevredigend 24-uurs ambulant ECG heeft; en

  • d.

    coronair angiografie minder dan 30% stenose vertoont in een vat buiten het infarct gebied en er geen verminderde myocard functie kan worden aangetoond in het verzorgingsgebied van een dezer vaten;

  • e.

    jaarlijkse cardiovasculaire herbeoordeling plaatsvindt, inclusief inspannings elektrocardiografie of inspannings scintigrafie. Coronair angiografie is vereist 5 jaar na het infarct, tenzij de het elektrocardiogram bij maximale inspanning onveranderd is gebleven.

8

Een klachtenvrije keurling die zijn risicofactoren, als deze aanwezig zijn, voldoende heeft gereduceerd en geen medicatie nodig heeft tegen ischemische klachten wordt geschikt verklaard 6 maanden of zoveel eerder als medisch verantwoord na by-pass chirurgie of angioplastiek als:

  • a.

    inspannings elektrokardiografie bevredigend is;

  • b.

    hij een ventriculiare ejectie fractie van meer dan 50% heeft zonder duidelijk abnormale wandbeweging, met een normale rechter ventrikel ejectie fractie;

  • c.

    hij een bevredigend 24-uurs ambulant ECG heeft; en

  • d.

    bij coronair angiografie de vaten open zijn met een goede doorstroming, minder dan 30% stenose in een belangrijk vat aantoonbaar is, er geen tekenen van verandering in het uiterlijk van het behandelde bloedvat zijn en er geen verminderde myocard functie kan worden aangetoond in het verzorgingsgebied van een dezer vaten;

  • e.

    jaarlijkse cardiovasculaire herbeoordeling plaatsvindt, inclusief inspannings ECG of inspannings scintigrafie;

  • f.

    Coronair angiografie wordt verricht 5 jaar na de ingreep.

9

Een significante ritme of geleidingsstoornis wordt geëvalueerd door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister. Een dergelijke evaluatie kan bestaan uit een of meer van de volgende punten:

  • a.

    elektrocardiografie in rust en bij inspanning;

  • b.

    24-uurs ambulante elektrocardiografie;

  • c.

    2D Doppler echocardiografie;

  • d.

    elektrofysiologisch onderzoek.

10

3 maanden na de inplant wordt in de gevallen beschreven in artikel 5, zevende lid, geschiktverklaring weer overwogen als:

  • a.

    er geen andere aandoening is die betrokkene ongeschikt maakt;

  • b.

    een bipolair geleidings systeem gebruikt is;

  • c.

    betrokkene niet pacemaker afhankelijk is;

  • d.

    inspannings elektrocardiografie tot aan Bruce stadium IV of equivalent, geen afwijkingen of tekenen van myocard ischemie vertoont. Scintigrafie is nuttig wanneer er een geleidingsstoornis is of door de pacemaker geïnduceerde complexen in het rust ECG worden gezien.

  • e.

    twee-dimensionale Doppler echocardiografie geen afwijkingen toont;

  • f.

    Holter onderzoek aantoont dat er geen neiging tot symptomatische of asymptomatische tachy-aritmie bestaat:

  • g.

    follow up na zes maanden door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister, met een pacemaker check en Holter monitoring.

11

Ongeïdentificeerde hartgeruisen worden door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister geëvalueerd. Als zij significant worden geacht wordt verdere evaluatie m.b.v. 2D Doppler echocardiografie verricht.

12

a. Een bicuspide aorta klep is acceptabel zonder verdere beperking als er geen andere hart- of aorta afwijking aangetoond kan worden. Tweejaarlijks echocardiografisch onderzoek is vereist.

b. Bij aorta stenose (minder dan 25 mm Hg drukverschil) wordt betrokkene geschikt verklaard met een operationele beperking. Jaarlijkse herbeoordeling door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister is vereist.

c. Een geringe aorta klep insufficiëntie is acceptabel. Er mag geen aantoonbare afwijking bestaan aan de aorta ascendens bij twee-dimensionale Doppler echocardiografie. Jaarlijkse herbeoordeling door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister is vereist.

d. Ziekten van de mitraal klep (reumatische mitraal stenose) heeft gewoonlijk ongeschiktverklaring tot gevolg.

e. Mitraal prolaps/mitraal insufficiëntie. Voor keurlingen met een geïsoleerde mid-systolische click is meestal geen functie beperking nodig. Een keurling met een ongecompliceerde geringe mitraalinsufficiëntie wordt mogelijk operationeel beperkt.

13

Hartklep chirurgie

a. Een keurling met een geïmplanteerde kunstklep wordt ongeschikt verklaard.

b. Bij een keurling met een weefselklep wordt geschiktverklaring overwogen, 9 maanden of zoveel eerder als medisch verantwoord na de operatie als:

  • 1º.

    bij twee-dimensionale Doppler echocardiografie een normale klep- en ventrikelfunctie wordt waargenomen,

  • 2º.

    er een bevredigende fietsproef wordt uitgevoerd,

  • 3º.

    geen coronairlijden wordt aangetoond tenzij een bevredigende revascularisatie bereikt is,

  • 4º.

    geen cardioactieve medicatie nodig is,

  • 5º.

    jaarlijkse cardiologische herbeoordeling plaatsvindt door een cardioloog die aanvaardbaar is voor de minister,

  • 6º.

    zo nodig operationele beperkingen worden opgelegd.

14

Een keurling wordt na het beëindigen van behandeling met anticoagulantia opnieuw beoordeeld.

15

a. Een keurling met afwijkingen van het epicard/myocard en endocard, primair of secondair, wordt tijdelijk ongeschikt verklaard, totdat de klinische verschijnselen verdwenen zijn.

b. Voor cardiologische evaluatie wordt 2D Dopplerechocardiografie, inspannings elektrocardiografie, 24-uurs ambulante elektrocardiografie myocard scintigrafie en coronairangiografie verlangd.

c. Frequente herbeoordeling en een functiebeperking kunnen voor geschiktverklaring noodzakelijk zijn.

16

a. Een keurling met een aangeboren hartgebrek, de geopereerden meegerekend, wordt ongeschikt verklaard, tenzij het hartgebrek functioneel onbeduidend is en geen medicatie nodig is.

b. Cardiologische evaluatie is vereist.

c. Doppler echocardiografie, inspanning elektrocardiografie en 24 uurs ambulante elektrocardiografie kan verlangd worden.

d. Regelmatige cardiologische herbeoordeling is noodzakelijk.

e. Functionele beperking kan na onderzoek noodzakelijk zijn.

Bijlage

B

Eisen voor het ademhalingsstelsel als bedoeld in artikel 6 en 7

1

a. Longfunctie onderzoek wordt elke keuring uitgevoerd.

b. Een FEV1/FVC ratio van minder dan 70% wordt onderzocht door een longarts.

2

Een keurling met recidiverende astma-aanvallen wordt ongeschikt verklaard, tenzij de situatie stabiel is, de longfunctie test acceptabele waarden geeft en behandeling te verenigen is met een veilige uitoefening van de functie.

3

Een keurling met actieve sarcoïdosis wordt ongeschikt verklaard, tenzij

  • a.

    er uitgebreid onderzoek verricht is met het oog op systemische uitbreiding; en

  • b.

    de ziekte beperkt is tot lymfadenopathie van de hilus en betrokkene geen medicatie nodig heeft.

4

Spontane pneumothorax.

a. Geschiktverklaring na een volledig genezen enkele spontane pneumothorax wordt overwogen na een jaar, na een volledige evaluatie. Na genezing van succesvol chirurgisch ingrijpen is eerdere geschiktverklaring mogelijk.

b. Een recidief van een spontane pneumothorax heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. Geschiktverklaring wordt overwogen na genezing van succesvol chirurgisch ingrijpen.

5

Geschiktverklaring na thoraxchirurgie wordt overwogen na een volledig herstel en volledige pulmonale evaluatie. Operationele beperkingen kunnen noodzakelijk zijn.

Bijlage

C

Eisen voor het spijsverteringsstelsel als bedoeld in artikel 8 en 9

1

a. Recidiverende dyspepsie waarvoor medicatie vereist is wordt röntgenologisch of door middel van endoscopie onderzocht. Hemoglobine gehalte bepaling en feces onderzoek wordt verricht. Als ulceratie of ontsteking is aangetoond moet deze genezen zijn voordat betrokkene weer geschikt wordt verklaard.

b. Pancreatitis leidt tot ongeschikt verklaring. Geschiktverklaring wordt overwogen als de oorzaak of obstructie verdwenen is. (b.v. medicatie, galsteen)

c. Alcohol kan dyspepsie en pancreatitis veroorzaken. Het is noodzakelijk het alcohol gebruik of misbruik te evalueren.

2

a. Bijzondere aandacht is vereist voor afwijkingen die tot ongeschikt verklaring leiden.

b. Bij een enkele asymptomatische galsteen wordt geschiktverklaring overwogen.

c. Iemand met asymptomatische multiple galstenen wordt in afwachting van onderzoek of behandeling geschikt verklaard met een operationele beperking.

3

Chronische darmaandoeningen met ontsteking (ileïtis regionalis, colitis ulcerosa, diverticulitis) leiden tot ongeschikt verklaring. Geschiktverklaring wordt overwogen als er een volledige remissie bestaat en wanneer er medicatie gebruikt wordt, deze minimaal is.

Operationele beperking kan noodzakelijk zijn.

4

Een grote buikoperatie leidt tot tijdelijke ongeschikt verklaring gedurende minimaal drie maanden. Eerder weer geschikt verklaren wordt overwogen als betrokkene volledig is genezen, asymptomatisch is en er slechts een uiterst gering risico van secundaire complicaties of recidief bestaat.

Bijlage

D

Eisen voor metabole, voedings- en endocriene stoornissen als bedoeld in artikel 10

1

Metabole, voedings of endocriene dysfunctie heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. Herkeuring of herhalingskeuring wordt overwogen als de aandoening asymptomatisch is, klinisch gecompenseerd en stabiel is, met of zonder substitutie therapie, en regelmatig wordt gecontroleerd door een specialist op dit terrein.

2

Glucosurie en abnormale bloedsuiker waarden worden onderzocht. Geschiktverklaring wordt overwogen als een normale glucose tolerantie kan worden aangetoond (lage nierdrempel) of bij een gestoorde glucose tolerantie zonder diabetische pathologie en volledig onder controle met behulp van dieet en een regelmatige controle.

3

Het gebruik van medicijnen tegen diabetes heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. In enkele gevallen wordt het gebruik van biguaniden toegestaan.

Bijlage

E

Eisen voor hematologie als bedoeld in artikel 11

1

Lymfeklier vergroting wordt onderzocht. Geschiktverklaring wordt overwogen na een volledig genezen ontstekingsproces of bij een behandeld Hodgkin’s lymfoom dat volledig in remissie is.

2

Anemie aangetoond door een verlaagd hemoglobine gehalte wordt onderzocht. Een onbehandelbare anemie heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. Geschiktverklaring wordt overwogen kunnen worden wanneer

  • a.

    de primaire oorzaak adequaat behandeld is (b.v. ijzer gebrek of B12 gebrek);

  • b.

    het hematocriet een stabiele waarde van meer dan 32% heeft bereikt, en

  • c.

    een lichte vorm van thalassaemie of hemoglobinopathie gediagnostiseerd is, en zonder voorgeschiedenis van crises en zonder relevante beperkingen aangetoond wordt.

3

In geval van een chronische leukemie wordt geschiktverklaring overwogen als het een lymfatische leukemie betreft in de stadia O, I (en mogelijk II) zonder anemie en met minimale behandeling, of een ‘hairy cell’ leukemie. Betrokkene moet stabiel zijn met een normaal hemoglobine en normaal aantal bloedplaatjes. Regelmatige controle is noodzakelijk.

4

Miltvergroting wordt onderzocht. Geschiktverklaring wordt overwogen als

  • a.

    de vergroting minimaal en stabiel is, en

  • b.

    geen bijkomende pathologie aantoonbaar is, of als de miltvergroting minimaal is en samenhangt met een andere acceptabele aandoening zoals Hodgkin’s lymfoom.

5

Polycythemie wordt onderzocht. De minister zou een beperkte geschiktverklaring kunnen overwegen als de toestand stabiel is en geen bijkomende pathologie kan worden aangetoond.

6

Stollingsstoornissen worden onderzocht. Geschiktverklaring wordt overwogen als er geen voorgeschiedenis of verwachting van ernstige bloedingen of trombose of embolie bestaat.

Bijlage

F

Eisen voor het urogenitaal stelsel als bedoeld in artikel 12

1

Op afwijkingen bij urine-onderzoek volgt onderzoek.

2

Asymptomatische steentjes of een anamnese met nierkolieken worden onderzocht. Na succesvolle behandeling wordt onbeperkte geschiktverklaring overwogen. Bij een asymptomatisch parenchym-steentje wordt geschiktverklaring overwogen.

3

Een grote urologische operatie leidt tot tijdelijke ongeschikt verklaring gedurende ten minste drie maanden. De minister zou eerdere geschiktverklaring kunnen overwegen als betrokkene volledig asymptomatisch is en er slechts een uiterst gering risico van secundaire complicaties of recidief bestaat.

4

Een keurling met een niertransplantatie of na volledige verwijdering van de blaas wordt bij de keuring ongeschikt verklaard. Geschiktverklaring wordt overwogen als:

  • a.

    12 maanden na de niertransplantatie, waarbij de nierfunctie goed is en waarbij het transplantaat verdragen wordt met slechts minimale doseringen immunosuppressiva; en

  • b.

    na een volledige verwijdering van de blaas als er geen functionele problemen, infectie of primaire pathologie zijn.

In beide gevallen kan een operationele functiebeperking noodzakelijk zijn.

Bijlage

G

Eisen voor sexueel over-draagbare ziekten en andere infecties als bedoeld in artikel 13

1

HIV positieven worden geschikt verklaard afhankelijk van de resultaten van een frequente controle. Een keurling met AIDS of een ‘AIDS related complex’ of een ‘AIDS dementia complex’ wordt ongeschikt verklaard.

2

Een keurling met syfilis wordt ongeschikt verklaard. Geschiktverklaring wordt overwogen als betrokkene goed behandeld is en volledig genezen is van de primaire of secundaire stadia.

Bijlage

H

Eisen voor gynaecologie en verloskunde als bedoeld in artikel 14

1

Een zwangere wordt geschikt verklaard gedurende de eerste 36 weken van de zwangerschap na een gunstige verloskundige evaluatie. Maandelijkse verloskundige controle is vereist.

2

Een grote gynaecologische operatie leidt tot tijdelijke ongeschikt verklaring gedurende minimaal 3 maanden. Als betrokkene volledig asymptomatisch is en er slechts een uiterst gering risico van secundaire complicaties of recidief is, wordt overwogen betrokkene eerder weer geschikt te verklaren.

Bijlage

I

Eisen voor het bewegingsap-paraat als bedoeld in artikel 15

1

Een abnormale lichaamsbouw of stoornis van de motoriek maakt een functie onderzoek noodzakelijk.

2

Weer geschikt verklaren bij het ontbreken van een lichaamsdeel, met of zonder prothese, wordt overwogen na een bevredigende functietest. Operationele beperkingen kunnen noodzakelijk zijn.

3

Een keurling met ontstekingen, infiltraten, traumatische of degeneratieve afwijkingen van het bewegingsapparaat wordt geschikt verklaard, als de aandoening in remissie is en de keurling geen medicatie gebruikt die tot ongeschikt verklaring leidt. Geschiktverklaring wordt voorafgegaan door een functietest. Operationele beperkingen kunnen noodzakelijk zijn.

Bijlage

J

Psychiatrische eisen als bedoeld in artikel 16

1

Een keurling met een psychose in de voorgeschiedenis wordt ongeschikt verklaard, tenzij de minister ervan overtuigd is dat de oorspronkelijke diagnose onjuist of onzorgvuldig was.

2

Een keurling met vastgestelde neurose wordt ongeschikt verklaard, tenzij de minister anders besluit na onderzoek door een psychiater die aanvaardbaar is voor de minister en nadat psychotrope medicatie minstens drie maanden gestopt is.

3

Een keurling met een zelfdestructieve handeling of herhaald onaangepast gedrag wordt ongeschikt verklaard. Geschiktverklaring wordt overwogen na een uitgebreide beschouwing of zonodig na psychologisch of psychiatrisch onderzoek.

4

Een keurling met misbruik van alcohol, psychotrope medicijnen of stoffen met of zonder afhankelijkheid wordt ongeschikt verklaard, tenzij betrokkene gedurende een gecontroleerde periode van twee jaar geen alcohol misbruik heeft gehad of zonder medicijnen of drugs is geweest. Operationele beperkingen kunnen noodzakelijk zijn.

Eerdere beperkte geschiktverklaring wordt overwogen na:

  • a.

    minimaal 4 weken intramurale behandeling;

  • b.

    onderzoek door een psychiater die voor de minister aanvaardbaar is; en

  • c.

    vaste controle afspraken met bloedonderzoek en rapportage over de voortgang.

De operationele beperkingen worden na 18 maanden na het weer geschikt verklaren heroverwogen.

Bijlage

K

Neurologische eisen als bedoeld in artikel 17

1

a. Aanvragers die lijden aan een neurologische aandoening met een naar alle waarschijnlijkheid progressief ziekteverloop worden ongeschikt verklaard.

b. Aanvragers die lijden aan een neurologische aandoening met een aanvalsgewijze of episodisch ziekteverloop worden ongeschikt verklaard. Goedkeuring wordt overwogen als na volledige evaluatie blijkt dat er een gering functieverlies behorend bij een stationaire ziekte is geconstateerd.

2

Een keurling met ‘actieve’ epilepsie wordt ongeschikt verklaard. Onder actieve epilepsie wordt verstaan dat in de voorafgaande twee jaren één of meer epileptische aanvallen hebben plaatsgehad of betrokkene behandeld is met anti-epileptica. Een of meer epileptische aanvallen na de leeftijd van 5 jaar hebben ongeschikt verklaring tot gevolg. Als ooit de diagnose epilepsie, op goede gronden gesteld is, wordt geschiktverklaring overwogen na een aanvalsvrije- en medicatievrije periode van 10 jaar. Na het ontstaan van een eenmalige epileptische aanval onder provocatieve omstandigheden wordt geschiktverklaring overwogen na een aanvalsvrije periode van 3 jaar.

3

Aanvragers met EEG-afwijkingen van onbetwistbaar epileptiforme aard worden ongeschikt verklaard.

4

Aanvragers met bewustzijnsstoornissen van onbegrepen aard worden ongeschikt verklaard. Na een bewustzijnsstoornis wordt een keurling geschikt verklaard als de bewustzijnsstoornis verklaard kan worden door een eenmalige oorzaak en als een volledige neurologische evaluatie heeft plaats gevonden.

5

Geschiktverklaring na een schedel- of hersenletsel wordt overwogen na volledig herstel en ná neurologische evaluatie, als er

  • a.

    zich geen epileptische aanvallen hebben voorgedaan,

  • b.

    geen mentale functiestoornissen zijn,

  • c.

    geen uitvalsverschijnselen zijn die het veilig uitoefenen van de functie onmogelijk maken.

Bijlage

L

Ophthalmologische eisen als bedoeld in artikel 18

1

Refractieve chirurgie heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. Geschiktverklaring wordt overwogen 12 maanden na de datum van de ingreep als:

  • a.

    de prae-operatieve refractie afwijking minder dan 5 dioptrieën was,

  • b.

    een voldoende stabiele refractie bereikt is (minder dan 0.5 dioptrieën variatie gedurende de dag): en

  • c.

    glare gevoeligheid niet verhoogd is,

  • d.

    er nauwelijks haze aanwezig is.

2

Bij de initiële keuring wordt een uitgebreid oogonderzoek uitgevoerd door of onder begeleiding en supervisie van een oogarts die aanvaardbaar is voor de minister.

3

Bij iedere keuring wordt het gezichtsvermogen onderzocht en worden de ogen onderzocht met het oog op eventuele pathologie. Bij afwijkingen of twijfel wordt overlegd met een oogarts.

4

Met tussenpozen zoals aangegeven in artikel 18, vierde lid maakt een uitgebreid oogonderzoek deel van de herhalingskeuring of tussentijdse beoordeling. Deze keuringen worden uitgevoerd door of onder begeleiding en supervisie van een oogarts die aanvaardbaar is voor de minister.

Bijlage

M

Visus eisen als bedoeld in artikel 18 en 19

1

Geschiktverklaring is afhankelijk van de refractie afwijking

2

Als de refractie afwijking tussen -3/-5 dioptrieën is, wordt betrokkene geschikt verklaard als:

  • a.

    er geen pathologie van betekenis kan worden aangetoond;

  • b.

    een optimaal correctie hulpmiddel overwogen is, zoals contactlenzen.

3

  • a.

    Eenogigheid heeft ongeschikt verklaring tot gevolg. Geschiktverklaring wordt overwogen als de onderliggende ziekte volgens een oogarts die aanvaardbaar is voor de minister acceptabel is en de keurling de functietest bevredigend uitvoert;

  • b.

    Bij verminderd centraal zien, in één oog, minder dan de grenzen aangegeven in artikel 19, wordt geschiktverklaring overwogen als het binoculaire gezichtsveld normaal is en de onderliggende pathologie acceptabel is volgens een oogarts die aanvaardbaar is voor de minister. Het goed uitvoeren van een praktische functietest is vereist en er kan een operationele beperking opgelegd worden.

  • c.

    Als de gezichtsscherpte in één oog onder de normen vermeld in artikel 19, wordt geschiktverklaring overwogen als een evaluatie door een oogarts die aanvaardbaar is voor de minister heeft plaatsgevonden en de onderliggende pathologie acceptabel is en het gezichtsvermogen van het andere oog voldoende is. Op indicatie ondergaat betrokkene een functie test.

4

Convergentie buiten het normale gebied wordt geaccepteerd als deze het nabijzien niet beperkt bij het lezen en bij het werken met of aan een beeldscherm.

Bijlage

N

Kleurenonderscheidingsvermogen als bedoeld in artikel 20

1

Men is geslaagd voor de Ishihara test als alle cijfers goed opgenoemd worden zonder onzekerheid of aarzeling (minder dan 3 seconden per plaat).

2

Wanneer men niet slaagt voor de Ishihara test, wordt men onderzocht met behulp van:

  • a.

    een anomaloscoop (Nagel equivalent).

    Men is voor deze test geslaagd wanneer de kleurenmatch trichromatisch is en binnen of op 4 eenheden op de schaal ligt.

  • b.

    lantaarn-test met Holmes Wright, Beynes en Spectrolux. Men is voor deze test geslaagd als de test foutloos wordt uitgevoerd.

Bijlage

O

Otorhinolaryngologische eisen als bedoeld in artikel 21

1

Bij de initiële keuring wordt een uitgebreid KNO-onderzoek uitgevoerd door of onder begeleiding en supervisie van een KNO-arts die aanvaardbaar is voor de minister.

2

a. Bij keuringen worden alle afwijkende- en twijfelgevallen voorgelegd aan een KNO-arts die aanvaardbaar is voor de minister.

b. Met tussenpozen zoals aangegeven in artikel 21, tweede lid, maakt een uitgebreid KNO-onderzoek deel uit van de keuring. Deze keuring wordt uitgevoerd door of onder begeleiding en supervisie van een KNO-arts die aanvaardbaar is voor de minister.

3

Een enkele droge perforatie, die niet door een infectie is ontstaan en die de normale functie van het oor niet belemmert, wordt voor geschiktverklaring geaccepteerd.

4

a. De aanwezigheid van een spontane of positie nystagmus leidt tot een volledige vestibulaire evaluatie door een KNO-arts die aanvaardbaar is voor de minister.

b. Bij de initiële keuring worden een afwijkende calorische of rotatie respons niet geaccepteerd. Bij tussentijdse beoordeling of herhalingskeuring worden afwijkende calorische responsies in de klinische context beoordeeld.

Bijlage

P

Eisen voor het gehoor als bedoeld in artikel 22

1

a. Het toonaudiogram beslaat ten minste de 6 octaaf gebieden van 250-8000 Hz.

b. In deze frequentiegebieden wordt de drempelwaarde bepaald bij de volgende frequenties:

250 Hz, 500 Hz, 1.000 Hz, 2.000 Hz, 3.000 Hz, 4.000 Hz, 6.000 Hz en 8.000 Hz.

2

Als in lawaai dat overeenkomt met de normale werkomstandigheden voldoende gehoor kan worden aangetoond, met of zonder hoorapparaat, wordt geschiktverklaring overwogen.

Bijlage

Q

Psychologische eisen als bedoeld in artikel 23

1

Psychologische evaluatie bestaat uit het verzamelen van een aantal biografische data, het testen van geschiktheid zowel als het doen van persoonlijkheidsonderzoek.

2

Psychologische evaluatie is nodig als de keuringsinstantie informatie ontvangt die twijfel oproept omtrent de geestelijke gezondheid of persoonlijkheid van iemand.

Bijlage

R

Dermatologische eisen als bedoeld in artikel 24

1

Elke huidaandoening die pijn, ongemak, irritatie of jeuk veroorzaakt kan de luchtverkeersleider afleiden van zijn taak en zo de veilige uitoefening van zijn functie belemmeren.

2

Een dermatologische behandeling, met behulp van straling of farmacologisch kan systemische effecten veroorzaken. Deze effecten worden beoordeeld en kunnen een door de arts opgelegde operationele beperking opleveren of ongeschikt verklaring tot gevolg hebben.

3

Kwaadaardige en prae-maligne huidaandoeningen.

a. Een melanoom, plaveiselcel epithelioom, M. Bowen en M. Paget hebben ongeschikt verklaring tot gevolg.

Geschiktverklaring wordt overwogen als aangetoond kan worden dat de laesie, als het nodig is, in het geheel verwijderd is en betrokkene adequaat gecontroleerd wordt.

b. Basaal Cel Epithelioom, soms Basaal Cel Carcinoom of Ulcus Rodens genoemd Keratoacanthoom en actinische keratosen moeten behandeld en/of geëxcideerd worden om geschikt verklaard te blijven.

4

Andere huidaandoeningen:

  • a.

    Acuut of uitgebreid chronisch eczeem,

  • b.

    Reticulosen van de huid,

  • c.

    Dermatologische aspecten van een algemene aandoening, en vergelijkbare aandoeningen worden eerst behandeld, en in het geval van een algemene aandoening dient in overweging te worden genomen of de aandoening tot ongeschiktverklaring kan leiden.

Bijlage

3

bij de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medi-sche verklaringen voor de luchtvaart

Instructies voor geneeskundigen met betrekking tot het uitvoeren van medi-sche keuringen en het opstellen van adviesrapportages, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van deze regeling

LENGTE

De lengte dient te worden opgemeten zonder schoenen in centimeters tot de naaste centimeter.

GEWICHT

Het gewicht dient te worden bepaald inclusief binnenshuis gedragen kleding in kilogrammen tot de naaste kilogram.

OOGKLEUR

De kleur van de ogen van de aanvrager dient te worden aangegeven volgens de volgende lijst: bruin, blauw, groen, hazelnootbruin, grijs, veelkleurig.

HAARKLEUR

De kleur van het haar van de aanvrager dient te worden aangegeven volgens de volgende lijst: bruin, zwart, rood, blond, kaal.

BLOEDDRUK

Bloeddrukmetingen dienen te worden opgetekend als fase 1 voor de Systolische druk en fase 5 voor de diastolische druk. De aanvrager dient rustig te zitten. Registraties in mm Hg.

POLS (RUSTEND)

De polsslag dient te worden opgenomen in slagen per minuut en het ritme dient te worden opgetekend als regelmatig of onregelmatig. Nader commentaar moet zo nodig afzonderlijk opgetekend worden.

HOOFD, GEZICHT, NEK, HOOFDHUID

Waarin in ieder geval dient te worden meegenomen: uiterlijk, bereik van de nek en gezichtsbewegingen, symmetrie.

MOND, KEEL, TANDEN

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk van de mondholte, beweeglijkheid van het palatum, gebied rond de tonsillen, farynx en ook tandvlees, tanden en tong.

NEUS, SINUSSEN

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk en elk spoor van nasale obstructie of gevoeligheid van sinussen bij palpatie.

OREN, TROMMELVLIEZEN, BEWEEGLIJKHEID VAN DE TROMMELVLIEZEN

Waarin dient te worden meegenomen: otoscopie van het uitwendig oor, de gehoorgang en het trommelvlies.

De beweeglijkheid van het trommelvlies wordt beoordeeld door middel van de valsalva manoeuvre of door middel van pneumatische otoscopie.

OGEN - OOGKAS EN ADNEXA, GEZICHTSVELD

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, positie en beweging van de ogen en hun omgevende structuren in het algemeen, inclusief oogleden en conjunctiva. De gezichtsveldcontroles dienen te worden uitgevoerd door middel van campimetri, perimetrie of confrontatie.

OGEN - PUPILLEN EN OPTISCHE FUNDI

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, grootte, reflexen, de roodreflex en fundoscopie.

Maak een bijzondere aantekening van cornealittekens.

OGEN - OOGBEWEEGLIJKHEID, NYSTAGMUS

Waarin dient te worden meegenomen: bewegingsbereik van de ogen in alle richtingen; bewegingssymetrie van beide ogen; oogspierbalans; convergentie; accommodatie; nystagmus.

LONGEN, BORSTKAS, BORST

Waarin dient te worden meegenomen: inspectie van de borstkas op misvormingen, operatielittekens, afwijkingen van de ademhalingsbeweging, auscutatie van ademgeluiden. Het lichamelijk onderzoek van borsten van vrouwelijke aanvragers dient slechts na verkregen toestemming te worden uitgevoerd.

HART

Waarin dient te worden meegenomen: de puntstoot en plaats ervan, het luisteren naar geruis in de arteria carotis, palpatie op trillingen.

VAATSTELSEL

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek naar spataderen, de aard, grootte en heftigheid van de pols, perifere pulsaties, tekenen van perifere circulatiestoornis.

ABDOMEN, HERNIA, LEVER, MILT

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek van het abdomen; palpatie van interne organen; met name onderzoek op liesbreuken.

ANUS, RECTUM

Onderzoek alleen uit te voeren na verkregen toestemming.

UROGENITAALSTELSEL

Waarin dient te worden meegenomen: nierpalpatie. Inspectie/palpatie van de mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen alleen na verkregen toestemming.

ENDOCRIENSTELSEL

Waarin dient te worden meegenomen: inspectie, palpatie met het oog op hormonale afwijkingen/onbalans; schildklier.

BOVENSTE EN ONDERSTE LEDEMATEN, GEWRICHTEN

Waarin dient te worden meegenomen: volledig bereik van beweging van gewrichten en ledematen, elke misvorming, zwakte of verlies ervan, alsmede tekenen van artritis.

RUGGENGRAAT, ANDERE SKELETMUSKULATUUR

Waarin dient te worden meegenomen: bewegingsbereik, gewrichtsafwijkingen.

NEUROLOGIE - REFLEXEN, ETC

Waarin dient te worden meegenomen: reflexen, gevoel, kracht, vestibulair stelsel - balans, proef van Romberg, etcetera

PSYCHIATRIE

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, adequate stemming/gedachte, ongewoon gedrag.

HUID, LYMFEVAATSTELSEL, IDENTIFICATIEKENMERKEN

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek van de huid; inspectie, palpatie op lymfeklierafwijkingen, etcetera. Beschrijf in het kort littekens, tatoeëringen, moedervlekken, etcetera, welke voor identificatiedoeleinden zouden kunnen worden gebruikt.

ALGEMEEN SYSTEMETISCH

Alle overige gebieden, stelsels en voedingstoestand dienen aan de orde te komen.

HET ZIEN IN DE VERTE OP 5/6 METER

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en daarna beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril (indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan. De gezichtsscherpte moet op 5 of 6 meter getest worden met de bij de afstand behorende kaart.

HET ZICHT OP DE MIDDELLANGE AFSTAND OP 1 METER

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en dan beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril (indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan, zoals het vermogen om de N14 op 100 cm te lezen.

HET DICHTBIJ ZIEN OP 30 - 50 CM

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en dan beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril ( indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan, als het vermogen om de N5 op 30 - 50 cm te lezen.

Bifocale contactlenzen, die alleen het dichtbij zien corrigeren, zijn niet aanvaardbaar.

BRILLEN

Aangegeven dient te worden of de aanvrager een bril draagt.

Indien gebruikt, dient te worden vermeld of het een unifocale, bifocale, varifocale of look-over is.

CONTACTLENZEN

Aangegeven dient te worden of contactlenzen gedragen worden. Indien ze gedragen worden, vermeld dan het type uit de volgende lijst: harde, zachte, zuurstofdoorlaatbare of wegwerplenzen.

GEHOOR

Het niveau van het gehoor, zoals dat op 2 meter bij ieder oor afzonderlijk getest is, dient te worden aangegeven.

URINEONDERZOEK

Vermeld dient te worden of de resultaten van het urineonderzoek normaal zijn of niet. Indien geen abnormale bestanddelen gevonden zijn, vermeld dan NIL.

PULMONALE MAXIMALE UITADEMINGSSTROOMSNELHEID

Indien vereist of op indicatie, dient de effectieve waarde verkregen in L/min te worden vermeld, alsmede of dat normaal is of niet voor lengte, leeftijd, geslacht en ras.

HEMOGLOBINE

Het Hb-gehalte in g/dl dient te worden aangegeven. Vermeld dient te worden of dat een normale waarde is of niet.

KEEL-, NEUS- EN OORHEELKUNDIGE ANAMNESE

Aangegeven dient te worden of er belangrijke gegevens uit de voorgeschiedenis zijn of redenen voor een speciale verwijzing.

KLINISCH ONDERZOEK

Alle abnormale bevindingen dienen te worden aangegeven.

ADDITIONELE TESTS

Deze tests dienen slechts te worden uitgevoerd, indien geïndiceerd op grond van de anamnese of klinische bevindingen en worden niet routinematig vereist. Alle opmerkingen en abnormale bevindingen dienen te worden weergegeven.

ZUIVERE TOON AUDIOMETRIE

De waarden voor dB HL (Gehoorniveau) in elk oor bij alle aangegeven frequenties dienen te worden aangegeven.

KEEL -, NEUS - EN OORHEELKUNDIGE OPMERKINGEN EN AANBEVELINGEN

Alle opmerkingen, abnormale bevindingen en beoordelingsresultaten dienen te worden weergegeven. Ook alle aanbevolen beperkingen dienen te worden opgegeven. Indien er enige twijfel bestaat omtrent bevindingen of aanbevelingen dient de onderzoeker voor advies de minister te raadplegen alvorens de adviesrapportage af te ronden.