Uitvoeringsregeling WEB

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Besluiten:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Hoofdstuk

2

Voorschriften beroepsopleidingen Instituten voor doven en Hogescholen Haarlem en Tilburg

Paragraaf

1

Voorschriften beroepsopleidingen Instituten voor doven

Artikel

2.1.1

Voorschriften bekostiging beroepsopleidingen Instituten voor doven

Artikel

2.1.2

Begroting, verslaglegging, informatie en toezicht

Artikel

2.1.3

Voorschriften WEB die van toepassing zijn op de Instituten voor doven

De instituten, bedoeld in artikel 2.1.1, nemen voor de beroepsopleidingen verzorgd aan die instituten in acht hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van:

Paragraaf

2

Voorschriften beroepsopleidingen verbonden aan hogescholen Haarlem en Tilburg

Artikel

2.2.1

Voorschriften bekostiging beroepsopleidingen verbonden aan hogescholen Haarlem en Tilburg

Artikel

2.2.2

Begroting, verslaglegging, informatie en toezicht

Artikel

2.2.3

Voorschriften WEB die van toepassing zijn op de Hogescholen

De hogescholen, bedoeld in artikel 2.2.1, nemen voor de beroepsopleidingen verzorgd door die hogescholen, in acht hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van:

Hoofdstuk

3

Voorschriften bekostiging beroepsonderwijs

Paragraaf

1

Voorschriften bekostiging

Artikel

3.1.1

Bedrag huisvestingskosten school voor voortgezet onderwijs in scholengemeenschap met een instelling

Artikel

3.1.2

Vaststelling vaste voet en prijs per leerling voorbereidend beroepsonderwijs

Artikel

3.1.3

Bekostiging gehandicapten

Paragraaf

2

Overgangsvoorschriften bekostiging

Artikel

3.2.1

Vervangende gegevens diploma's beroepsbegeleidend onderwijs

Artikel

3.2.2

Vervangende gegevens VOA

Het deel van de rijksbijdrage voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten als bedoeld in artikel 7.2.2, vierde lid, van de wet, wordt op grond van artikel 6.1.1, tweede lid, van het besluit, berekend door het landelijk beschikbare budget ten behoeve van de voorbereidende en ondersteunende activiteiten, zoals dat voor dat kalenderjaar is vastgesteld op grond van artikel 2.2.1, eerste lid, van het besluit te verdelen naar rato van het aantal deelnemers dat op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende jaar per instelling aan de opleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, deelneemt, waarbij:

  • a.

    het aantal deelnemers aan de opleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, van de wet, met de factor 1 wordt vermenigvuldigd,

  • b.

    het aantal deelnemers aan de opleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onderdeel b, van de wet, met de factor 0,4 wordt vermenigvuldigd, en

  • c.

    het aantal deelnemers dat voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 6.1.2 van het besluit, met de factor 1 wordt vermenigvuldigd.

Artikel

3.2.3

Vaststelling prijsfactoren/ deeltijdfactoren gelijkstelling opleidingen

Artikel

3.2.4

Voorwaarden herstructureringsplan

Het plan, bedoeld in artikel 6.1.4, tweede lid, van het besluit, voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het beleid van de instelling ten aanzien van de besteding van de overgangsgelden is uiteengezet,

  • b.

    de in het plan opgenomen maatregelen zijn toereikend om een structureel lagere bekostiging van de instelling te kunnen opvangen, en

  • c.

    het bevat de perioden waarbinnen elk van de maatregelen wordt uitgevoerd.

Artikel

3.2.5

Risicodeelnemers

Paragraaf

3

Voorschriften wachtgelden

Artikel

3.3.2

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Artikel

3.3.3

Toevoeging aan de rijksbijdrage

Artikel

3.3.4

Vermindering van de rijksbijdrage

Artikel

3.3.5

Voorlopige inhouding; definitieve vaststelling

Paragraaf

4

Voorkoming sociale problematiek instellingen als gevolg van invoering educatie

Artikel

3.4.1

Aanvullende vergoeding instelling in verband met wijziging rijksbijdrage gemeente

Paragraaf

5

Ambtshalve vaststelling

Artikel

3.5.1

Ambtshalve vaststelling

Hoofdstuk

4

Voorschriften bekostiging educatie

Paragraaf

1

Voorschriften educatie

Artikel

4.1.1

Samenwerkende gemeenten

Artikel

4.1.2

Voorwaarde toekennen rijksbijdrage aan gemeente

De rijksbijdrage per gemeente wordt aan de gemeente toegekend onder de voorwaarde dat gedurende de periode van 1 januari tot 31 december van het jaar waarvoor de middelen worden toegekend, één of meer overeenkomsten als bedoeld in artikel 2.3.4, eerste lid, van de wet van kracht zijn, op grond waarvan die gemeente zich verplicht tot toekenning en beschikbaarstelling van het totale bedrag van de rijksbijdrage voor deze periode ten behoeve van activiteiten gedurende de looptijd van de overeenkomst of overeenkomsten.

Artikel

4.1.3

Vermindering door de gemeente van de bedragen educatie aan instellingen

Artikel

4.1.4

Verantwoording gemeenten over inzet educatiemiddelen

Paragraaf

2

Opschorting en terugvordering rijksbijdrage educatie

Artikel

4.2.2

Terugvordering rijksbijdrage educatie

De rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.3.1, eerste lid, van de wet, per gemeente kan binnen een periode van vijf jaren na de vaststelling door de minister worden ingetrokken of ten nadele van de gemeente worden gewijzigd op de volgende gronden:

  • a.

    handelen in strijd met de wettelijke voorschriften dan wel met de verplichtingen of voorwaarden die op grond van wettelijke regels zijn verbonden aan de rijksbijdrage bedoeld in de aanhef;

  • b.

    handelen in strijd met het controleprotocol, bedoeld in artikel 4.1.4, derde lid, of met de doelstelling van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 1.2.1, eerste lid, van de wet;

  • c.

    indien de vaststelling van de rijksbijdrage onjuist was en de gemeente dit wist of behoorde te weten.

Hoofdstuk

5

Voorschriften bekostiging landelijke organen

Artikel

5.1

Aanvullende middelen

Artikel

5.2

Vervallen.

Artikel

5.3

Vervangende gegevens landelijke organen voor het jaar 2001

Artikel

5.3a

Vervangende gegevens landelijke organen voor het bekostigingsjaar 2002

Artikel

5.3b

Vervangende gegevens landelijke organen voor het bekostigingsjaar 2003

Artikel

5.4

Verstrekking van gegevens ten behoeve van de bekostigingsjaren 2001 en 2002

Artikel

5.4a

Verstrekking van gegevens ten behoeve van het bekostigingsjaar 2003

Artikel

5.4b

Verstrekking van gegevens ten behoeve van het bekostigingsjaar 2004

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Paragraaf

1

Budgetcorrectie beroepsonderwijs voor 1999

Artikel

6.1.1

Budgetcorrectie 1999

Paragraaf

2

Aanvullende voorschriften landelijke organen

Artikel

6.2.1

Quotum LOB's

Artikel

6.2.2

Aanvullende vergoeding OVDB

De minister verleent aan het bestuur van het landelijk orgaan OVDB Landelijk Orgaan van het Beroepsonderwijs Gezondheidszorg, Dienstverlening, Welzijn en Sport voor het kalenderjaar 2000 aanspraak op een aanvullende vergoeding ten behoeve van extra taken als gevolg van de overname van de instituten voor de opleiding tot verpleegkundige of ziekenverzorgende, bedoeld in artikel 12.3.1, negende lid, van de wet, van ƒ 4.962.967,-.

Paragraaf

3

Voorschriften uit de Overgangsregeling bekostiging beroepsonderwijs WEB tot 2000 die worden gecontinueerd

Artikel

6.3.1

Bijzondere bepalingen in verband met de beëindiging van de afdelingen havo/mbo en vhbo

Artikel

6.3.2

Vervallen.

Paragraaf

4

Vervallen.

Artikel

6.4.1

Vervallen.

Paragraaf

5

Overgangsvoorschriften inzake hardheidsclausule huisvesting

Artikel

6.5.1

Overgangsvoorschriften inzake hardheidsclausule huisvesting

Paragraaf

6

Slotbepalingen

Artikel

6.6.1

Intrekking andere regelingen

De navolgende regelingen worden met ingang van 1 januari 2000 ingetrokken:

  • a.

    de Overgangsregeling bekostiging beroepsonderwijs WEB tot 2000, met uitzondering van artikel 14g, vierde lid, dat vervalt op 1 september 2000 en artikel 14g, negende lid, dat vervalt op 1 april 2000;

  • b.

    de Overgangsregeling bekostiging opleidingen tot verpleegkundige en verzorgende beroepen WEB tot 2000;

  • c.

    de Regeling bekostiging huisvesting BVE-sector;

  • d.

    de Regeling bekostiging landelijke organen voor het beroepsonderwijs onder de WEB;

  • e.

    de Tijdelijke regeling rijksbijdrage educatie;

  • f.

    de Regeling bekostiging agrarische opleidingscentra tot 2000;

  • g.

    de Regeling bekostiging LOBAS.

Artikel

6.6.2

Inwerkingtreding; expiratie

Artikel

6.6.3

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1, 2a en 2b, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Van deze plaatsing en ter inzage legging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

6.6.4

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling WEB.

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappendrs. L.M.L.H.A.Hermans

Bijlage

1

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Bijlage

2a

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Bijlage

2b

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Bijlage

3

(N.B. De bijlagen 1, 2a en 2b liggen ter inzage bij de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen)

Verdeling wachtgeldkosten naar rato daling

Maximale instroom t.l.v. het collectief

Landelijk Orgaan Ber.ond.

Absolute daling WCBO-WEB

Absolute daling WCBO-WEB

Totale max. instroom t.l.v. 't collectief 1998-2001

Verdeling wachtgeldquotum

Verdeling Quotum 1998 en 1999

Kolom 1

Gegevens 1997 kolom 2

Gegevens 1998 kolom 3

Gegevens 97/'98 kolom 4

Gegevens 98/'99 kolom 5

1998 kolom 6

1999 kolom 7

Kolom 8

SOM

ƒ 2.928.618

ƒ 3.369.326

ƒ 965.379

ƒ 1.002.548

ƒ 241.345

ƒ 250.637

ƒ 491.982

SVB

ƒ 1.433.953

ƒ 1.740.627

ƒ 472.683

ƒ 517.926

ƒ 118.171

ƒ 129.482

ƒ 247.653

SVS

ƒ 556.240

ƒ 623.646

ƒ 183.357

ƒ 185.567

ƒ 45.839

ƒ 46.392

ƒ 92.231

INNOVAM

ƒ 3.325.746

ƒ 3.866.750

ƒ 1.096.286

ƒ 1.150.557

ƒ 274.072

ƒ 287.639

ƒ 561711

VEV

ƒ 1.250.342

ƒ 1.163.720

ƒ 412.158

ƒ 346.267

ƒ 103.040

ƒ 86.567

ƒ 189.607

VAPRO

ƒ 724.896

ƒ 832.400

ƒ 238.952

ƒ 247.682

ƒ 59.738

ƒ 61.920

ƒ 121.658

SBW

ƒ 474.964

ƒ 359.567

ƒ 156.565

ƒ 106.990

ƒ 39.141

ƒ 26.747

ƒ 65.888

VOCAR

ƒ 1.095.261

ƒ 1.447.732

ƒ 361.038

ƒ 430.775

ƒ 90.259

ƒ 107.694

ƒ 197.953

SH&M

ƒ 592.924

ƒ 631.237

ƒ 195.449

ƒ 187.825

ƒ 48.862

ƒ 49.956

ƒ 95.818

SOBB

ƒ 1.034.949

ƒ 1.142.549

ƒ 341.157

ƒ 339.967

ƒ 85.289

ƒ 84.992

ƒ 170.281

KOC

ƒ 618.982

ƒ 510.132

ƒ 204.039

ƒ 151.791

ƒ 51.010

ƒ 37.948

ƒ 88.958

SVO

ƒ 1.006.598

ƒ 1.190.764

ƒ 331.811

ƒ 354.314

ƒ 82.953

ƒ 88.578

ƒ 171.531

INTECHNUM

ƒ 3.158.409

ƒ 3.286.132

ƒ 1.041.126

ƒ 977.793

ƒ 260.282

ƒ 244.448

ƒ 504.730

TOTAAL

ƒ 18.201.882

ƒ 20.164.582

ƒ 6.000.000

ƒ 6.000.000

ƒ 1.500.000

ƒ 1.500.000

ƒ 3.000.000

Bijlage

4

Model voor strategisch beleidsplan internationaliseringsactiviteiten Instellingen

1

Gegevens van de instelling

De instelling dient de volgende gegevens te vermelden:

  • Brinnummer;

  • Naam instelling;

  • Postadres;

  • Bezoekadres;

  • Contactpersoon van de instelling voor de internationalisering

2

Strategisch beleidsplan

Het strategisch beleidsplan internationalisering moet inzicht geven in de internationale activiteiten die de instelling voornemens is te realiseren en de resultaten die daarmee worden beoogd.

Doelstellingen

Het bevoegd gezag zal allereerst moeten aangeven welke doelstellingen voor het internationaliseringsbeleid van de instelling in de periode 1998 tot 2002 van toepassing zullen zijn. Het heeft daarbij de keuze uit één of meer van de in artikel 14g, zesde en zevende lid gedefinieerde doelstellingen.

ad zesde lid 'Mobiliteit'

  • a.

    Uitwisseling van deelnemers

  • b.

    Curriculumvergelijking

  • c.

    Managementbezoek

  • d.

    Docententraining

ad zevende lid 'Internationale samenwerkingsprojecten gericht op innovatie'

  • a.

    Samenwerkingsproject innovatie beroepsonderwijs

  • b.

    Voorbereiding van een samenwerkingsproject

Uitwerking per doelstelling

Per gekozen doelstelling dient vervolgens te worden aangegeven:

  • a.

    Is dit onderdeel van het plan meerjarig, d.w.z. voor de gehele periode, of eenjarig, d.w.z. voor het komende schooljaar.

  • b.

    Omschrijving van het te realiseren resultaat in zo concreet mogelijke bewoordingen.

  • c.

    De buurlanden waarop de activiteiten gericht zijn.

  • d.

    Een korte omschrijving van de uitvoering van de activiteiten

  • e.

    De tijdsplanning

  • f.

    De partners in Nederland waarmee wordt samengewerkt

  • g.

    De partners in het buurland/buurlanden waarmee wordt samengewerkt

  • h.

    De begroting

  • i.

    Het deel van de bijdrage op grond van art. 14g eerste lid van deze regeling dat wordt ingezet voor deze doelstelling

  • j.

    De bijdragen uit andere middelen van de instelling

  • k.

    De bijdragen van derden

  • l.

    De relatie van de activiteiten met een project van een EU-programma (Leonardo) voor zover aanwezig. Hierbij moet worden aangetoond dat de activiteiten complementair zijn aan het EU-programma en er geen sprake is van overlapping.

Bijlage

5

Model voor de inhoudelijke verantwoording van internationaliseringsactiviteiten in het kader van de regeling

Per in het strategisch beleidsplan internationalisering opgenomen doelstelling wordt in de inhoudelijke verantwoording op de volgende onderwerpen ingegaan.

Deel

I

Behaalde resultaten

  • 1a.

    Kwalitatieve doelen

  • 1b.

    Kwantitatieve doelen (prestaties)*Bij de kwantitatieve doelen dient melding te worden gemaakt van het percentage personen van het vrouwelijke en van het mannelijke geslacht dat heeft deelgenomen aan de internationaliseringsactiviteiten.

  • 1c.

    Producten of instrumenten

  • 1d.

    Overige resultaten.

Deel

II

Kwalitatieve analyse

2a. Verklaring behaalde resultaten

Resultaten

Uitgevoerde activiteiten

-

-

-

2b. Verklaring achterblijvende resultaten

Doelstellingen die niet behaald zijn:

Oorzaken:

Beleidsconsequenties:

2c. Welke activiteiten waren succesvol en welke minder succesvol. Per categorie maximaal drie activiteiten noemen.

succesvolle activiteiten

minder succesvolle activiteiten

1.

2.

3.

Bijlage

6

Model voor strategisch beleidsplan internationaliseringsactiviteiten Landelijke Organen

1

Gegevens van het Landelijk Orgaan

Het landelijk orgaan dient de volgende gegevens te vermelden:

  • Brinnummer;

  • Naam landelijk orgaan;

  • Postadres;

  • Bezoekadres;

  • Contactpersoon van het landelijk orgaan voor de internationalisering

2

Strategisch beleidsplan

Het strategisch beleidsplan internationalisering moet inzicht geven in de internationale activiteiten die het landelijk orgaan voornemens is te realiseren en de resultaten die daarmee worden beoogd.

Doelstellingen

Het bevoegd gezag zal allereerst moeten aangeven welke doelstellingen voor het internationaliseringsbeleid van het landelijk orgaan in de periode 1998 tot 2002 van toepassing zullen zijn. Het heeft daarbij de keuze uit één of meer van de in artikel 9b, zesde en zevende lid gedefinieerde doelstellingen.

ad zesde lid 'Internationale samenwerkingsprojecten Mobiliteit'

  • a.

    Samenwerkingsproject transparantie kwalificatiestructuur

  • b.

    Samenwerkingsproject erkennen van praktijkplaatsen

  • c.

    Voorbereiding van een samenwerkingsproject mobiliteit

ad zevende lid 'Internationaal samenwerkingsproject, gericht op innovatie'

  • a.

    Samenwerkingsproject innovatie beroepsonderwijs

  • b.

    Voorbereiding van een samenwerkingsproject

Uitwerking per doelstelling

Per gekozen doelstelling dient vervolgens te worden aangegeven:

  • a.

    Is dit onderdeel van het plan meerjarig, d.w.z. voor de gehele periode, of eenjarig, d.w.z. voor het komenb.de schooljaar.

  • b.

    Omschrijving van het te realiseren resultaat in zo concreet mogelijke bewoordingen.

  • c.

    De buurlanden waarop de activiteiten gericht zijn.

  • d.

    Een korte omschrijving van de uitvoering van de activiteiten

  • e.

    De tijdplanning

  • f.

    De partners in Nederland waarmee wordt samengewerkt

  • g.

    De partners in het buurland/buurlanden waarmee wordt samengewerkt

  • h.

    De begroting

  • i.

    Het deel van de bijdrage op grond van art. 9b eerste lid van deze regeling dat wordt ingezet voor deze doelstelling

  • j.

    De bijdragen uit andere middelen van het landelijk orgaan

  • k.

    De bijdragen van derden

  • l.

    De relatie van de activiteiten met een project van een EU-programma (Leonardo) voorzover aanwezig. Hierbij moet worden aangetoond dat de activiteiten complementair zijn aan het EU-programma en er geen sprake is van overlapping.

Bijlage

7

Model voor de inhoudelijke verantwoording van internationaliseringsactiviteiten in het kader van de regeling

Per in het strategisch beleidsplan internationalisering opgenomen doelstelling wordt in de inhoudelijke verantwoording op de volgende onderwerpen ingegaan.

Deel

I

Behaalde resultaten

  • 1a.

    Kwalitatieve doelen

  • 1b.

    Kwantitatieve doelen (prestaties)*Bij de kwantitatieve doelen dient melding te worden gemaakt van het percentage personen van het vrouwelijke en van het mannelijke geslacht dat heeft deelgenomen aan de internationaliseringsactiviteiten.

  • 1c.

    Producten of instrumenten

  • 1d.

    Overige resultaten.

Deel

II

Kwalitatieve analyse

2a. Verklaring behaalde resultaten

Resultaten

Uitgevoerde activiteiten

-

-

-

2b. Verklaring achterblijvende resultaten

Doelstellingen die niet behaald zijn:

Oorzaken:

Beleidsconsequenties:

2c. Welke activiteiten waren succesvol en welke minder succesvol. Per categorie maximaal drie activiteiten noemen.

succesvolle activiteiten

minder succesvolle activiteiten

1.

2.

3.

Bijlage

8

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Bijlage

9

Lob

Absolute daling 100% wcbo

Totale max

instroom

Bedrag voor:

Wachtgelden

t.l.v. het

Restant

quotum

Cumulatief

1998+1999

t.o.v.

t.l.v.

quotum

100% web

collectief

1998-2001

kolom 1

kolom 2

kolom 3

kolom 4

kolom 7

kolom 8

kolom 9

kolom 10

kolom 11

kolom 12

2000

2000

2001

2000

2001

1999

2000

2001

2000+2001

Som

3.721.124

945.801

1.000.944

236.450

250.236

978.668

978.668

Bouwradius

2.137.834

630.563

575.055

157.641

143.764

549.057

549.057

(svb)

Svs

545.442

180.706

146.718

45.176

36.680

20.693

153.394

174.087

Innovam

4.783.421

886.996

1.286.691

221.749

321.673

85.562

1.019.571

1.105.133

Vev

805.868

497.858

216.771

124.464

54.193

368.263

368.263

Vapro

1.233.482

311.879

331.793

77.970

82.948

282.577

282.577

Sbw

903.437

258.080

243.016

64.520

60.754

191.163

191.163

voc

1.141.741

345.024

307.116

86.256

76.779

360.988

360.988

(voccar)

sh&m

510.598

177.066

37.346

44.267

34.337

48.114

60.59

5 65.713

174.422

Sobb

1.073.759

317.515

288.830

79.379

72.208

213

321.654

321.867

Koc

516.434

154.417

138.915

38.604

34.729

162.290

162.290

Svo

1.159.706

299.341

311.948

74.835

77.987

324.354

324.354

Intechnium

3.772.846

977.877

1.014.857

244.469

253.714

123.968

111.215

767.730

1.002.913

TenL

16.876

4.219

4.219

4.219

Totaal

22.305.692

6.000.000

6.000.000

1.500.000

1.500.000

278.550

171.810

5.549.640

6.000.000

Bijlage

10

Bijlage

11

In onderdeel 3, Gegevenslijst, wordt onder A8, Code Doelgroep, de volgende toegevoeging gelezen:

Subgegeven Risicodeelnemer

Definitie

Een risicodeelnemer is een deelnemer ten aanzien van wie het bevoegd gezag goedkeuring van de minister heeft ontvangen omdat:

  • a.

    het een deelnemer betreft ten aanzien van wie op 1 augustus van het kalenderjaar de volledige leerplicht is geëindigd, maar die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt;

  • b.

    uit de onderwijsovereenkomst met de deelnemer blijkt dat voorbereidende en ondersteunende activiteiten als bedoeld in artikel 7.2.2, vierde lid, van de wet worden toegevoegd aan de opleiding of het deel waarvoor de deelnemer is ingeschreven;

  • c.

    het betreft een deelnemer die bij de inschrijving voor de opleiding of het deel daarvan niet in het bezit is van:

    • 1.

      een diploma beroepsonderwijs van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de wet,

    • 2.

      een bewijs dat de eerste drie leerjaren van een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs of van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs met gunstig gevolg zijn doorlopen,

    • 3.

      een diploma middelbaar algemeen voortgezet onderwijs,

    • 4.

      een ander diploma voorbereidend beroepsonderwijs of lager beroepsonderwijs, dan een diploma verkregen op grond van een eindexamen waarbij één of meer vakken volgens het A-programma en de overige vakken volgens het B-programma zijn geëxamineerd, of

    • 5.

      een diploma of bewijs dat overeenkomt met onder 1 tot en met 4 verkregen diploma of bewijs;

  • d.

    het bevoegd gezag van de instelling verklaart dat voor 1 juni van het volgende kalenderjaar:

Type onderwijs

Beroepsonderwijs

Groep

Doelgroep

Type

Alfanumeriek

Eenheid

N.v.t.

Lengte

Code

005

Integriteit

Constraint

Validiteit

Verplicht

J

Pre-WEB-Opleiding

N

Doel

Bekostiging

Begindatum

1 augustus 2001

Einddatum

31 juli 2004