Zuivelverordening 2000, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit, samenstelling en gewicht

Het bestuur van het Productschap Zuivel heeft, gelet op de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie alsmede op artikel 5, lid 1, van de Instellingsverordening Produktschap Zuivel, in de vergadering van 15 september 1999 de navolgende verordening vastgesteld.

Hoofdstuk

I

Terminologie en algemene bepalingen

Terminologie

Artikel

1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rauwe melk: het product dat wordt afgescheiden door de melkklier van één of meer koeien en dat niet verwarmd is tot boven 40°C en dat evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

  • b.

    boerderijmelk: rauwe melk die door een melkveehouder kennelijk bestemd is voor aflevering anders dan aan consumenten;

  • c.

    ontvanger van boerderijmelk: de natuurlijke of rechtspersoon die op jaarbasis 500.000 kg of meer boerderijmelk bedrijfsmatig ontvangt van één of meer in Nederland gevestigde melkveehouders en terzake betalingen aan de desbetreffende melkveehouders verricht , met uitzondering van boerderijzuivelbereiders;

  • d.

    melkkoeltank: een tank die voldoet aan norm NEN-ISO 5708 en die is voorzien van een installatie waarmee melk tot 4°C of lager kan worden gekoeld, alsmede van een automatisch werkend roerapparaat;

  • e.

    tankmelk: boerderijmelk die door melkveehouders wordt bewaard in een melkkoeltank;

  • f.

    leverantie van boerderijmelk: de transactie waarbij een melkveehouder boerderijmelk ter beschikking van de ontvanger van boerderijmelk stelt en deze de betreffende melk in ontvangst neemt met het kennelijke doel deze te bewerken, te verwerken of te verhandelen;

  • g.

    uitbetalings- dan wel bemonsteringsperiode: een kalendermaand; onder een halve bemonsteringsperiode wordt verstaan de periode van de eerste veertien dagen in de maand februari, dan wel de periode van de eerste vijftien dagen in elke andere kalendermaand, dan wel de periode van de overige dagen in elke kalendermaan;

  • h.

    rijdende melkontvangst: een mobiele installatie die wordt gebruikt voor het ophalen van boerderijmelk;

  • i.

    kwaliteitsonderzoek: onderzoek naar de kwaliteit van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling naar gelang van de kwaliteit van deze melk;

  • j.

    samenstellingsonderzoek: onderzoek naar het vet- en eiwitgehalte van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling van deze melk;

  • k.

    COKZ: de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

  • l.

    melkcontrolestation: een instelling die onderzoek uitvoert met betrekking tot de kwaliteit en samenstelling van boerderijmelk;

  • m.

    Vervallen

  • n.

    Vervallen

  • o.

    productschap: het Productschap Zuivel;

  • p.

    bestuur: het bestuur van het productschap;

  • q.

    voorzitter: de voorzitter van het productschap;

  • r.

    melkveehouder: de ondernemer die melkkoeien houdt.

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

De ontvanger van boerderijmelk ontvangt alleen boerderijmelk die in een melkkoeltank is bewaard.

Hoofdstuk

II

Monsterneming

Artikel

4

Artikel

5

De melkveehouder verleent alle medewerking aan de bemonstering van de boerderijmelk.

Artikel

6

Hoofdstuk

III

Kwaliteit

Uit te voeren bepalingen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Kortingen en toeslagen

Inhouden van korting

Artikel

10

Vervallen

Kwaliteitstoeslag

Artikel

11

Vervallen

Hoofdstuk

V

Samenstelling en gewicht

Samenstelling

Artikel

12

Ter bepaling van de samenstelling wordt elk monster als bedoeld in artikel 4, lid 1, onderzocht op vetgehalte en eiwitgehalte conform het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel

13

Gewicht

Artikel

14

Hoofdstuk

VI

Grondslag voor betaling

Samenstelling

Artikel

15

Per melkveehouder wordt per uitbetalingsperiode door de ontvanger van boerderijmelk op basis van de in die periode verkregen vetgehalten en eiwitgehalten en de daarbij behorende kilogrammen boerderijmelk het gewogen gemiddelde vetgehalte en eiwitgehalte berekend.

Gewicht

Artikel

16

De ontvanger van boerderijmelk berekent per melkveehouder en per uitbetalingsperiode het totale gewicht van de geleverde boerderijmelk.

Hoofdstuk

VII

Administratie

Artikel

17

Hoofdstuk

VIII

Toezicht

Artikel

18

Hoofdstuk

IX

Erkenning melkcontrolestation

Artikel

19

Aan de erkenning van een melkcontrolestation wordt de voorwaarde verbonden dat deze instelling de in de artikelen 20 tot en met 23 omschreven bepalingen in acht neemt.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

De uitslagen van het onderzoek worden vastgelegd op een voor het COKZ toegankelijke en overzichtelijke wijze. De uitslagen worden gedurende ten minste een jaar bewaard.

Artikel

23

(vervallen)

Artikel

24

De erkenning van het melkcontrolestation kan worden ingetrokken, indien niet aan de in de artikelen 20 tot en met 23 gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Hoofdstuk

X

Slotartikelen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

De ontvanger van boerderijmelk verleent het COKZ alle medewerking bij de uitoefening van het toezicht.

Artikel

27

Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is bindend voor de in artikel 102, lid 1, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen alsmede voor de in artikel 102, lid 2 van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig plegen te worden verricht in de ondernemingen, bedoeld in artikel 102, lid 1, van de wet.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

De Landbouwkwaliteitsverordening 1994, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit en de Zuivelverordening 1994, Uitbetaling van boerderijmelk naar samenstelling en gewicht worden ingetrokken, met dien verstande dat :

  • bijlage A van de Zuivelverordening 1994, Uitbetaling van boerderijmelk naar samenstelling en gewicht;

  • het Besluit nemen, transporteren en bewaren van monsters tankmelk;

  • het Besluit vaststelling frequentie en beoordeling resultaten kwaliteitsonderzoek; en

  • het Besluit goedgekeurde methoden kwaliteitsonderzoek 1996

van kracht blijven tot de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringsregelingen. Bovenvermelde uitvoeringsregelingen berusten na de inwerkingtreding van deze verordening op respectievelijk artikel 14, lid 1, artikel 6, lid 1, artikel 8, lid 3 en artikel 9, lid 1, en artikel 8, lid 5, van deze verordening.

Artikel

31

Voor het bestuur,
G. van den Berg voorzitter
F. Beekman secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking nr. TRCJZ/1999/11992 van 14 december 1999 en door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 22 december 1999.